Het WK motorcross is helemaal gereorganiseerd. De koninginneklasse heet voortaan ‘GP Klasse’, met daarin zowel de tenoren van de vroegere 250cc als de toppers uit de 500cc. Het beste van het beste, in één groot duel.

De entourage van onze topdrie – Stefan Everts, Joël Smets en Marnicq Bervoets – wikt en weegt de kansen in het nieuwe WK motorcross.

Harry Everts, viervoudig wereldkampioen 125cc en vader van Stefan Everts.

“Stefan,” zegt zijn vader Harry, “gaat er weer voor. Hij is volledig gemotiveerd, heeft een goeie voorbereiding gehad en zo. Maar iedereen zit natuurlijk wel in onzekerheid : hoe zal het verlopen, dat samengaan tussen de 250cc tweetaktmotoren en de 450cc viertakt ? Moeilijk te voorspellen, iedereen zit uit te kijken naar de eerste confrontatie. Stefan schrikt het niet af, neen. ’t Is weer een nieuwe uitdaging. Er bleef anders niéts meer over, voor hem komt het dus echt op een ideaal moment, ook al hebben de rijders geen enkele inspraak gehad : ze moesten de hervorming gewoon slikken. Maar zo is Stefan dan weer : hij vindt het goed. Hoe meer concurrentie, hoe beter voor de cross, zegt hij altijd. En spanning zal het zeker geven.

“Iedereen spreekt nu over het duel tussen Stefan en de Fransman Mickael Pichon, die in de 250cc veel te sterk was voor zijn tegenstanders. Maar ik zou Smets en Bervoets toch niet afschrijven, hoor. Zo ziet Stefan het trouwens ook. Pichon is natuurlijk een goeie piloot, anders rij je in de 250 niet zó van iedereen weg. Maar daar kan Stefan misschien voordeel uit halen. Hij heeft, in de 500, wél strijd moeten leveren. Stefan rijdt al jaren tegen ernstige concurrenten : Smets, Bervoets nu, vroeger Sébastien Tortelli. Hij heeft altijd met renners vlak op zijn wiel gezeten. Daar kan hij ondertussen wel tegen. Pichon heeft zo’n situatie nog maar nauwelijks meegemaakt : als die een Grote Prijs won, reed hij alleen, dan was hij stukken weg. Stefan heeft meer ervaring met de stress van ‘opgejaagd te worden’. Joël heeft het trouwens ook al vaker meegemaakt dan Pichon. Zelfs Bervoets. Waar Pichon dan voordeel heeft ten opzichte van Stefan ? ( Denkt lang na) Hij rijdt misschien iets agressiever. Dat kan hem voordeel opleveren op korte omlopen. Maar op andere omlopen is zoiets dan weer een nadeel.

“Persoonlijk vind ik de nieuwe indeling niet zo fraai. Denk toch eens na : sommigen met 250cc-motoren, tweetakt en anderen met 450cc-motoren, viertakt. Onmogelijk dat die evenwaardig zijn. Dat kan toch geen serieus kampioenschap geven !? Ze strijden niet met gelijke wapens ! Stel dat Pichon drie Grote Prijzen na mekaar wint, dan is iedereen ervan overtuigd dat het eraan ligt dat hij met een 250-machine rijdt. Wint een 450-motor, zoals die van Stefan, drie Grote Prijzen op rij, dan zal weer iedereen zeggen dat dié machines in het voordeel zijn. Hopelijk blijft het in de eindafrekening toch weer gelijk, want op harde omlopen is een 450 makkelijker te besturen omdat hij zachter in zijn toeren komt. Op een andere ondergrond doe je weer voordeel met de 250, omdat die veel snediger en vinniger is. Veel zal dus ook van de weersomstandigheden afhangen. Maar het blijft een feit dat men uiteindelijk motoren zal vergelijken, en niet de rijders.

“Schrik om geklopt te worden heeft Stefan niet, neen. Hij kan tegen een stoot, hoor. Trouwens, eens zal het toch moeten gebeuren. Hij kan niet eeuwig de beste blijven. Al zal dat voor hem héél moeilijk te aanvaarden zijn.”

Marnicq Bervoets ís bijna aan het einde van zijn carrière. Vindt zelfs Robert Gielis, al jarenlang Bervoets’ vaste begeleider.

“Hoe Marnicq tegen het nieuwe seizoen aankijkt ? Gelijk andere jaren”, geeft Robert Gielis het antwoord. “Hij probeert wereldkampioen te worden. Hij lijkt me zelfs gemotiveerder nu, dank zij de nieuwe motor. Maar, hoe moet ik het zeggen, ’t is één van zijn laatste jaren, hé. Marnicq draait nu toch al zowat achttien jaar mee op het hoogste niveau, heeft altijd goeie resultaten gehaald. Alleen heeft hij ook altijd weer een beetje pech gekend, waardoor hij nooit nummer één is kunnen worden. Ik kan u getuigen : hij heeft er áltijd álles voor gedaan om toch maar wereldkampioen te worden. Nu, dat beeld van ‘eeuwige tweede’, daar zit hij niet echt mee, hoor. Men spot er wel eens mee, maar dan lacht hij gewoon mee. Anderzijds wil hij ook nog wereldkampioen worden, maar dan moet het ook een beetje meezitten. Eens niet van die stomme pech hebben, tenslotte waren het ook altijd maar ‘prullen’, operaties her en der ook. De laatste tijd is hij tenminste dáárvan gespaard gebleven, maar hij is onderhand ook al bijna 34. De tijd dringt een beetje natuurlijk, maar hij laat nooit het hoofd hangen.

“Volgens mij heeft Marnicq minstens evenveel talent als Stefan of Joël Smets. En de nieuwe indeling komt hem ten goede. Ik heb ze nu allemaal al een paar keer bezig gezien, volgens mij vertoont de 450cc-motor waar ze nu op rijden, veel meer overeenkomsten met een vroegere 250 dan met een 500. En dat is zéker in het voordeel van Everts, maar ook van Marnicq. Niet van Smets, die is volgens mij een échte 500-rijder. Smets heeft ‘power’ nodig. Marnicq en Stefan hebben jarenlang in de 250 gezeten, daarom ligt de 450cc-motor, waarmee ze nu moeten rijden, hen echt. Joël Smets gaat volgens mij problemen krijgen, omdat hij dit jaar over veel te weinig pk’s beschikt. Niet voor niks dat Joël zich ook nog in de zwaarste klasse ( nu de 650cc, nvdr) ingeschreven heeft. Als de GP-klasse niet meevalt, stopt hij ermee, denk ik. Dan kan hij nog altijd wel wereldkampioen worden bij de zwaarste motoren, maar dat is tweede afdeling, hé. Het stelt niks voor, dat zijn alleen maar mannen die bij de rest niet kunnen volgen.

“Neen, Smets zie ik sukkelen dit seizoen. Een paar weken geleden, bij een voorbereidingswedstrijd in Engeland zag ik hem na de aankomst zijn motor in het publiek gooien. In Koersel net hetzelfde : stond hij na de eerste reeks te schoppen tegen zijn motor. Die machine kan daar niets aan doen, hé. Volgens mij heeft hij zelfs een goéie motor. Maar Smets heeft altijd met machines gereden van 650, 670cc zelfs. Pure power. Kopstart en weg was hij. Nu krijgt hij eens tegenstand.”

Yves Demeulemeester komt eigenlijk uit de atletiek, maar is al een tiental jaar de trainer van Joël Smets.

“Of Joël er klaar voor is ? Moeilijk in te schatten,” zegt Yves Demeulemeester, “we hebben nog maar weinig confrontaties met de echte toppers gezien. Ik vermoed wel dat hij er staat, ook al is voor mij zijn voorbereiding niet honderd procent meegevallen. Er was altijd wel iets aan de hand : was het geen mechanische pech, dan wel een of andere kleine blessure. Hij heeft een tijdje met zijn rug gesukkeld, dat is gelukkig ongeveer opgelost. Maar daarna is hij in Engeland gevallen en heeft hij zijn beide polsen bezeerd. Eén hand is nog altijd niet volledig hersteld. Ik heb de indruk dat Joël nog op geen enkel moment is kunnen dóórgaan. Maar het betert, week na week. KTM werkt er hard aan om de motor af te stellen op Joëls mogelijkheden : ik vermoed dus dat ook dát in orde komt tegen de eerste Grote Prijs.

“Joël moet fysiek honderd procent in orde zijn, of hij gaat mentaal lijden. Da’s gewoon menselijk. Als je je niet volledig kan geven in wedstrijden, gaat het op den duur knagen. Een tijdelijk probleempje, iets van voorbijgaande aard krijgt hem niet overstuur. Maar zo’n polsblessure moet je voldoende tijd kunnen geven om te rusten, anders wordt het chronisch. En dat werkt demotiverend. Enfin, ‘demotiverend’ is voor Joël misschien niet het juiste woord : je raakt wat… ontmoedigd, dat is het. Niet dat we geen tijd hebben om voldoende rust te nemen, maar ze geven zichzelf zo weinig tijd, die mannen. Je zou denken : hoe ouder ze worden, hoe meer ze naar hun lichaam luisteren. Maar dat blijkt niet zo te zijn bij toppers : die zijn hoe langer, hoe gretiger. Zeker Joël : hij is iemand die zijn hart volgt, zijn temperament. Die ‘drive’ is gewoon sterker dan hemzelf.

“Zo ook met die nieuwe indeling : dat motiveert hem. Absoluut. Hij wil per se bewijzen dat hij erbij hoort, bij de toppers. En dan spreek ik vooral over de confrontatie met Mickael Pichon, Joshua Coppins… Want het duel met Stefan ís uitgevochten, wat mij betreft. Altijd weer een tweestrijd Smets-Everts houdt er de spanning niet meer in. Bovendien, Stefan is wereldkampioen geworden maar voor mij was Joël béter dan Everts. Ik heb Stefan in de 500cc, ondanks zijn twee wereldtitels, nooit weten presteren zoals hij in de 250cc deed. Voor hem komt het dus goed uit dat hij mag ‘afzakken’ naar een 450cc, een iets lichtere motor. Ik sta niet alleen met de mening dat ik Joël een bétere 500-rijder vind dan Stefan. ( Fijntjes) Joël heeft ook meer Grote Prijzen gewonnen, dacht ik.

“Everts zakt een beetje af qua cilinderinhoud, en misschien ook wel qua vermogen : dat maakt dat de motor hem beter ligt. Ik zie Stefan dan ook als één van de grote titelkandidaten, al houdt Joël zelf zich daar niet mee bezig. Die wil af van die eeuwige vergelijking met Everts. Vandaar dat het goed is dat er wat nieuw bloed komt. Pichon, Coppins, Crockard, Demaria : ze zullen allemaal hun woordje meepraten, en dat is goed. Concurrentie motiveert iederéén. Ik voél ook echt dat iedereen met spanning uitkijkt naar het komende seizoen, naar die eerste race.

“Of Joël geen hinder ondervonden heeft van zijn Parijs-Dakar-avontuur deze winter ? Ach, neen. Ik wist dat Parijs-Dakar zijn droom was. Als je dan de kans krijgt om je droom te realiseren, moet je dat gewoon doén, vind ik. Zeker omdat hij als co-piloot minder risico liep. Hij heeft er wel zijn rugblessure aan overgehouden, omdat hij geprobeerd heeft zijn jeep uit het zand te trekken, maar goed. Het belangrijkste is dat hij niet ziek geworden is. Geen maag- en darmklachten, waardoor hij slapeloze nachten zou krijgen en uitgemergeld zou terugkomen.

“Maar mentaal heeft het hem zo’n deugd gedaan ! Eens alles van zich kunnen afzetten, geen extrasportieve beslommeringen, alleen bezig met zichzelf, zijn jeep en de woestijn… Mentaal is hij zeker frisser teruggekeerd. Dat kan misschien van pas komen, want de aanpassing aan die nieuwe motor zal toch zijn grootste probleem worden. Hij moet zich gewoon genoeg concentreren, zich er volledig op focussen, dan lukt het wel. De 500cc ligt hem misschien iets beter, maar een écht goeie, moet op àlles kunnen rijden.”

door Kris Croonen

‘Schrik om geklopt te worden heeft Stefan niet, neen.’

‘Joël wil per se bewijzen dat hij bij de toppers hoort.’

‘Marnicq wil eindelijk ook eens wereldkampioen worden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content