Er zijn er die haar plotse afscheid van het topjudo vinden getuigen van weinig dankbaarheid voor de sport die haar zoveel gaf. Gella Vandecaveye is niet onder de indruk : ‘Ik ben vooral mezélf dankbaar.’

Druk, druk, druk. Sinds ze twee weken geleden haar afscheid aan de topsport bekendmaakte en dus in één adem haar forfait voor de Olympische Spelen in Athene, zat Gella Vandecaveye, 30 jaar, nog geen minuut stil. Afspraken volgen elkaar op. Haar unieke palmares (een zilveren en een bronzen olympische medaille, twee wereldtitels, zeven Europese titels en een kast vol Belgisch eremetaal) deden de krant De Morgen titelen : Gella Vandecaveye is/was de beste Belgische sportvrouw ooit. Een mooi compliment, vindt ze, “maar ik kan me daar toch niet over uitspreken ? Anders kom ik pretentieus over.”

Over een paar maanden zijn er verkiezingen. Stem je op de VLD ?

Gella Vandecaveye : “Oei… Ik weet niet eens of ik thuis zal zijn, het is al een eeuwigheid geleden dat ik zelf nog stemde. Ik geef altijd een volmacht aan mijn moeder. Zij mag stemmen voor wie ze wil. Waarom vraag je naar de VLD ?”

Omdat Marino Keulen, minister van Sport en VLD’er, je een job aanbiedt.

“Hij is een minzame kerel, die probeert zijn job goed te doen. Het contact is goed.”

Opmerkelijk bij je afscheid was de opgewekte toon. Geen tranen, geen emoties.

“Ik was al een tijdje puur bezig op karakter. Mijn beslissing heeft me opgelucht. Ik zal er geen spijt van hebben. Wie dacht dat ik een traan zou wegpinken, kent mij niet. Ik ben niet chagrijnig of melancholisch. Ik blik met trots terug op mijn carrière, maar sta te popelen om een nieuw leven te beginnen. Ik kan mij niet anders voordoen dan ik ben, ik zet nooit een masker op, kan niet faken. Recht voor de raap duurt het langst. What you see is what you get !

Fysiek kon je het nog aan, zei je, maar je hoofd gaf niet meer de juiste impulsen. “Ik vroeg me af : waar ben ik mee bezig ?”

“Mentaal was ik leeg. Maar ik bruis van de energie voor andere dingen dan het judo. Vergeet niet dat ik er sinds mijn achtste in zit. De laatste jaren had ik steeds meer nood aan andere activiteiten om me even te kunnen terugtrekken uit de judowereld.”

Zo trainde je ooit mee met de voetballers van derdeprovincialer Hooglede. Ze zouden een conditietraining doen. Toen de training even werd stilgelegd en je vroeg wanneer het conditionele deel zou beginnen, antwoordde de trainer : dat wás het.

“Ja, toen vroeg ik me echt af : was dat nu conditietraining ? Ik was toch wel iets meer gewoon.”

Jij hebt een hoge pijngrens.

“Een topatleet moet in het rood gaan. Wie stopt bij oranje, komt er niet. Een judowedstrijd is vijf minuten in het rood gaan. Een wielerkoers duurt vijf uur, waarvan je het laatste uur in het rood gaat. Topsport hangt af van details : dat is het verschil tussen rood en oranje. Velen denken van zichzelf dat ze hard trainen, maar in feite doen ze het niet.”

Brigitte Becue trok het zwempak weer aan. Voel je medelijden of bewondering voor haar ?

“Beide. Als je er een punt achter zet, moet je daar niet op terugkomen. Maar eens je er toch weer voor gaat, moet je alles op alles zetten. Als Brigitte de Spelen haalt, verdient ze een monument, ongeacht haar resultaat in Athene. Want zwemmen is de saaiste sport die er bestaat. Je kunt niet genieten van de natuur, van het landschap, van een gezellige babbel ; je kunt alleen baantjes trekken en tegels tellen. Was ik zwemster geweest, ik was al veel vroeger gestopt.”

Het nationale judoteam is de laatste jaren uiteengevallen. Voelde je je eenzaam ?

“Ik heb me nooit eenzaam gevoeld, ook niet als ik alleen was. Mijn beslissing had niets te maken met het team of welke bondscoach dan ook. Het vuur in mij is gedoofd en niemand had het weer kunnen aanwakkeren. Vergelijk het met een relatie : als je vijftien jaar bij elkaar bent en de passie en liefde vloeien weg, dan kan je het nog efkens forceren, maar hoe dan ook loopt het op zijn eind. Ik heb het judo heel sterk bemind, na vijftien jaar is de liefde gedoofd en de passie gekoeld. Ik ga dan ook niet naar Athene straks, zoals ik evenmin mijn ex-lief zou bezoeken kort na het afspringen van een relatie.”

Je zei dat je het judo niet nodig hebt en dat het jammer zou zijn als het judo jou nog nodig had. Robert Vande Walle vond dat van weinig dankbaarheid getuigen voor de sport die je groot heeft gemaakt. Heeft hij een punt ?

“Nee. Ik ben vooral mezélf dankbaar. Ik heb mijn botten afgedraaid voor het judo, ík heb bloed, zweet en tranen gelaten om te bereiken wat ik heb bereikt. Ik ben wel het BOIC, het Bloso en al mijn sponsors dankbaar, en ik ben Jean-Marie Dedecker en Sasja Jat- skevitsj dankbaar. Over zes maanden, hooguit over een jaar ben ik vergeten. Niemand zal mij missen.

“Ik ga niet verder met het judo ten koste van mijn eigen geluk. Jammer genoeg voor het judo heb ik voldoende pijlen op mijn boog. Ik zal niet om werk verlegen zitten.”

Pampert België zijn toppers te veel ?

“Dat is een uitspraak van Robert Vande Walle. Sorry, Robert, maar ik vind niet dat ik ooit in de watten ben gelegd. Ik heb er altijd voor moeten knokken. Maar ik begrijp zijn reactie wel : judo is zijn kind en als delegatieleider ziet hij een medaillekandidaat afhaken. Maar ze moeten het niet op mij afschuiven dat het judo op sterven na dood is.”

Wat moet er veranderen om het zwarte gat op te vullen ?

“Je hebt de zeven vette en de zeven magere jaren. Ik zeg niet dat er géén talent zit in de huidige generatie, maar… Jean-Marie had het geluk met een uiterst talentvolle generatie te werken. Zet hem nu weer aan het hoofd van de ploeg en hij zal niet méér prestaties halen dan Sasja Jatskevitsj. Die doet goed werk, een nieuwe bondscoach is dus niet nodig. Weet je : dit is een moeilijke vraag, omdat ik dan kritiek moet spuien en ik wil niet natrappen. Dring dus niet aan.”

Van welke Belgische judoka’s verwacht je iets in Athene ?

Ilse Heylen is goed bezig bij de min 52. Maar judo is zo onvoorspelbaar, je bent zo afhankelijk van de loting. Ik hoop dat ze een medaille halen.”

Wat heeft topsport je over jezelf geleerd ?

“Om een cliché te citeren : topsport is de universiteit van het leven. Het heeft me assertiever en rijper gemaakt. Ik ken mijn plichten, maar kom nu ook op voor mijn rechten. Vroeger was ik heel verlegen. In sommige situaties ben ik het nog, maar het is verbeterd. Topsport heeft me geleerd op te komen voor mezelf, het opende mijn ogen voor hoe de wereld en de mensen in mekaar zitten. Ik zou niet weten hoe ik nu zou zijn zonder topsport. Wie me vroeger kende, vindt me nog altijd dezelfde als toen : plezant, enthousiast, zonder kapsones. Maar ook : zelfbewuster en met meer zelfvertrouwen. Ik vind dat een positieve evolutie.

“Je moet natuurlijk ook het karakter hebben voor topsport. Een slécht karakter, dikwijls. De Vandecaveyes zijn nogal temperamentvol en furies. Met weinig geduld ook. Een slechte eigenschap, maar in de topsport is het een kwaliteit. Geduld komt met de jaren. Sinds ik besloot er een punt achter te zetten, loop ik op wolkjes : ik voel me als bevrijd. De druk van het moeten presteren is weg. Ik kon daar steeds moeilijker mee om. Het werd een te zware last op mijn schouders.”

Met Eddy Vinckier had je iemand op wie je altijd kon terugvallen.

“Dat is zo gegroeid. Eddy’s invaliditeit is mijn geluk geweest. Ik had iemand nodig die me bij de hand pakte. Een topsporter moet trainen en rusten. Eddy deed de rest, zodat mijn hoofd leeg was en ik me op mijn sport kon concentreren. Als Eddy iets doet, slaap ik op mijn beide oren.

“Eddy had me bij zich van toen ik jong was. Mijn persoonlijkheid was nog niet gevormd, daardoor kon hij me kneden. Hij bracht me normen en waarden bij en heeft me gemaakt tot de mens en de atleet die ik nu ben. Onze samenwerking overstijgt de relatie atleet-coach. Het is een vriendenband, een vertrouwensrelatie. We hebben maar een half woord, een blik nodig om mekaar te begrijpen.

“Eddy is ook de enige coach die zich helemaal wegcijfert voor zijn atleet. Dag en nacht stond hij voor me klaar. Ik ben hem daar dankbaar voor, het was meer dan ik ooit had verwacht. Het was uniek, niet alleen in België.”

In andere sporten wisselen atleten wel eens vaker van trainer.

“Ik heb nooit een andere coach gewild, omdat ik met Eddy de beste had. Never change a winning team. Iedereen zag dat wij onafscheidelijk waren en dat het dus niet veel zin had om aan te dringen. Eddy hééft samengewerkt met Heidi Rakels, Sissy Veys en Cathe- rine Jacques. Hij nam ze erbij, als extra. Maar het geheim van het succes is de individuele begeleiding. Hoe groter je team, hoe minder persoonlijk de begeleiding wordt.

“Ik had altijd inspraak in wat we deden. Ik was streng voor mezelf en daardoor soms ook streng voor een ander, terwijl ik dat recht niet had.”

Wielrenners die stoppen, raken vaak maanden of jaren geen fiets meer aan.

“Ik zeg niet dat ik nooit meer op de mat zal staan, maar de eerste maanden waarschijnlijk niet. Als ik vecht op het BK in november, wil ik een degelijke voorbereiding.”

Riskeer je geen afgang ?

“Ik zal geen risico’s nemen. Als ik deelneem, zal ik heel goed voorbereid zijn, anders begin ik er niet aan.”

Heb je voldoende waardering gekregen voor je prestaties ?

“Judo is technisch een moeilijke sport. Zelfs de specialisten zijn het niet altijd eens. Voetbal is een spel, judo is gevechtskunst. En het is helemaal niet commercieel. Maar erkenning en res- pect zijn belangrijker dan belangstelling en op dat vlak kan ik niet klagen. Erkenning van de man in de straat doet deugd : mensen die me na mijn afscheid aanklampen en me feliciteren. Ook van journalisten kreeg ik positieve reacties. Bedankt daarvoor.”

Welke vraag wil je niet meer horen ?

“O, dat viel doorgaans nogal mee. Als ik er één niet leuk vond, dribbelde ik er- omheen. Zoals wanneer ze oude koeien uit de gracht haalden, de zaak-Selexion-Bacob bijvoorbeeld, waarover alles al gezegd en geschreven is. Verder heb ik niet veel te verbergen.”

Behalve ?

“Jullie mogen alles weten over de judoka Vandecaveye, maar mijn ziel verkopen voor wat extra publiciteit doe ik niet.”

Wat was je geworden zonder het judo ?

“Weet ik niet. Misschien wel advocate. Ik wilde heel graag rechten studeren omdat ik gefascineerd was door Matlock.”

Door zijn uiterlijk of door de job ?

“Het leven als advocaat : dingen uitpluizen, mijn tanden zetten in een dossier met dezelfde hardnekkigheid waarmee ik ze in een tegenstander zet. Maar ik ben communicatiewetenschappen gaan studeren. Interessant. Maar minstens evenveel heb ik geleerd in de échte interviews waarmee ik in mijn sport te maken kreeg. Zo heb ik het van beide kanten leren kennen.”

Tot slot, van wie is de uitspraak : “Zalig zij die kunnen lachen met zichzelf, zij zullen veel plezier beleven” ?

“Dat stond in mijn afscheidsbrief. Ik ben een speelvogel. Ook in de moeilijke momenten had ik plezier. Ik trainde hard, maar ik lachte met mezelf. Als je dat niet kan, hou je het niet lang vol. Ik zie veel atleten die zo verkrampt zijn door de spanning en de stress, dat ze er- onderdoor gaan. Dan denk ik : neem dat toch met een korrel of zelfs een kilo zout. Als je plezier maakt, komen de resultaten vanzelf. Ik heb dat van mijn moeder geleerd : positief denken. Iedereen neemt het leven toch zo ernstig. Ik hang van niemand af, dat ook is mijn sterkte. Ik dop mijn eigen boontjes, hoef naar niemands pijpen te dansen. Daarom kan ik ook zo los door het leven wandelen. Voor het BOIC is het jammer dat ik zes maanden vóór de Spelen afhaak, maar erg is het niet. Er zijn véél ergere dingen in het leven.”

door Geert Foutré

‘Topsport heeft me geleerd op te komen voor mezelf.’

‘Velen denken van zichzelf dat ze hard trainen, maar in feite doen ze het niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content