Met zijn gekende flair interviewt Gille Van Binst voor dit blad op regelmatige basis een figuur uit het Belgische voetbal. Deze week: herinneringen ophalen met Hugo Broos.

Bij afzonderingen of buitenlandse trips met Anderlecht was Hugo Broos (60) gedurende meer dan tien jaar mijn kamergenoot. Hugo, het type van de brave huisvader, werd opgezadeld met een medemens die nogal avontuurlijk was aangelegd. In de volksmond zegt men weleens dat tegenpolen elkaar aantrekken, dat was bij ons zeker het geval. Onze wegen hebben zich meermaals gekruist. Samen bij Anderlecht, samen bij het leger, en een tijdje samen bij Club Brugge. Aangezien Hugo op dit moment zonder ploeg zit, vond ik het opportuun om hem eens te gaan opzoeken in Varsenare.

Broos begon te voetballen bij FC Humbeek. Anderlecht merkte de jonge verdediger op en haalde hem op achttienjarige leeftijd naar Brussel voor de som van 25.000 euro. In het begin trainde hij ’s avonds met de reserven en ontving daarvoor de riante som van 55 euro per maand. Na het ontslag van Pierre Sinibaldi werd de boel tijdelijk overgenomen door Hippolyte Van den Bosch, die Broos opnam in de A-kern. Daarna tekende Hugo zijn eerste profcontract bij Anderlecht: 310 euro plus premies per maand.

Geen vetpot, nietwaar Hugo?

Hugo Broos: “Ja, maar het was in die tijd niet zo makkelijk om je wetten te stellen. Ging je niet akkoord met de club, dan was dat jouw probleem. Nu tekenen ze een contract van vijf jaar en na twee jaar willen ze weg. Ze beginnen met een beetje druk te zetten links en rechts en zo verder. Kijk naar Lucas Biglia, was dat nog normaal zeg? Die voelde natuurlijk ook dat hij voor acht miljoen euro niet ging wegraken. Daarom zei hij ‘foert’ om Anderlecht onder druk te zetten, want zijn prijs moest absoluut naar beneden.”

Belangrijk voor ons was de komst van George Kessler naar Anderlecht.

“Die man heeft een grote rol gespeeld in mijn leven. Je moet het maar durven als trainer, om twee jonge snaken, van vandaag op morgen, in de ploeg te droppen. In het centrum van de verdediging dan nog, ten koste van gevestigde waarden als Jean Plaskie en Julien Kialunda. Een tactisch brein was Kessler niet, maar hij kon een ploeg goed voorbereiden met harde trainingen. Door zijn aanpak durfden weinigen iets te zeggen of het anders te doen. Hij was de eerste moderne trainer die ik gekend heb! Hij heeft natuurlijk een foutje gemaakt door de vedetten, zoals Paul Van Himst en Jan Mulder te viseren, dan weet je hoe het kan aflopen.”

Van welke trainer heb je het meest geleerd?

Tomislav Ivic! Dat hij soms te theoretisch was, was het enige dat je hem kon verwijten. Zijn speelstijl kon de Anderlechtsupporters ook niet altijd bekoren, ondanks het feit dat we met onze vingers in de neus kampioen speelden. De mensen wilden voetbal zien natuurlijk. Bij hem was dat: pressing, direct voetbal. De bal zo vlug mogelijk op de flanken en dan voor het doel, niet te veel tierlantijntjes.”

Na Ivic was het de beurt aan Paul Van Himst.

“Onder Paul heb ik nog een Europese match gespeeld in Finland, maar het weekend daarna werd ik niet meer opgesteld en vanaf dan heb ik nooit meer gespeeld. Ik ben Van Himst dan gaan vragen wat de reden was. ‘Keuze van de trainer’, was zijn korte antwoord. Ik heb dan bijna het hele jaar met de reserven gepeeld. Ik kan je verzekeren: als je tien jaar titularis bent geweest en je moet dan met de invallers gaan knotsen, dat is niet prettig.

“Toch heb ik mijn loopbaan bij Anderlecht nog verrassend mooi kunnen afsluiten. Voor de terugwedstrijd van de finale van de UEFA Cup, tegen Benfica, vroeg Van Himst me hoe ik mij voelde. Ik antwoordde: ‘Goed.’ ‘Oké,’ zei Polle, ‘dan speel je vanavond.’ Van een mirakel gesproken. Zo kon ik mijn derde Europese titel pakken!”

En dan begon je tweede voetballers-loopbaan bij Club Brugge.

“Dat is feitelijk een samenloop van omstandigheden geweest. Jij hebt me eens opgebeld toen je assistent was van Kessler, bij Club Brugge. Ik antwoordde dat ik absoluut weg wilde bij Anderlecht, liefst richting Frankrijk. Je ging er eens met Kessler over praten en beloofde mij terug te bellen. En dat heb je een tijdje later ook gedaan! Ik dacht eerst dat het om een grap ging toen je mij zei dat Kessler zijn fiat had gegeven. Ik kon mijn oren niet geloven!

“Zo is de bal aan het rollen gegaan. Op een vergadering van de Belgische voetbalbond heeft Michel D’Hooghe Constant Vanden Stock erover aangesproken. Vanden Stock was in het begin een beetje weigerachtig, maar noemde toch een som: zes miljoen Belgische frank (150.000 euro, nvdr). Dat wilde D’Hooghe niet betalen. Na veel heen en weer gepalaver zei Vanden Stock dat hij een geste ging doen. Gezien mijn staat van dienst bij Anderlecht mocht ik weg voor 3,7 miljoen Belgische frank (ongeveer 90.000 euro, nvdr).

“Pas op, Vanden Stock heeft mij nog een contract voorgesteld dat duidelijk hoger was dan bij blauw-zwart, maar na dat jaar met Van Himst konden ze mij met geen paarden in Anderlecht houden. Ik heb toen de juiste beslissing genomen want ik heb nog vijf fantastische jaren gehad bij Club en ben zelfs nog opgeroepen voor de nationale ploeg.

“Na mijn loopbaan als speler heb ik gesprekken gevoerd met Club Brugge, omdat ze me wilden houden als technisch directeur. Maar op een zeker ogenblik zei Fernand De Clerck, de toenmalige voorzitter: ‘We hebben besloten om het niet te doen. Club Brugge is daar nog niet klaar voor.’ En dat was het! Later is mij gezegd dat Michel Van Maele, de grote man bij Club, zijn veto zou hebben gesteld tegen mijn benoeming omdat ik zogezegd een Anderlechtman was. Ik kreeg dan een aangetekend schrijven thuis waarin stond dat mijn contract ten einde was en dat het niet meer verlengd zou worden.”

De Anderlechtclausule

Na een tijdje kwam er een aanbod uit onverwachte hoek.

“Op een dag werd ik gebeld door Georges Denil, onze oud-ploegafgevaardigde van Anderlecht, die naar RWDM, de vijand, was overgelopen. Hij vroeg mij of ik veldtrainer wilde worden bij de fusieclub, onder Paul Van Himst, die daar fungeerde als technisch directeur. Van Himst stelde de ploeg op, maar gaf geen trainingen. Dat zou mijn job worden. Daar ben ik op ingegaan. Vijf wedstrijden voor het einde van de competitie werd Van Himst ontslagen. Het bestuur vroeg mij om het over te nemen. Dat ging vrij goed. We wonnen drie van de vier matchen en moesten de laatste wedstrijd gelijkspelen op Club Brugge om in eerste klasse te blijven. We verloren met 4-3. Op vijf minuten van het einde stond het nochtans 2-3 en was er geen vuiltje aan de lucht. Er deden verhalen de ronde dat enkele spelers van RWDM zouden zijn omgekocht, maar ik kon niets bewijzen. We zijn gezakt en ik deed verder als hoofdtrainer. Het volgende seizoen, nadat ik de boel had uitgemest, zijn we kampioen geworden en promoveerden we terug naar eerste klasse.”

D’Hooghe en Vanhove haalden je dan terug naar Brugge…

“Met Antoine Vanhove had ik een goede samenwerking. Over de zaken waarover gepraat moest worden, werd er ook gepraat, of dat nu op zijn duivenkot was of ergens anders. Na Nieuwjaar moest ik ook altijd bij hem thuis komen. Dan vroeg hij: ‘Wat heb je nodig voor volgend seizoen? Heb je al namen?’ Er is nooit een speler naar Brugge gekomen zonder dat ik daarmee akkoord ging. Maar zes jaar is lang en ik voelde dat er sleet kwam op de relatie tussen de spelers en mezelf, wat normaal is. Ik was dan ook van plan om te stoppen op het einde van het seizoen. Nu, na Nieuwjaar vroeg een journalist van Het Laatste Nieuws me: ‘Je bent einde contract, wat ga je volgend seizoen doen?’ Ik antwoordde: ‘Het is misschien het moment om andere oorden op te zoeken, maar laat ons afwachten, want we kunnen nog kampioen worden.’ Maakt die gast als titel: Laatste seizoen van Hugo Broos bij Club Brugge! Vanhove belde me in alle staten: ‘Awel, ga je weg bij Brugge? En ik wilde je juist nog spreken over een contractverlenging.’ Onze relatie was dus een beetje vertroebeld. Op het einde van het seizoen ben ik dan maar wijselijk vertrokken, dat was het beste voor iedereen.”

Je kon dan aan de slag bij het Moeskroen van Jean-Pierre Detremmerie.

Detremmerie was een schitterende mens, maar hij wilde zijn dromen te rap waarmaken. Hij wilde van Moeskroen te snel een subtopper maken. Bij het begin van mijn derde jaar was er een persconferentie. Daar verkondigde hij dat de club binnen de vijf jaar over een budget zou beschikken van één miljard Belgische frank (25 miljoen euro, nvdr). Ik dacht: wat zegt die nu allemaal?”

Na vijf fantastische jaren had je een aanvaring met de voorzitter…

“Mijn contract liep ten einde en Detremmerie vroeg of ik wilde blijven. Ik stemde toe, maar op één voorwaarde. In mijn nieuwe overeenkomst moest een clausule staan die stipuleerde dat als Anderlecht of de nationale ploeg mij kwam halen, hij mij moest laten gaan. Hij had daar schijnbaar geen problemen mee. Toen hij mij het nieuwe contract ter ondertekening voorlegde, was er echter geen spoor te bekennen van mijn eis. Hij legde uit: ‘De raad van bestuur wilde dat absoluut niet, maar ik geef je mijn woord: als ze komen, ben je vrij’, repliceerde hij.

“Na een schitterende samenwerking van vijf jaar vertrouwde ik hem blindelings. Een tijdje later maakte Robert Waseige bekend dat hij na het WK in Japan en Zuid-Korea ging stoppen met de nationale ploeg en werd ik gebeld door de Belgische voetbalbond. Of ik bondscoach wou worden? Natuurlijk zei ik ‘ja’. We spraken af om na het WK rond de tafel te gaan zitten. Detremmerie was dat te weten gekomen en ik heb zelden iemand zo kwaad gezien. Hij heeft zeker twee weken niet meer met mij gesproken. Ondertussen had ik voor mezelf al uitgemaakt dat ik het voorstel van de bond naast mij neer zou leggen. Ik vond me nog een beetje te jong om de uitdaging aan te gaan.

“Twee weken later belde Michel Verschueren mij met de vraag of ik trainer van Anderlecht wilde worden. We vonden vrij vlug een akkoord, maar vooraleer ik tekende wilde ik eerst de voorzitter van Moeskroen op de hoogte brengen van mijn besluit. Detremmerie was razend. ‘Dat had ik van jou nooit verwacht. Als je toch kiest voor het grote geld, trap het dan maar af’, tierde hij. Later heb ik vernomen dat Anderlecht toch een afkoopsom van 6 miljoen Belgische frank (150.000 euro, nvdr) heeft moeten betalen aan Moeskroen. Detremmerie zag in mij zijn opvolger: ik moest de nieuwe voorzitter van Excelsior Moeskroen worden. Het was zijn droom, zo vertelde mij Gino Gylain, de toenmalige manager van Moeskroen. Ik was verbijsterd toen ik dat hoorde!”

Zaagwerken Colin

Je werd trainer van Anderlecht: een droom die werkelijkheid werd.

“Ja, dat is juist. Ik ben daar twee en een half jaar geweest, maar wat als een sprookje begon – het eerste jaar tweede, het tweede jaar kampioen, verkozen als Trainer van het Jaar – eindigde in een nachtmerrie. Wat ik daar de laatste drie maanden heb beleefd wil ik nooit meer meemaken. Alles wat er misging, maar dan ook alles, was de schuld van Hugo Broos. En geen hulp gehad van niemand! In de periode toen Frankie Vercauteren hoofdtrainer was, heeft men twee keer de pers bijeengeroepen om te zeggen dat het bestuur voor honderd procent achter Frankie stond. Voor mij was dat blijkbaar niet nodig. Ik herhaal: ik heb geen enkele hulp gehad van het bestuur.

“Ik was dan ook opgelucht toen ik werd ontslagen, maar de manier waarop mij dat is meegedeeld, was ook beneden alle peil. ’s Zondags hadden we gelijkgespeeld in Gent. Op maandagmorgen was er training. Ik wilde naar huis rijden toen ik gebeld werd door een journalist van Het Nieuwsblad. Die viel direct met de deur in huis: ‘Denk je dat je het volgende weekend nog trainer zal zijn van Anderlecht?’ Ik zeg, een beetje verrast: ‘Dat weet ik niet.’ Hij ging verder: ‘Neen, je wordt ontslagen.’ Ik belde onmiddellijk naar Herman Van Holsbeeck: ‘Herman, is het waar dat ik word ontslagen?’ Aarzelend antwoordde hij: ‘Ja euh, het is nog niet zeker…’ Ik liet hem niet uitspreken: ‘Luister Herman, moet ik naar Varsenare rijden of blijf ik beter in Brussel?’ ‘Ik bel je binnen een uurtje terug’, was zijn antwoord. Ik ben dan in Brussel gebleven en na een halfuurtje deelde hij mij telefonisch mee dat ik was ontslagen. Ik denk dat Philippe Colin aan mijn poten aan het zagen was. Roger Vanden Stock was wel de baas, maar ik denk dat Colin hem gemanipuleerd heeft.”

Na je eerste ontslag in je loopbaan als trainer ging je herbronnen in Limburg.

“Toen ik bij RC Genk kwam, hadden ze zich juist voor Europees voetbal geplaatst onder René Vandereycken, na testmatchen tegen Standard. De ploeg moest dringend versterkt worden op sommige plaatsen, maar dat is niet gebeurd. Het eerste seizoen hebben we een beetje een kwakkeljaar gehad maar we zijn toch nog vijfde geworden, wat volgens mij niet slecht was. Het volgende seizoen zijn we als tweede geëindigd en hebben we het kampioenschap verloren omdat onze kern in de breedte niet groot genoeg was.

“Mijn derde jaar bij Genk was moeilijk. De kleedkamer was in tweeën verdeeld, de Nederlandstaligen en de Franstaligen. Ik zat opgescheept met Momo Dahmane, die in Bergen en Brugge was geweest. Die kon twee stenen doen vechten, een echt vergif voor de sfeer in de ploeg. Mijn pech is geweest dat de kapitein, Thomas Chatelle, was uitgevallen met een zware blessure en maanden out was, want die kon de plooien nog gladstrijken tussen de twee groepen. Dahmane zag zijn kans om de boel over te nemen en toen was het helemaal om zeep! De uitslagen volgden niet meer en na het verlies van de derby tegen STVV met 0-1 werd ik bedankt voor bewezen diensten.”

Discussies met Decuyper

Na tussenstops bij Panserraikos in Griekenland en Trabzonspor in Turkije belandde je terug in België, bij Zulte Waregem.

“Nog zo’n verhaal. Toen ik in de loop van het seizoen Bart De Roover moest vervangen, zaten manager Mannaert en voorzitter Naessens bij manier van spreken te bibberen op hun stoel, zo bang waren ze om naar tweede klasse te zakken. Ze wilden dat ik hen in eerste klasse hield en de groep evalueerde. Ik heb dat probleemloos gedaan, maar spijtig genoeg is Vincent Mannaert, twee maanden nadat ik er was, naar Club Brugge vertrokken. Patrick Decuyper is dan sportief directeur geworden. In het begin vroeg hij mij om hem te helpen, want volgens hem was hij niet zo thuis in al die zaken. Na een tijdje moest ik op zijn bureau komen. Hij schoof een blad papier voor mijn neus en zei: ‘Schrijf eens op, wat heb je volgend seizoen nodig om kampioen te spelen of om in de eerste zes te eindigen?’ Ik viel bijna van mijn stoel. ‘Geld, veel geld’, antwoordde ik hem.

“Ik heb bij Zulte Waregem ook een paar onpopulaire maatregelen moeten treffen. Rémi Maréval naar de B-kern sturen onder andere – een goede voetballer, maar onhandelbaar. Die is van training weggebleven, onwettig. In januari, voor het vertrek op stage, stond hij daar zonder schoenen. Hij was vier kilo te dik, we hebben hem daarvoor boetes gegeven, maar daar trok hij zich niks van aan. Uiteindelijk heb ik gezegd: ‘Komaan, buiten jij!’ Dat is niet in goede aarde gevallen bij Decuyper. Hij noemde dat kapitaalsvernietiging, maar ik weigerde Maréval terug te pakken. En toen begon het. Ik heb dan nog een paar pittige discussies gehad met de sportief directeur.

“Eind mei vroeg Decuyper plots of ik wou meekomen naar zijn bureau. Ik zat daar nog maar pas of hij zei: ‘We stoppen. We nemen een nieuwe trainer voor het volgende seizoen. Je hebt nog een contract van één jaar, maar dat gaan we wel regelen.’ Hij zal nu wel zeggen dat alles is uitgekomen en dat ze nu in play-off 1 zitten. Maar dat is de verdienste van Francky Dury. En alleen van Dury!”

Palmares nul

Na een passage bij Al-Jazira als assistent van Frankie Vercauteren ben je nu op zoek naar een nieuwe uitdaging.

“Ik heb nog te veel energie, ik wil nog aan de slag gaan, waar dan ook, maar ik besef dat het moeilijk zal zijn, vooral in België. Er is geen enkele club die maar enigszins geïnteresseerd was in Hugo Broos. Hoe het komt, weet ik het niet. Aan mijn palmares kan het niet liggen. Te duur? Dat kan het ook niet zijn, want niemand heeft gevraagd wat ik wilde verdienen. Ik moet dan ook mijn conclusies trekken: het is over en out voor mij in België.

“Iedereen zei: technisch directeur van Club Brugge, dat is je op het lijf geschreven. Maar neen, ze moesten iemand hebben die die job al had gedaan en ze nemen Arnar Gretarsson, die heeft één jaar in die functie bij AEK Athene gewerkt, en dat is alles. Laatst was ik nog in beeld om bondscoach te worden in Senegal, maar het werd Alain Giresse, palmares nul. Maar ik blijf positief, we zullen wel zien.”

DOOR GILLE VAN BINST

“Bij Anderlecht heb ik geen enkele hulp gehad van het bestuur.”

“Detremmerie zag in mij zijn opvolger: ik moest de nieuwe voorzitter van Excelsior Moeskroen worden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content