Als Roeselare vanavond ook de derde wedstrijd tegen Maaseik in de finale van de play-offs wint, pakken de West-Vlamingen opnieuw de kampioenstitel in het volleybal. Kris Tanghe, ex-speler en huidig coach van Menen, licht beide finalisten door.

Bij Roeselare is ten opzichte van vorig seizoen niets veranderd, bij Maaseik alles”, steekt Kris Tanghe van wal. “En dat laatste kost tijd.” De ex-speler van Roeselare, Cannes, Averbode en Menen, en huidige trainer van dat laatste team, ziet in de finale van de play-offs aan de ene kant een geoliede machine en aan de andere kant een team dat het optimale toerental nog niet heeft gevonden. Roeselare versloeg Maaseik in de finale al twee keer met 3-0 en gaat vanavond op jacht naar een derde zege, het startschot van de kampioenenviering. Vertrekkende vanuit de diverse aspecten van het volleybalspel, spit Tanghe naar de belangrijkste verschillen tussen beide finalisten.

De opslag

Kris Tanghe : “De service is dit jaar het sterkste wapen van Roeselare. Daarmee begint alles. Door goed te serveren neem je een aantal aanvalsopties van de tegenstander weg. Met een hoge opslagdruk schakel je de middenmannen van de tegenstander uit en drijf je het spel naar de hoeken. Als je daar met twee of drie mensen kan blokken, is het voor de tegenpartij heel moeilijk om te scoren.

“Bij Roeselare beschikken verscheidene jongens over een breed arsenaal aan opslagen, zij kunnen een ruime variatie brengen. Tegen iemand als Frank Depestele is het heel moeilijk om je op te stellen aan de andere kant van het net. Hij kan vier à vijf soorten opslagen tevoorschijn toveren. Met de variatie die hij legt, met zijn servicedruk en zijn verhouding risico-foutenlast, is hij de beste serveerder van de competitie.

“De Limburgers hebben geen types die het verschil kunnen maken met hun service. Dat missen ze, daardoor ondervinden ze wat moeilijkheden. Vroeger was die goede opslag nochtans het handelsmerk van de ploeg. Misschien hebben de West-Vlamingen de juiste conclusies getrokken uit wat ze in het verleden bij de Limburgers zagen. Roeselare heeft spelers aangetrokken zoals er vroeger in Maaseik rondliepen.

“Het opslaggeweld van de Limburgers is nu stereotieper. Daardoor kunnen hun tegenstanders aan de hand van scouting na verloop van tijd een voorkeurrichting terugvinden bij bepaalde spelers, wat hen toelaat hun opstelling aan te passen. Ze kunnen hun beste receptiespelers daar positioneren waar de bal in 80 à 90 procent van de gevallen zal terechtkomen.

“Je ziet bij de service ook dat Roeselare heel vaak Robert Horstink aanspeelt. Zo vermoeien ze hem en verstoren ze onmiddellijk de opbouw van de Limburgers. Maaseik tracht hetzelfde te doen bij Kristof Hoho. Maar de West-Vlamingen hebben in dat aspect weer een cruciaal voordeel : ze beschikken over jongens die heel goed tactisch kunnen serveren en de bal precies kunnen brengen waar ze hem willen.”

De receptie

Kris Tanghe : “Qua receptie zijn er niet veel verschillen tussen beide ploegen. Maar als je tegen een ploeg speelt die zo goed serveert als Roeselare, is de enige overblijvende optie bij de receptie vaak : geen aces slikken. Het komt er dikwijls gewoon op aan de bal te redden, geen rechtstreekse fout te maken. Als dat lukt, zie je daarna wel hoe je kan voortspelen.

“Kijk, soms speel je tegen een team dat zo sterk is … In Italië zie je wel eens dat Treviso Cuneo verslaat met 3-0. Je gaat me toch niet vertellen dat die spelers van Cuneo niet kunnen volleyballen ? Als een topspeler een goede dag heeft, kan hij alles kapotslaan. Dan mag je aan de overkant zo goed zijn als je wil. Tegen Roeselare is er dit seizoen bij momenten niets te beginnen. Maar dat wil allerminst zeggen dat het spel van Maaseik niet gezien mag worden. Maar het is dit seizoen vaak goed tegen beter.”

De spelverdeling

Kris Tanghe : “Bij Roeselare zit spelverdeler Depestele echt op zijn top. Hij speelde een heel goed seizoen. Ik zag hem weinig slechte dingen doen in de laatste wedstrijden. Hij is ook de motor van de ploeg, naait iedereen op, houdt zijn ploegmaats scherp. Er valt niets op aan te merken.

“Bij Maaseik zijn er voor de spelverdeling Eloi en Pinheiro, twee jonge spelers die de Belgische competitie nog niet goed kennen. Dat is belangrijk voor spelverdelers. De zalen waarin je speelt, zijn anders dan in het buitenland. Vaak moet je je manier van volleyballen aanpassen. Je hebt op Belgische velden dikwijls het gevoel dat er niet veel plaats is, dat alles heel benepen is.

“Het gebrek aan ervaring is iets dat je kan doortrekken voor de hele ploeg van Maaseik. Ik denk dat het een beslissende factor is, de grote verklaring waarom de Limburgers dit jaar hoogstwaarschijnlijk geen prijzen zullen pakken. Volgens mij kunnen de jongens van Maaseik op training ongelofelijke dingen doen. Maar op belangrijke momenten komen ze in wedstrijden tegen Roeselare net iets te kort. Dat is zeker geen schande. Ze spelen voor wat ze waard zijn, maar hebben niet de ervaring om over te schakelen op automatische piloot als bepaalde zaken niet naar wens verlopen. Als dat Roeselare overkomt, blijft de ploeg doorspelen en werken de West-Vlamingen zich daardoorheen. Maar spelers met weinig ervaring slagen er op moeilijke momenten vaak niet in om terug te vallen op hun basisniveau. Dan maken ze een aantal fouten, en nog één en nog één. Op dat moment is de set al gespeeld.

“Ik denk dat de clubleiding van Maaseik met dat gebrek aan ervaring voor het seizoen rekening had gehouden, maar misschien heeft ze het toch nog een beetje onderschat. Het is mogelijk dat meer werd verwacht van bepaalde spelers. Dat zal blijken uit de aankopen die ze nu in het tussenseizoen zullen realiseren.

“Als ploeg haalde Maaseik zeker niet wat het moest halen, intrinsiek zat er meer in. Om een of andere reden is dat er niet uitgekomen dit jaar. Soms is dat te wijten aan de chemie in de ploeg. Je voelt vaak vanaf de eerste dag op training of alles klikt. Soms komt dat door de relatie tussen de spelers onderling, soms ligt dat aan de band tussen de spelers en de trainer. Er is ook de wissel KristianssonHeynen geweest. Een dergelijke verschuiving is nooit eenvoudig.”

De aanval

Kris Tanghe : “Maaseik valt vaak langs de hoeken aan. Daar kan Robert Horstink potten breken. Roeselare gaat meer door het midden. De fysieke kwaliteiten van hun spelers daar zijn enorm. Het gebeurt dat er tegenover een aanval van Roeselare een nagenoeg perfect blok staat, maar dat de landskampioen toch kan scoren. Contreras kan in heel moeilijke situaties punten maken. Márquez gaat simpelweg over een blok. En zonder een blok slaat de Venezolaan een put in de grond.

“Het is dan ook logisch dat bij Roeselare veel ballen naar Contreras en naar Stancu, Márquez gaan, het sterkste middencompartiment van België. Bij Maaseik worden de ballen een beetje meer verdeeld over alle spelers. De verklaring daarvoor is dat Roeselare met een typeploeg speelt, terwijl er bij Maaseik meer gewisseld wordt.

“Als je, zoals coach Dominique Baeyens van Roeselare, zes dergelijke kleppers kan neerplanten in je team, is dat een keuze die veel trainers zouden maken. Het financiële aspect is daarvoor doorslaggevend, misschien was het budget van Maaseik dit seizoen niet zo groot als andere jaren.

“En draait het goed met een dergelijke typeploeg, dan val je terug op het principe never change a winning team. Het gevaar bij die manier van werken is dat je serieus in de problemen komt als er iets gebeurt met een basisspeler. De wisselspelers missen immers wedstrijdritme. Als je een van hen moet gebruiken, sluipt een onevenwicht in je ploeg.

“Bij Maaseik zijn er meer wisselmogelijkheden. Ik had de indruk dat ze zich er in het begin van het seizoen afvroegen met welke spelverdeler ze gingen aantreden. Het probleem was dat de kwaliteiten van hun twee spelverdelers zo dicht bij elkaar liggen dat het aartsmoeilijk was om te zeggen : we werken met persoon a en laten persoon b niet meer spelen. Dat hebben ze dan ook niet gedaan. Ze wisselen af, kijken welke speler in vorm is en gebruiken die. Dat zie je ook op andere posities. Zo stippelt Maaseik altijd de beste ploeg van het moment uit.

“Zowel het systeem van Roeselare als dat van Maaseik heeft voor- en nadelen. Bij Maaseik weet iemand die moet invallen perfect wat hij moet doen.”

Het blok

Kris Tanghe : “Bij het blokken en de lage verdediging zijn weinig verschillen te ontwaren tussen beide teams. De middenmannen van Maaseik, Wiebel en Paulides, zijn blokkerend mogelijk een tikkeltje beter, maar Márquez en Stancu worden veel meer offensief in het spel gebracht. Mocht dat bij Wiebel en Paulides ook het geval zijn, zou dat waarschijnlijk een ander beeld geven.

“Misschien kan je in het algemeen stellen dat Maaseik puur individueel wel de betere blokkers in huis heeft. Maar wanneer je serverend geen druk kan leggen, helpt dat niet. Als Roeselare telkens vier aanvalsopties behoudt, kan je misschien een paar keer de bal raken. Maar dat blijft niet duren. Je houdt dat niet heel de wedstrijd vol, laat staan heel de competitie.”

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content