Vandaag starten Kim Clijsters en Justine Henin als favorieten in de Masters, volgende week zijn de mannen aan de beurt. Filip Dewulf blikt vooruit. ‘Ik kijk nog elke week met verbazing naar die rankings.’

Eén keer kwam Filip Dewulf zelf dicht bij wat nu de Masters heet. Na zijn halve finale op Roland Garros in 1997 werd hij uitgenodigd voor de Grand Slam Cup. “Een evenement dat in het leven was geroepen op het hoogtepunt van de tennisboom”, omschrijft hij het in zijn onlangs verschenen biografie Ondanks mezelf. “Een soort alternatieve Masters waarbij spelers die goed presteerden op de Grand Slams het tegen mekaar opnamen met als inzet een duizelingwekkende prijzenpot. ATP-punten waren er niet te verdienen en dus moest het geld van buitenaardse proportie zijn om de echte sterren aan te trekken. Sinds een paar jaar fusioneerde het met de echte Masters omdat zelfs de exuberante prijzenkast de toppers niet meer kon motiveren. Ik vond het overkill en zelfs een beetje decadent. Ik verdiende al dat geld niet, dat was normaal alleen weggelegd voor de grote jongens. Het was niet correct tegenover collega’s, vrienden, ja zelfs de totale wereldbevolking die met armoede te kampen had.” Het decadente sprookje duurde voor de Belg maar één wedstrijd : halfweg de eerste set trapt Dewulf domweg tegen een tennisbal, blesseert zich aan de voet en verliest kansloos. Schuldig om het makkelijke geldgewin maar opgelucht verlaat hij het toernooi.

Straks kijkt hij wél geïnteresseerd, desnoods vanuit zijn luie zetel. Sinds hij zijn racket aan de kant schoof en actief is als tenniscommentator en journalist kijkt hij al eens met plezier naar een tenniswedstrijd op tv. Als Kim Clijsters of Justine Henin aan de slag zijn, wil hij er ’s nachts al eens voor opstaan. Vroeger overkwam hem dat nooit, geeft hij toe. “Maar het is nu mijn job.”

Vroeger ook, Filip !

Filip Dewulf : “Maar ik deed het niet graag. Ik heb nooit graag getennist. Ik mis het circuit ook niet. Mij zie je niet in die veteranentoernooien die de oude sterren zelf in het leven riepen omdat ze niet kunnen leven zonder tennis en de aandacht die er omheen hangt. Ik was opgelucht toen ik stopte. Tijdens de zomer speel ik nog eens een partijtje, verder niets.”

Een makkelijke opener : welke vrouw wint straks de Masters ?

“Clijsters of Henin.”

Tja…

“Het zit zo dicht bij elkaar, al is het bijna zeker dat Justine opnieuw nummer één wordt, ook al wint Kim. Als ik écht moet kiezen, dan Justine, omdat ze beter piekt en er misschien meer op focust, zoals op de US Open.”

Heeft Justine meer de innerlijke drive om verder te komen ?

“Hoe veel meer innerlijke drive heeft Kim nog nodig als ze nu al zonder stress nummer één is ? Ik kijk nog elke week met verbazing naar die rankings. Dat maken we de komende 150 jaar in België niet meer mee, hoor. Dat de zusjes Williams maandenlang niet spelen, doet niets aan die verdienste af. Dan moeten ze maar meer punten pakken en zich beter verzorgen zodat ze langer fit blijven. Het afgelopen jaar domineerden Kim en Justine het vrouwentennis, ze staken er met kop en schouder bovenuit. De vraag is welke de volgende uitdaging wordt als je nummer één bent.”

Toen Kim of Justine vorig jaar tegen Davenport of Capriati aantraden, hoopte iedereen dat ze een kans maakten. Nu gaat men er gewoon van uit dat Davenport en Capriati kansloos zijn. Hoe kan dat zo snel omslaan ?

“Het sleutelwoord is ervaring. Toen Kim en Justine in het circuit kwamen, keken ze op naar die andere meisjes. Eens je daar een paar keer tegen wint, neem je mentale voorsprong. Ze waren al beter op vlak van fysiek en techniek. Davenport heeft gewoon haar kracht als troef, die weet gewoon dat de Belgische meisjes beter zijn.”

Wat verbaasde je het meest in hun ontwikkeling ?

“Ik vond al dat ze op technisch vlak naar het mannentennis evolueerden, nu zijn ze ook tactisch sterk. Ze zoeken de rally’s die je vroeger in het vrouwentennis niet zag. Vroeger sloegen de speelsters gewoon de ballen naar elkaar, onze meisjes brachten daar variatie in, zoals bij de mannen. Enkel de Belgische meisjes hebben dat. Iedereen heeft het nu over die jonge Russische meisjes, maar die slaan gewoon hard langs twee kanten, zonder verrassingen. Onze Belgen zijn technisch compleet. Vroeger beheersten misschien twee vrouwen de backhandsmash, Justine en Kim hébben dat gewoon. Als je verder kijkt in de toptien, kan Davenport niet volleren, kan Seles niet lopen. Terwijl onze meisjes compleet zijn. Talent, mentaliteit, begeleiding : het zit bij hen allemaal goed.”

Kunnen zij nog beter ?

“Wat is beter ? Alle Grand Slams winnen ? Als de Williamsen klaar zijn voor revanche, wordt het interessant. Nu is het nog net niet saai. Eén jaar valt dat nog mee, maar als ze volgend jaar ook alle finales spelen, wordt het moeilijk om het spannend te houden. Want behalve de zusjes Williams zie ik geen opkomend talent dat hen op korte termijn kan bedreigen. Het is wachten op meisjes die het tennis van Kim en Justine als voorbeeld nemen.”

Waarom is de top bij de vrouwen zo veel kleiner en meer voorspelbaar dan bij de mannen ?

“Omdat mannen avontuurlijker zijn en in het verleden meer geld konden verdienen in het circuit, zeker ? Want dat leven is hard, niet altijd makkelijk Dat schrikt waarschijnlijk veel meisjes af. Bovendien is in het meisjescircuit de onderlinge afgunst groter dan bij de mannen waar het er naast de baan gemoedelijk aan toe gaat. Misschien verandert dat nu. Als je ziet dat Kim in drie weken twee auto’s kan verdienen, is dat een extra motivatie naar ouders én kinderen.”

Onlangs ontstond nogal wat beroering toen je insinueerde dat Henin misschien niet op een natuurlijke manier zo veel sterker werd.

“Ik zeg daar niets meer over. Ik heb daar een blunder gemaakt. Ik vind het jammer dat door mijn opmerking die niet meer waard was dan doorsnee supporterspraat de overwinning van Justine in de schaduw kwam te staan.”

Is doping een taboe in tennis ?

“Nee. Stop vier tennissers in een auto en je krijgt tien verhalen over doping. Vaak van horen zeggen, soms ook van mensen die dingen met eigen ogen hebben gezien. Er wordt wel gecontroleerd. Zelf had ik eens tien controles in één seizoen. Ik zeg niet dat het niet helpt om sneller te revalideren.”

Je kan het weten. Je vader is apotheker.

“Ik heb het nooit overwogen. Eén keer voelde ik me ontzettend moe in het begin van het seizoen. De coach van Muster had toen wel iets om frisser te worden, zei hij. Maar ik ben er niet op ingegaan, ik weet zelfs niet of het een verboden product betrof.”

Had je ooit het gevoel dat je met ongelijke wapens streed ?

“Nee. Daarvoor is tennis een te gecompliceerde sport. Het is niet op kracht vooruit lopen of zwemmen, er komt techniek en tactiek bij kijken. Doping is daarom niet van levensbelang. Eén keer had ik vragen, toen ik op Roland Garros na vier uur en tien minuten wedstrijd tegen Alberto Portas met krampen van het veld sukkelde terwijl hij tien minuten later fluitend buiten stapte. Terwijl ik doorgaans wel fysiek goed getraind was.”

Een quizvraag : welke Belg weigerde ooit als enige een mogelijke olympische selectie ?

“Ik. Toen telden de Olympische Spelen voor tennissers nog niet echt mee. Tennis werd pas in 1988 een demonstratiesport. Geld en punten waren er niet te verdienen. Eén jaar voor die Spelen van Atlanta belandde ik in de top-100. Toen ging een nieuwe wereld open : ik verdiende geld en punten, maar ik moest wel voor mijn carrière kiezen. Atlanta was op hardcourt, een oppervlak waarop ik nooit twee wedstrijden won. Maar pas sinds Sydney zijn er ATP-punten te verdienen. Omdat ze anders de toppers niet krijgen.”

Moet Kim Clijsters naar de Spelen ?

“Ik denk niet dat ze zal gaan. Ik kan dat ook begrijpen : voor tennissers tellen alleen de Grand Slamtoernooien, voor andere sporters zijn dat de Spelen. Ze heeft ook nog tijd. Waarom zou ze niet naar de volgende Spelen mikken, als kers op de taart ?”

Wie wint de Masters bij de mannen ?

“Ik hoop de Zwitser Roger Federer, omdat ik een enorme fan van hem ben. Hij speelt puur op techniek. Het is allemaal zo stijlvol in alle aspecten van de balbehandeling. Zijn stijl doet me denken aan Pete Sampras. In de top van het mannentennis vormt hij daarmee een uitzondering. Het mannentennis is nog altijd gebaseerd op kracht en lange rally’s, vooral met de Argentijnen die onvermoeibaar uren aan een stuk afwisselend links en rechts slaan. Federer doorprikt dat op basis van techniek. Anderzijds wordt het toernooi in de VS op hardcourt gespeeld, dat is in het voordeel van Andy Roddick. Qua kracht steekt die ver boven de anderen uit. Met Brad Gilbert heeft hij een uitstekende coach die hem leerde zijn hoofd te gebruiken en minder impulsief te spelen. Roddick is erg jong, een typische Amerikaanse lefgozer met een enorm zelfvertrouwen. Op de US Open lag alle druk op hem maar dat deerde hem volstrekt niet bij zijn weg naar de zege. Die twee zijn de grootste kanshebbers, maar bij de mannen is de top zo breed dat je niet één favoriet kan naar voor schuiven.”

Wie ontgoochelde je dit seizoen ?

Lleyton Hewitt die voorlopig geen toernooien wil spelen en zich toelegt op de Daviscup. Anderzijds is hij toch twee jaar nummer één geweest, wat een immense druk met zich brengt. Dan kan even stoom aflaten geen kwaad. Hij is al niet iemand die van de pers houdt en als nummer één voel je je dan toch opgejaagd. Lleyton is ook niet het grootste talent, hij moet het meer van zijn wilskracht hebben. Als het vuur dan niet honderd procent in je brandt, verlies je al eens van middelmatige spelers. Hij begon op zijn zestiende, heeft in die vijf jaar alles gezien. Als je Grand Slams won, twee jaar nummer één was, wat is dan je volgende doel ?”

Welke raad zou jij hem vanuit je eigen ervaringen geven ?

“Als hij het echt niet meer ziet zitten, is het een goeie beslissing vijf weken uit het circuit te verdwijnen waardoor de media-aandacht automatisch verflauwt. Zo neemt de druk af en kan hij een nieuw doel stellen.”

Hoe groot is de kans dat Hewitt het definitief voor bekeken houdt ? Want voor het geld moet hij het niet meer doen.

“Dat klopt. Maar ik zie hem terugkomen. Hij tennist gewoon heel graag. In die zin verschilt hij van mij. Tennis is niet iets wat ik in mijn vrije tijd zou doen.”

Was jij in het circuit op dat vlak de uitzondering, of is hij dat ?

“Ik was een uitzondering. Negentig procent zijn tennisfreaks, die wedstrijden afwisselen met trainingen, rusten, naar andere tenniswedstrijden op tv kijken. Wat me in het circuit het meest tegenstak, was het banale, dat men alleen maar praatte over tennis, vrouwen en voetbal. Plus dat alles op competitie gericht was, ook naast de wedstrijden : wie heeft het beste restaurant gevonden, wie slaagde er in de goedkoopste maaltijd te vinden, het beste trainingsveld zo vroeg mogelijk te reserveren, het meeste computerspelletjes te winnen ? Ik was ook één van de weinigen die gretig ingingen op het aanbod om ter plaatse aan sightseeing te doen. Je hoort dat ook van Clijsters : sightseeing is voor later. Daarom voelde ik me niet zo goed in dat wereldje, waar de hele tijd over tennis gepraat werd. Al in de verplichte jeugdtoernooien liet ik me na een paar jaar af en toe gewoon verliezen omdat ik het beu was om altijd op dezelfde gezichten te kijken.”

Heb je daar nu spijt van ?

“Nee, maar ik had er wel meer kunnen uithalen. Ik had meer contacten kunnen leggen in plaats van me af te zonderen als een kluizenaar. Daardoor wisten de anderen ook niet goed hoe ze mij moesten inschatten : ik was onvoorspelbaar, ook op de baan. Afhankelijk van mijn humeur kon ik een match weggeven of de pannen van het dak spelen. Mentaal was ik niet sterk genoeg, maar ik stond onvoldoende open voor mensen die je daarbij kunnen helpen, via hypnose of psychologische adviezen. Tennis is vooral op mentaal vlak een harde sport. Je staat alleen op de baan, je kan je achter niets of niemand wegstoppen om excuses te zoeken. Je moet ook elke week herbeginnen. Twee dagen na mijn halve finale op Roland Garros ging ik er in de eerste ronde uit op Wimbledon, want gras lag me niet. Meteen krijg je de vraag waarom je in een paar dagen niets meer kan. Ik voelde me als mens maar evenveel waard als mijn ranking of de resultaten van de voorbije week aangaven. Dat schommelde nogal eens.”

Hou je vrienden over aan je tenniscarrière ?

“Bij de Belgen wel. Met de buitenlanders zijn de contacten daarvoor te oppervlakkig. Niet dat de sfeer in het circuit negatief of giftig is. Bij de vrouwen ligt dat anders, daar is meer onderlinge naijver. Bij de mannen gaat het hard op de baan maar correct ernaast. Eens de match afgelopen, zijn de contacten normaal. Nukkige types als Muster of Kafelnikov vormden een uitzondering. Buiten de baan voelde je geen concurrentiestrijd. Pete Sampras bijvoorbeeld was in de omgang gewoon one of the boys. Agassi kwam op een dag ook zomaar een praatje met me maken. Maar daarom beschouw je het nog niet als vrienden. Gelijkgestemden heb ik in het profcircuit niet ontmoet.”

door Geert Foutré

‘Iedereen heeft het over die Russische meisjes, maar die slaan gewoon hard. Clijsters en Henin zijn compleet.’

‘Ik denk niet dat Kim naar de Spelen gaat. Ik kan dat ook begrijpen : voor tennissers tellen alleen de Grand Slams.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content