door Michel D’Hooghe

De kerstboom, de herders rond de kribbe en de champagnesfeer der jaarwisseling brengen ons, zo’n half jaar vóór de echte verkiezingen (als er ondertussen geen ongelukken gebeuren), in de sfeer van de verkiezingen in de sport.

U hebt het ook wel gemerkt : de Trofee voor Sportverdienste, de Gouden Spike, de Kristallen Fiets, the Player of the Year… beurtelings defileren ze op ons tv-scherm en in de krantenrubrieken. In ons nationale voetbal vormt de Gouden Schoen natuurlijk dé uitschieter van het jaar. En dat zullen we geweten hebben : trainers schuiven hun discipelen naar voor – “Jef is niet weg te denken uit de top-3” -, de sjerpen zijn reeds bedrukt, politici komen op het scherm de lofzang van deze of gene favoriet zingen.

Deze campagnes zijn in grote mate nutteloos. Men vergeet immers dat de helft van de punten al medio 2002 werd toegekend en rustig ligt te rijpen in de kluis van de gerechtsdeurwaarder.

Klassementen opstellen is altijd een delicate zaak die voor discussie vatbaar is. Eeuwen geleden heeft men in China alle dieren van de wereld in veertien categorieën onderverdeeld. Boven aan de lijst stonden de dieren “die aan de keizer toebehoorden”, een eervolle tweede plaats was weggelegd voor de “gebalsemde dieren”. Ik bespaar u de verdere opsomming, maar halverwege de lijst viel mijn blik op “honden in vrijheid”. Het klassement werd afgesloten met dieren “die van ver op muggen lijken”. Zo zie je : het is niet evident om een 39-jarige, net niet gebalsemde doelman te vergelijken met een 18-jarige spits-snotneus.

Begrijp me niet verkeerd : ik heb niets tegen dergelijke verkiezingen. Ze vormen immers een bijkomend piment dat de sport en het daaromheen draaiende circus, sportief en commercieel goed kunnen gebruiken. Het is echter enigszins contradictoir om in een ploegsport als het voetbal een individu te bekronen. Iedere Gouden Schoen is immers afhankelijk van zijn medespelers. Zonder splijtende voorzetten vanaf de vleugels, zonder keihard labeur op het middenveld wordt het, ook voor de beste spits, moeilijk om tot scoren te komen.

Mede door het medium televisie is de sfeer rond de uitreiking fel geëvolueerd. Ik heb nog de tijd gekend, toen de journalistieke voetbalpaus Jan Pulinckx de uitslag voorlas in een beperkte kring van kenners in een stoffig zaaltje van het Brusselse stadhuis. Daarna trok het hele gezelschap voor een etentje naar een Brussels restaurant en klaar was kees. Vandaag vormt de uitreiking een weergaloos galagebeuren, dagen van tevoren aangekondigd, rechtstreeks te volgen in alle huiskamers. Het showelement nam de bovenhand, ver boven de sport zelf. De glamour van zijn dame lokt soms meer aandacht dan de Gouden Schoen zelf.

Voor mij niet gelaten. Ik hoop maar één zaak : geef de schoen niet aan een jong talent dat nog voor de uitbouw van een hele loopbaan staat. Al te vaak zagen we dat het goud zeer snel afbrokkelde tot lood, zwaar om te dragen. En dit kan toch de bedoeling niet zijn.

Het is niet evident om een 39-jarige, net niet gebalsemde doelman te vergelijken met een 18-jarige spits-snotneus.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content