Acht jaar niks en dan twee prijzen in één week: Club Brugge trekt de positieve lijn door. De spelers zijn hongerig naar meer, de kroon op het werk moet een veertiende landstitel zijn.

Het was een dag of tien geleden, op weg naar het interview met Vincent Mannaert. De autoradio stond afgestemd op Radio 1, waar ze in De Wereld Vandaag de actualiteit van de dag van duiding voorzagen. Een verrassend item, net toen we de Brusselse ring opdraaiden, was er eentje over de koploper in de… Deense voetbalcompetitie: FC Midtjylland. Autoritair leider in de Superligaen, na 22 speeldagen al elf punten voorsprong op de tweede, FC Kopenhagen, en achttien op de derde. Volgens de Nederlandse correspondent van de VRT allemaal het gevolg van een revolutionaire aanpak, gebaseerd op statistieken. Moneyball in de praktijk, op basis van wiskundige gegevens op zoek gaan naar ondergewaardeerde spelers. Amerikaans denkwerk van een econoom. Toen Mannaert na het interview op zijn bureau zijn papieren bij elkaar scharrelde en zijn werkdag afsloot – het was inmiddels al na achten – dachten we er plots aan terug. Hij wist ervan, knikte hij. Jim Larsen, die in Brugge niet kon doorbreken door een aanslepend knieletsel, voetbalt er. En Brian Priske is er assistent-trainer. Priske won met Club in 2007 de beker. Mannaert: “Philippe Clement belt nog geregeld met hem.”

Zondagavond dachten we er opnieuw aan, aan het verhaal van de Denen, toen het voor Brugge money time was. Toen de puzzelstukken onder Bart Verhaeghe netjes op hun plaats schoven, voor de tweede keer in vier dagen tijd. Eerst in Istanbul, en vervolgens in Brussel, in de blessuretijd van de bekerfinale. We dachten terug aan die koude, maar zonnige wintermiddag in januari 2011 toen Verhaeghe zijn doorlichting van Club Brugge aan het vertalen was in een overname en een ombouw van vzw tot nv. Toen hij zijn wetenschappelijke aanpak voorstelde, het personal performance system, gekoppeld aan een betere scouting, een diepgaandere analyse, een grotere omkadering, linietrainers, een professionelere werking. Wetenschappelijke kennis van universitairen, gekoppeld, toch ook, aan enige nostalgie, een verlangen naar de successen van vroeger. Rune Lange, doelpuntenmaker uit de laatste succesperiode van Club, was er, Henk Houwaart ook, gangmaker tijdens de mythische Europese dagen.

Wetenschap versus nostalgie, een pijnlijke spreidstand was het soms. Vallen en opstaan, de uitbouw van het professionelere Club. Mensen kwamen, werden getest, gingen eronderdoor, verdwenen weer. Er werd geïnvesteerd, veel geïnvesteerd. Het leverde vaak hoop op, en daarna medelijden. Soms hoon en toorn. Vaak slikte men, soms trok men in het verweer, overtuigd van het eigen gelijk. Af en toe sloeg men mea culpa (Leekens, Castillo, Garrido), nu en dan werd een giftige pijl verstuurd, als dossiers weer eens strandden in ambtelijke molens. De bouw van een nieuw oefencomplex, de bouw van een nieuw stadion, het winnen van een prijs. “Georges, ge moet kampioen worden”, Leekens hoort de echo nog als hij terugdenkt aan de paringsdans van mei 2012. Een paar maanden later was Verhaeghe, die telkens weer enthousiast herbegon, niet meer dan een sirene boven op de rots waarop iemand te pletter voer. Niks leek ze daar in Brugge te lukken, tot groot jolijt soms van de rest van Vlaanderen (dachten ze bij Club), terwijl Gent zijn Ghelamco Arena opende en (erger) Anderlecht jaar na jaar kampioen werd, en de bouwplannen van hun nieuw stadion steeds concreter werden.

Maar ze deden voort. Naar goede West-Vlaamse traditie.

Omslag

Ze situeren in Brugge de omslag graag in 2011. De omslag in professioneel denken, in modern zaken doen, investeren, iets riskeren, wat rode cijfers, een transfer ook. Carlos Bacca, Nicolás Castillo, nu FelipeGedoz en JoséIzquierdo, Club ging, zoals ze ook al een beetje hadden gedaan met AndrésMendoza en Ronald Vargas, de Zuid-Amerikaanse toer op, in de zoektocht naar succes. Niet meer naar de Balkan, naar Mario Stanic, Ivan Leko, Bosko Balaban of RobertSpehar. Misschien laveerde de boot in het begin zelfs iets te veel, van bak- naar stuurboord. Van degelijke Vikings naar Latijnse onvoorspelbaarheid. Van ChristophDaum naar Juan Carlos Garrido, om twee extremen te noemen. Uiteindelijk kwam met Michel Preud’homme het laatste puzzelstuk. De koningin op het Brugse schaakbord.

Maar de omslag helemaal in 2011 situeren, is niet volledig correct. De ommezwaai bij de jeugd gebeurde een paar jaar eerder. Bjorn Engels, BrandonMechele, NikolaStorm, TuurDierckx, en Besiktasheld Boli Golingoli (met dank aan Marc Coucke) zijn jongens die (op Mechele na) tussen 2007 en 2010 elders werden weggehaald, toen Club onder impuls van Henk Mariman zijn scouting uitbreidde, tot in het Brusselse en het Antwerpse. Qua mentaliteit zorgde dat af en toe voor problemen, en de jeugdwerking daarna werd steeds verder geprofessionaliseerd, maar dat Preud’homme donderdag en zondag met die jongens kon oogsten, was een proces van een klein decennium. Alleen Obbi Oulare, bij Club sinds januari 2013, is een recentetoevoeging.

Succes komt nooit op een dag, of in één seizoen. Het is een werk van lange adem. Die vrijdagavond had Mannaert daarin gelijk. Het work in progress van Verhaeghe leek dit seizoen (eindelijk) tot succes te leiden. Weg waren de momenten dat spelers op het veld flipten, en de controle over zichzelf (en de wedstrijd) verloren. We kennen ze nog uit het verleden. De Dirar-disputen onder AdrieKoster, toen de gemiddelde leeftijd van de ploeg tijdens het seizoen 2011/12 soms iets boven de 22 lag (dat gemiddelde flirt nu geregeld met de 26). De kaarten voor Vadis Odjidja; de rode golf van Laurens De Bock in zijn beginperiode; de uitsluiting van Oscar Duarte tijdens de play-offs in Waregem twee jaar geleden; het duel tegen Anderlecht in de play-offs van vorig seizoen, toen Brugge met twee handen reikte naar de titel, maar het tegen tien Brusselaars niet kon afmaken.

Dat alles zagen we dit jaar niet. Dit seizoen stond een rijp Club op het veld, dat beheerst bleef, zelfs bij nederlagen in de competitie, en Europees in veertien matchen niet één keer in het zand beet. Duarte, Mechele, De Bock, Meunier, de defensie toonde zich onwrikbaar. Timmy Simons, Ruud Vormer, VíctorVázquez, het middenveld toonde zich complementair en fysiek sterk. En offensief werden na een moeilijke zomer, waarin de dossiers van Maxime Lestienne en Odjidja lang aansleepten, twee parels opgedolven. Twee jongens die een voor Club meegenomen verschillende groeicurve kenden: Izquierdo startte matig, maar was na Nieuwjaar sterk, Gedoz maakte de omgekeerde beweging. In punt kon TomDe Sutter dan weer afwisselen met Oulare en Castillo, zodat hij niet helemaal uitgeperst aan het laatste kwart van het seizoen moest beginnen.

Team Preud’homme 22. Dat stond op de rug van het shirt dat de dochter van Preud’homme zondag droeg. De coach zelf accepteerde na de winst de lof aan zijn adres, maar schoof die direct door naar zijn team. Hij is de eindverantwoordelijke, maar deed het niet alleen. Naast zijn spelers is er ook zijn staf. Het team rond het team, zoals ze op de website omschreven staan. Voor Preud’homme zijn ze nodig, allemaal. Moneyball. Een detail. Tijdens de heenwedstrijd tegen Besiktas zaten we in de tribune in de buurt van Mario Ballegeer, de videoanalist. Iemand anders filmde met een kleine camera naast hem de hele wedstrijd. Ballegeer zette alle beelden tezelfdertijd op de laptop, en haalde er tijdens de wedstrijd alvast de afgekeurde goal van De Sutter uit in een apart documentje, voor het geval de trainer die tijdens de rust nog eens terug wilde zien. Tussen het publiek door laveerde hij in de pauze gehaast naar beneden. Uiteindelijk bleek het niet nodig, maar het tekent de aandacht voor details. Op elk moment. Er zijn amper vrije dagen. Soms wordt er gemord, maar niemand doet dat te hard. Wie niet wil of kan volgen, vliegt eruit.

Bekerfinale

Zondag leidde die aanpak tot een eerste succes. Met dank aan de laatste scheut die dit seizoen aan het geheel werd toegevoegd: de winnaarsmentaliteit. De mentaliteit die in het DNA van Club zat, onder Daum weer boven gepeuterd, wordt nu doorgetrokken. Thuis tegen Besiktas op achterstand komen, en met 2-1 winnen. In Turkije op achterstand komen, en met 1-3 winnen (met dank aan – Ruud Vormer was zondagavond de eerste om het toe te geven – een zeer zwakke Turkse defensie). Tegen Anderlecht een opdoffer incasseren en weer recht veren, ondanks zware benen. De cultuur van winnen is terug bij Club.

Al een tijdje. Er is dit seizoen al veel lof gegaan naar Víctor Vázquez. Terecht, want de Spanjaard speelde op hoog niveau, strooide met goeie passes, draaide en liet draaien, trok Club soms zelf over de streep (zoals tegen Kopenhagen, in Zürich) of liet anderen dat doen. Maar er waren, net als elk seizoen, ook momenten waarop de Spanjaard niet beschikbaar bleek. In december een eerste keer. Dat leidde toen niet tot averij. Nadien wel. Net als in de play-offs vorig seizoen.

Maar nu is er een plan B. Directer spel, middenveld overslaan in de opbouw, bikkelen voor de tweede bal. Waarbij anderen opstonden, bevrijd door de afwezigheid van Vázquez. Meunier, De Bock af en toe. Refaelov ook, Izquierdo. En er is ook een plan C: via de counter, de snelle uitbraak. Het had Garrido met Lestienne en Bacca al succes opgeleverd, en doet het nu met andere figuren opnieuw. Nog niet perfect uitgevoerd – zowel in de bekerfinale als in Besiktas had de counter veel beter kunnen worden uitgespeeld – maar het bracht gevaar. Kansen. En in Turkije uiteindelijk doelpunten en de kwalificatie.

Mentaal sterk en getraind om de afwezigheid van Vázquez, die straks in de play-offs opnieuw beschikbaar is, op te vangen: Anderlecht beet zondag de tanden stuk op Club, dat kon rekenen op een allerbeste Mathew Ryan als sluitstuk. Een Anderlecht dat verrassend met vier spelers (Rolando, Defour, Praet én Marin) startte die allemaal nog ritme moesten opdoen. Dat het zijn start miste tegen een Europees gerodeerd Club leek dan ook logisch. En dat het moest wachten op de laatste twintig minuten (kopbal Mitrovic, laag schot Praet, doelpunt Mitrovic) om een intussen vermoeid Club bijna op de knieën te dwingen, ook. Zonder de pegel van Refaelov kreeg Hasi bijna gelijk…

Zal dat ook zo zijn in de play-offs? Onmogelijk te voorspellen. Club is hiermee zeker niet verzadigd. De beker en de Europese kwartfinale zijn prijzen, maar elke speler had het nadien over het einddoel. De titel. En daar is Anderlecht ongetwijfeld opnieuw een uitdager. Niet de enige, wellicht de grootste.

Twee keer werd het al 2-2, zondag ei zo na 1-1. Vaak scoorde Club uit spelhervattingen, het verschil is nog steeds niet groot, al dateren beide competitiewedstrijden nog uit 2014. De eerste zelfs van augustus, toen er bij Club nog geen sprake was van Gedoz, Vormer of Izquierdo, laat staan Oulare. De return dateert van eind november, toen Anderlecht het nog moest stellen zonder Rolando en Marin, de twee winterversterkingen. En zonder de boost die de Champions League aan de ploeg gaf. Het worden straks heel andere wedstrijden, met andere teams, in een andere context, met voor blauw-zwart nog een Europese kwartfinale. Maar in de mentale tussenstand staat het 1-0 voor Club.

DOOR PETER T’KINT

Dat Preud’homme nu kan oogsten, is een proces van een klein decennium.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content