Vijf jaar heeft Koen Schockaert bij Club Brugge op zijn honger gezeten. Laat nu net dat gevoel hem helpen om bij GBA het nieuwe seizoen optimaal te beginnen, want : ‘Er moeten nog enkele kilo’s af.’

Voor Koen Schockaert (25) kan het seizoen niet snel genoeg beginnen. De centrumspits die op zijn twintigste van Lokeren, waar hij een goed duo met Jan Koller vormde, overstapte naar Brugge, kon er nooit het hoge verwachtingspatroon inlossen. Na vijf seizoenen kommer en kwel bij de Brugse reserven, een tussenstapje bij STVV en een Noors avontuur, krijgt hij van GBA een nieuwe kans om het op het hoogste niveau waar te maken. En dat was voor hem op zijn zachtst gezegd een complete verrassing.

“Na weer een jaar in het tweede elftal en met een contract dat afliep,” zegt hij, “had ik me er al lichtjes bij neergelegd om in derde nationale te gaan voetballen en een fulltime job aan te nemen. Gelukkig komen er toch nog mensen naar de reservewedstrijden kijken en worden ook daar goede prestaties gewaardeerd. Zo hebben de mensen van GBA me opgemerkt. We zijn snel tot een overeenkomst gekomen en zo kan ik gelukkig volgend seizoen in eerste klasse blijven spelen. Ik heb er echt een goed oog in : het bestuur was vanaf het begin rechtuit met mij en trainer Marc Brijs vertelde wat hij in mij zag en wat zijn plannen waren. Dat gaf me veel voldoening. Toen ze me zeiden dat ik wat te zwaar stond, heb ik hen beloofd dat die extra kilo’s er tegen 30 juni zeker af zijn.”

Brugge haalde je destijds als counterspits binnen.

Koen Schockaert : Op die positie had ik bij Lokeren mijn beste wedstrijden gespeeld. Hoewel ik daar nog niet eens volwaardig basisspeler was, kon ik toch rekenen op de interesse van Club Brugge. Ze kozen me om zich Europees te wapenen. Maar omdat de club in de competitie voortdurend op de helft van de tegenstander speelt, wordt het voor een counterspits moeilijk om een plaats te veroveren. Voor Erik Gerets werd ik vrij snel tweede keus, maar dat is ook ergens normaal als je nog zo jong bent. Ik droeg toen ook de achterstand van een subtopper als Lokeren mee. Het niveau in Brugge lag onmiddellijk een stuk hoger en bovendien was bijna iedereen er international. Het was ook ieder voor zich. Lokeren was echt een vriendenclub, ook al omdat niets moest.

Je moest je twee jaar tevreden stellen met invalbeurten, tot je aan STVV uitgeleend werd.

Die nieuwe omgeving heeft me goed gedaan. Ik scoorde makkelijk, ook al omdat ik in mijn favoriete rol als centrumspits werd uitgespeeld. STVV heeft zich in dat jaar met een piepjonge ploeg kunnen redden. Omdat er tegen de degradatie gevoetbald werd, heerste er een andere beleving. Dat merkte je al aan de trainingen waar iedereen tot het uiterste ging en geen voet terugtrok. Elke speler was evenwaardig, ging tot het uiterste voor een basisplaats en enkel voor de match wist je of je zou spelen. Dat hield iedereen scherp. Aan het einde van dat seizoen keerde ik terug naar Brugge, maar tijdens de voorbereiding werd al snel duidelijk dat er geen basisplaats voor mij weggelegd was. Daarop ben ik voor vier maanden aan het Noorse Tromsö uitgeleend.

Waarom Noorwegen ?

Via Trond Sollied heb ik uiteindelijk voor Tromsö gekozen. Die club had met hem contact opgenomen met de vraag of er bij Brugge geen spelers op overschot waren. Ik had echt zin om te spelen en ben er dan voor vier maanden naartoe getrokken. Ik heb er voor het eerst moeten leren op eigen benen staan. De Noren zijn echt heel sociaal en ik ben er zeer goed opgevangen. Op sportief gebied was het echter een tegenvaller, ik raakte er geblesseerd en heb uiteindelijk niet zo veel gespeeld. Het Noorse voetbal kan je ook niet bepaald attractief noemen. Al bij al was het een verfrissende ervaring, ik kon voor een keer de zorgen achter me laten en in alle rust genieten.

Toen je terugkeerde, herbegon hetzelfde liedje.

Inderdaad. Ik was in eerste instantie blij dat ik kon terugkeren naar België, want ik besefte dat het bij ons nog lang zo slecht niet was. Het gaat er toch professioneler aan toe. Na nieuwjaar ben ik nog een paar keer ingevallen bij Brugge, maar voor de rest sleet ik dat seizoen weer bij de reserven. Opnieuw een tegenvaller dus, maar ik kon er zelf niet veel aan doen, want het was de trainer zijn beslissing. Afgelopen seizoen werd ik bij de reserven eindelijk voor het eerst echt in de spits uitgespeeld.

Ondanks de interesse van verscheidene clubs bleef je vijf jaar bij Brugge. Het leek wel of je per se je grote gelijk wilde halen.

Het klopt dat er in die vijf jaar tijd verscheidene binnen- en buitenlandse clubs belangstelling toonden, maar je moet weten dat ik nog steeds aan Brugge gebonden was. Daarbij komt ook dat het bestuur een hoge transferprijs vroeg, terwijl de markt eigenlijk op instorten stond. Het eerste jaar wilde ik er echt alles aan doen om het waar te maken bij Club. Maar na drie jaar zou een transfer ideaal geweest zijn. Toen waren er ook verschillende kandidaten, maar het bestuur hield voet bij stuk en ik kreeg steeds te horen dat ze me onder geen enkele voorwaarde wilden laten gaan. Het is dus Brugge zelf dat me te lang heeft gehouden. Dit seizoen was ik einde contract en kon ik eindelijk zelf kiezen. Ik voel ergens wel dat ik ben blijven stilstaan, maar ik ben nog maar vijfentwintig : het is dus nog niet te laat.

Durf je de hand ook in eigen boezem te steken ?

Ik geef toe dat het de eerste twee jaar vooral aan mezelf gelegen heeft. Toen ik de overstap van Lokeren naar Brugge maakte, schrok ik van het niveauverschil. De trainingen onder Erik Gerets waren enorm intens, en ik had het moeilijk om me daaraan aan te passen. Was ik fysiek in orde geweest, dan was ik ook niet mentaal vermoeid geraakt. Ik heb direct willen pieken in plaats van de dingen rustig op te bouwen, en ben dan uiteindelijk mezelf tegengekomen. Zo vond ik mijn draai niet. Bovendien was de druk om te winnen bij Brugge veel groter. Eigenlijk was ik daar op mijn leeftijd nog niet tegen bestand. Maar vanaf het seizoen bij STVV heb ik er opnieuw alles aan gedaan om mijn oude niveau te halen. Als ik het nu bekijk, heb ik er veel te lang over gedaan om de overstap van Lokeren naar Brugge te verteren. Misschien ben ik daarin wel wat te laks geweest.

Kan je moeilijk kritiek van trainers aanvaarden ?

Ik heb mijn gedacht en ik ben niet te beroerd om dat ook te zeggen, maar steeds op een beleefde manier. Gerets is altijd rechtuit en eerlijk geweest, dat apprecieer ik wel. Hij vertelde me van bij het begin dat ik niet op cadeaus moest hopen, maar hard moest werken. Bij hem wist ik echt wel waar ik aan toe was, hij heeft me nooit benadeeld. Bij hem was het wit of zwart. Als jongeling komt dat heel hard aan, maar je leert er uiteindelijk wel van en wordt mentaal sterker. Bij Sollied was het altijd grijs en dat neem ik hem niet in dank af. Hij is iemand die voornamelijk conclusies voor zichzelf trekt. Je kunt ermee praten, hij respecteert je mening, maar heeft toch zijn eigen gedacht. Dus dan sta je nog niets verder en blijf je gissen. Maar hij is met zijn ploeg kampioen geworden en dus zal hij wel gelijk hebben, zeker ?

Bij GBA moet je Kpaka vervangen. Vrees je niet dat de geschiedenis zich gaat herhalen als hij weer fit is ?

Kpaka en ik zijn twee spelers die het van hun snelheid moeten hebben, wat naar mijn gevoel een groot pluspunt zal zijn wanneer we samen uitgespeeld worden. We hebben alletwee onze eigen kwaliteiten en ik denk dat het bij GBA in een systeem met twee spitsen moet lukken. Ik hoop dus dat als Kpaka terugkeert, er ook nog een plaats voor mij in het team zal zijn. Naar ik vernomen heb, verloopt zijn revalidatie vlot. Ik leg mezelf wel geen extra druk op, want anders ga ik de zaken forceren. Ik besef dat ik nog matchritme tekortkom, maar daaraan ga ik geleidelijk aan werken.

door Carline Collignon

‘Bij Gerets is het zwart of wit ; bij Sollied is alles grijs.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content