Bram Nuytinck (bijna 23) blikt terug op zijn eerste reguliere competitie in België en doet dat met grote voldoening. ‘Ik vind het leuk om vooruit te voetballen. Daarom passen Anderlecht en deze trainer zo goed bij mij.’ Nu de landstitel nog.

Bram Nuytinck is niet alleen een leuke verdediger, hij is ook een prettige gesprekspartner. Vergeet dus die twee rode kaarten uit zijn eerste maanden in België. Ze zeggen namelijk niets over de voetballer, noch over de mens. “Klote, inderdaad”, zegt de Nederlandse verdediger van Anderlecht. “Tegen Club Brugge had ik het gevoel dat ik het moest doen. Dat was de noodrem. En tegen Milan was gewoon zonde. Maar het zijn geen rode kaarten waarbij ik iemand doormidden trap. Ik word nooit helemaal gek in mijn koppie. Ik kan mezelf wel beheersen.”

Kan je na zeven maanden bij Anderlecht zeggen dat het allemaal is gelopen zoals je het je had voorgesteld?

Bram Nuytinck: “Eerlijk: ik had me er niet echt iets van voorgesteld. Ik moet gewoon gaan vlammen, dat is het enige wat ik dacht. Laten zien wat ik kan. De concurrentie was scherp, maar ik heb veel vertrouwen in mezelf. Ik moet zeggen dat het een hele goede, leerzame en mooie periode is geweest. Ik ben heel tevreden. Dit is een mooie club, met een fantastische trainingsaccommodatie, en vooral voor de winterstop speelden we heel goed voetbal. We zaten in een flow en dat was heel mooi om mee te maken. Ik heb altijd gezegd dat ik naar een betere club wilde. Dat is Anderlecht absoluut.”

Al heel snel ontstond er grote eensgezindheid over jouw toegevoegde waarde. Met name: opbouw van achteruit, verdediger met aanvallende kwaliteiten, een leider ook.

“Dat zijn wel een beetje mijn kwaliteiten, dat klopt. In het begin was het wennen. Alles was snel gegaan, dus dan moet je eerst toch wat vertrouwen opdoen, ook bij je medespelers. Die basis heb ik goed gelegd en na een aantal wedstrijden kon ik laten zien wat ik echt kan. Toen ging ik ook pas meedoen op het middenveld. Dat gaat vrij aardig nu. Maar het hangt toch van het soort wedstrijd af. Club Brugge uit lukte het niet omdat zij vrij goed druk zetten. Aanvallen zit wel altijd in mijn hoofd, maar als het niet gaat, dan gaat het niet. Ik ben een centrale verdediger. Ik hoef niet per se elke wedstrijd zo veel keren naar voren te gaan.”

Vind je het gek dat die kwaliteit hier zo opvalt?

“Ik wist vooraf niet echt of centrale verdedigers hier vaak inschuiven. Maar Genk bijvoorbeeld heeft achterin ook wel jongens die goed kunnen voetballen. Zo’n Koulibaly vind ik een goede speler.”

Iets meer pit

Louis Laros, vriend en zaakwaarnemer van John van den Brom, zei in een interview met ons: ‘John wint liever met 5-4 dan met 1-0, omdat hij ook het publiek wil vermaken.’ Daar denk jij vast anders over.

“Ik win liever met 1-0. Ik snap de trainer wel: je moet de supporters ook voor je winnen. Maar voor een verdediger is de nul houden belangrijk. Ik wist van tevoren dat de supporters hier veeleisend zijn. Logisch, want dit is Anderlecht. Maar ik heb het alleen in de voorlaatste wedstrijd, tegen KV Mechelen, echt gevoeld. We hadden pas twee keer verloren, het voetbal was wat rommelig en telkens als we balverlies leden, floten ze wat. Je hóórde het geroezemoes. Dat had ik voordien nooit gemerkt. Wellicht omdat we toen in een goede flow zaten.”

Langer dan twee nederlagen moet een dip bij Anderlecht niet duren.

“Precies. Maar ook al verlies je twee keer, de supporters moeten ons altijd blijven steunen. Dat hebben ze ook gedaan. Alleen zijn we niet goed uit de winterstop gekomen. Het was allemaal iets minder. We wonnen nog wel, maar namen het misschien iets te makkelijk op. We hadden er iets meer pit in moeten gooien, vind ik. Ons eigen spelletje weer spelen. Dat hebben we niet gedaan.”

Bijna iedereen is het erover eens dat de titel Anderlecht niet zal ontglippen.

“Nou, daar ben ik het echt niet mee eens. Als wij het de eerste wedstrijden in de play-offs niet goed doen, dan ligt heel het kampioenschap weer open.”

Waarom zouden jullie het ineens laten afweten?

“Dat zeg ik ook niet. Ik heb een hartstikke goed gevoel. Er zijn heel veel positieve dingen, zoals dat Mati Suárez terugkomt. Dat is een hele belangrijke speler, boven op al de kwaliteit die we al hebben. Je hoort me dus niet zeggen dat we bang zijn om de eerste wedstrijden te verliezen. Voor de winterstop vond ik ons de best voetballende ploeg van België. En ook in de Champions League lieten we zien dat we voetballend mee konden. Qua kwaliteit hebben we het beste team van België. Maar het is nog lang niet zeker dat wij kampioen worden.”

Aardige, lieve man

Hoe was je kennismaking met de Champions League?

“Fantastisch. Ik keek er heel erg naar uit en ben trots dat ik daar heb gevoetbald. Het was een podium om te laten zien of ik het niveau aankon. Ook aan de mensen in Nederland. Ik denk wel dat het me is gelukt. Ook als team deden we het prima. Bij veel mensen voelde ik weinig vertrouwen vooraf. Vijf jaar geen Champions League gespeeld, een poule met sterke ploegen: dat gaat niet lukken. In dat opzicht hebben we die mensen de mond gesnoerd. We hebben gewoon goed gevoetbald en nog vijf punten gehaald ook. Dat vind ik wel een compliment voor ons. Alleen tegen Málaga thuis verloren we kansloos met 0-3. Verder waren we nooit de mindere. Dan is het toch een beetje balen ook.”

Heb je daar de beste spitsen ontmoet tegen wie je ooit hebt gespeeld?

“Absoluut. Spitsen in de Champions League zijn vooral technisch heel sterk. Gewoon top. Vooral hier thuis tegen Milan en Málaga merkte ik dat pas echt. Als je dat vergelijkt met de Belgische competitie is dat wel een groot verschil. Maar Bacca bijvoorbeeld, of Vossen: dat zijn ook spitsen met heel veel klasse. Die zouden zich daar ook wel een beetje mee kunnen meten.”

Welke spits die dit seizoen jouw pad heeft gekruist heeft het diepst indruk gemaakt?

Mbokani. Ik ken Dieu nog niet supergoed, maar hij heeft mij verrast. Bacca is ook een hele goeie, lopende spits. En Jelle Vossen ook. Die kan het afmaken. Wat ik zo mooi vind aan Vossen is dat het een hele normale jongen is en toch een hele goeie speler. Maar zo’n Boateng van AC Milan, of Pato: die schrijf ik toch iets hoger aan. Al kan Mbokani echt wel mee met dat niveau. Honderd procent zeker. Daarom noemde ik zijn naam ook het eerst. Echt een klassespeler.”

Maar bij wie het licht soms uitgaat. Net als bij Jovanovic.

“Zonde, want het zijn heel belangrijke spelers voor ons. Dieu is nu vier wedstrijden geschorst. Echt jammer. Nu ik ze wat beter ken, kan ik het begrijpen. Ik heb ook beelden gezien en ik heb met sommige jongens gesproken. Maar hoe ík Jova ken… Hij is zo’n aardige, lieve man. Ik weet dat hij af en toe die gekkigheid heeft, maar toch had ik het niet verwacht van iemand met zo veel ervaring.”

Kippenvelmomentje

Als Mbokani jouw beste spits is, wie is dan de beste speler?

Lucas Biglia.”

En niet Matías Suárez, van wie je na zijn invalbeurt tegen KV Mechelen zei dat hij je kippenvel had bezorgd?

“Oh, maar dat heeft ermee te maken dat ik Mati nog niet goed kende. Ik wist dat hij goed is, dat merk je op training. Maar een wedstrijd is toch heel iets anders. Normaal hoor je het publiek na een doelpunt drie keer de naam van de doelpuntenmaker schreeuwen. Nu gebeurde dat toen hij inviel, en nog véél harder dan normaal. Supermooi! En dan meteen die verschrikkelijk mooie actie die hij maakte: gewéldig! Het hele stadion juichte. Ik stond ernaar te kijken en moest gewoon lachen. Lachen, hé. Zó mooi was het alles bij elkaar. Echt een kippenvelmomentje.

“Maar de beste, dat is Lucas. Die is zo ongelooflijk goed, dat meen ik echt.

“Ik snap niet dat hij hier nog speelt. Anderlecht is een verschrikkelijk grote club, maar volgens mij kan Lucky zo naar de Europese top. Ik vind hem de beste speler met wie ik ooit samen heb gespeeld. Misschien dat Mati daar nog verandering in brengt, maar dat weet ik nu nog niet.”

Met je transfer naar Anderlecht hoopte je de sprong naar het Nederlands elftal te kunnen maken. Dat is niet gebeurd, ondanks ook de Champions League. Zelfs voor de belangeloze oefeninterland tegen Italië in februari selecteerde bondscoach Louis van Gaal je niet.

“Ik ben daar niet boos over. Ook niet teleurgesteld eigenlijk. Het klopt dat ik deze stap ook heb gezet omdat het interessant is voor het Nederlands elftal. Maar ik ben wel meer in beeld gekomen. We hebben een geweldig goede periode gehad en dat weten ze in Nederland ook. Ook Van Gaal. Ik heb trouwens gehoord dat er wel eens mensen komen kijken. En Van Gaal heeft me wel genoemd op zijn persconferentie, maar toen moest ik net met Jong Oranje spelen. Dat is ook belangrijk: deze zomer spelen we het EK. Natuurlijk wil ik naar het Nederlands elftal, dat is een droom. Maar gebeurt het nu niet, dan komt het later misschien wel. Daarom zeg ik ook dat ik niet teleurgesteld ben. Ik ben zó tevreden over hoe het hier nu gaat bij Anderlecht.”

Penalty’s trappen

Na de bekeruitschakeling tegen RC Genk ben je als nieuwe vaste strafschopnemer aangeduid. Hoe is de keus op jou gevallen?

“Ik heb dit jaar nog geen penalty gemist. (lacht) Ik vind het niet erg om strafschoppen te nemen. In de jeugd heb ik het trouwens altijd gedaan. Als de trainer wil dat ik de strafschoppen neem, dan neem ik de strafschoppen. Zo niet, dan niet. Ik sta nu op het lijstje, maar we hebben ook afgesproken dat het eraan ligt wie zich goed voelt in een wedstrijd.”

Train je er nu extra op?

“Dat is wel geschreven door enkele journalisten, maar ik pak na een training altijd nog een balletje. Dan doe ik waar ik zin in heb en soms is dat penalty’s trappen. Dat is begonnen toen er in de jeugd eens een trainer naar me toe kwam die zei dat je ook voor jezelf moet trainen als je een grote speler wilt worden. Dat je liefde voor het balletje moet hebben. Sindsdien doe ik het altijd. Lekker.”

Met je techniek is niks mis. Op Youtube staat een filmpje waarop je laat zien het freestylevoetbal aardig onder de knie te hebben.

“Ik heb vroeger heel veel op straat gevoetbald met vrienden. Dan leer je vanzelf dingen van elkaar. Ik kom bovendien uit een behoorlijke voetbalfamilie. Mijn neefje ErwinNuytinck bijvoorbeeldspeelt bij Excelsior. En ik heb twee oudere broers. Die waren ook voetbalgek. Samen gingen we heel veel op straat voetballen. Doordat ik kleiner was en altijd optrok met oudere jongens, stak ik heel snel dingen op. Dat gaat zo als je jong bent. Maar ik keek ook heel veel filmpjes op het internet. En dat ga je dan ook weer uitproberen. Weet je, het is allemaal heel veel oefenen. Ik heb veel reacties gekregen van mensen die niet hadden verwacht dat ik dit als verdediger zou kunnen. Maar ik heb het altijd hartstikke leuk gevonden. Techniek is erg belangrijk in de voetballerij.”

Is de verleiding groot om in een wedstrijd dingen te gaan doen die je als verdediger beter niet doet?

“Ik hoorde Mario Been in Extra Time zeggen: ‘Gelukkig kunnen mijn verdedigers dat niet.’ Daar moest ik wel om lachen. Mensen zien wel dat ik geen rare dingen ga doen bij mijn eigen zestien meter. Maar ik denk wel dat het goed voor je is. Het is een basistechniek en als je die onder controle hebt, kan dat je altijd helpen in een wedstrijd. Alleen moet je geen gekke dingen doen, en al helemaal niet op je eigen helft.”

Misschien verraden je offensieve acties net die drang om op de helft van de tegenstrever te laten zien wat je óók kan.

“Dat heb ik weleens. Dat ik op de helft van de tegenstrever sta en weet dat er genoeg mensen achter me staan, en denk: ik gooi er een schaar uit! Of ik doe een heel klein trucje. Dat is niet erg dan. Ik vind het gewoon leuk om vooruit te voetballen. Daarom ook passen Anderlecht en deze trainer zo goed bij mij. Maar voor alle duidelijkheid: ik ben altijd heel gefocust in een wedstrijd. Dan ben ik met andere dingen bezig dan met een trucje. Dat mag Mati Suárez dan wel doen. In Nederland gebeurt het weleens dat je bij 3-0 de bal hoog gaat houden. Dat slaat nergens op, dat is echt je tegenstander jennen en kleineren. Dat heeft geen toegevoegde waarde. Als een ploegmaat het doet, zou ik hard moeten lachen. Maar stel dat het mij overkomt, dan zou ik hem wel effe aanpakken. Maar een actie maken en lekker gek doen met een bal als je het kan en je bent een aanvaller? Dat moet je gewoon doen.”

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“In de CL hebben we goed gevoetbald en nog vijf punten gehaald ook. Dat vind ik wel een compliment voor ons.”

“Lucas Biglia is de beste speler met wie ik ooit samen gespeeld heb.”

“We hadden er na de winterstop iets meer pit in moeten gooien.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content