Voor de zevende keer in zijn 49-jarige bestaan kroonde Knack Roeselare zich tot landskampioen volleybal. Kapitein en Volleyballer van het Jaar Hendrik Tuerlinckx over zijn successeizoen en dat van zijn team.

Volgend seizoen viert Knack Roeselare zijn vijftigjarige bestaan. Na twee ‘mislukte jaargangen’ opnieuw de finale van de play-offs bereiken en zo in zijn jubileumjaar met zekerheid deelnemen aan de Champions League was dan ook een absolute must voor de West-Vlaamse volleybaltrots. De nieuwe coach met amper ervaring op het hoogste niveau wist, als opvolger van boegbeeld Dominique Baeyens nota bene, meteen wat van hem verwacht werd. De prestatiedruk voor Emile Rousseaux en zijn grotendeels vernieuwde en al bij al relatief onervaren spelerskern viel dit seizoen nauwelijks te overschatten.

“Excuses zijn er echter niet”, luidde het bij de ‘kenners’ vooraf. “Dit Roeselare beschikt over voldoende kwaliteit om Noliko Maaseik het dichtst te benaderen en zijn doelstelling te bereiken.” Knack slaagde in zijn opzet. Het deed zelfs meer dan dat. In plaats van de eerste achtervolger te zijn op Maaseik toonden de West-Vlamingen zich nagenoeg de hele campagne de best volleyballende ploeg van het land. De zevende titel die Roeselare zaterdag, na drie overwinningen tegen Maaseik op rij, in het eigen Schiervelde mocht vieren, was daarom dubbel en dik verdiend voor het team dat eerder dit jaar ook al de beker pakte.

De grote uitblinker dit seizoen bij de kersverse landskampioen was opposite Hendrik Tuerlinckx. In zijn vijfde jaar in Roeselaarse loondienst ontwikkelde de 25-jarige Vlaams-Brabander zich van de krachtige hardhitter die hij al was, tot de meest efficiënte aanvaller op de Belgische volleybalvelden. Maar zoals het een goede kapitein betaamt, duidt Tuerlinckx de collectieve sterkte aan als de belangrijkste factor van het succes. “Hoewel er heel wat nieuwe gezichten bij kwamen, klikte het van dag één. Belangrijk is dat er geen enkele ‘grote vedette’ bij zit. Elke speler gunt alle anderen hun persoonlijke succes. Los van de volleybalkwaliteiten waarover je moet beschikken, kan dat voor dat extra zorgen dat je nodig hebt om ook als team succesvol te zijn.”

Daar komt ook een deel toeval bij kijken, weet Tuerlinckx. “Een goede groepssfeer kan je niet bestellen als je een nieuwe ploeg samenstelt. Je moet wat geluk hebben dat de karakters bij elkaar passen. Telkens als er dit seizoen iemand voorstelde om samen een hapje te gaan eten, was iedereen meteen enthousiast en ging iedereen ook mee. De voorbije jaren hadden er altijd wel vijf of zes spelers een excuus klaar om te passen. Zo zijn er verscheidene voorbeelden te geven waarbij we elkaar dit seizoen naast het volleybal opzochten.”

Anders trainen, anders spelen

Ook op het terrein vond Roeselare opvallend snel zijn draai. “Ik wil zeker niets afdoen aan de kwaliteiten van de jongens met wie ik hier de afgelopen twee seizoenen volleybalde,” aldus Tuerlinckx, “maar ik denk wel dat we nu beter op elkaar zijn afgestemd. We vormen een completere groep: alle twaalf spelers zijn het waard om op het terrein te staan. We moesten elke dag knokken voor onze plaats, wat het niveau alleen maar ten goede kwam. Speelden we op training een wedstrijd zes tegen zes, dan was het elke keer nipt. Dat was in het verleden anders. Dit seizoen moest je in die trainingswedstrijden elke keer op het scherp van de snee volleyballen. En zo word je beter.”

Met de trainingen is hij ook aanbeland bij de trainer. En die werkt op een heel andere manier dan zijn voorganger, zegt Tuerlinckx. “Ik spreek niet over beter of slechter, want Dominique heeft ook verscheidene jaren goed gepresteerd. Op het einde was de magie echter weg. Hij had zelf ook nood aan een nieuwe uitdaging, denk ik. Bij Emile merk ik nu een enorme gedrevenheid. Het is werkelijk hallucinant hoeveel uren hij eraan besteedt. En wij moeten mee, hé.” (lachje)

De trainingsaanpak is meer “volleytechnisch gericht, terwijl Dominique meer wedstrijdvormen inbouwde, ons vaker zes tegen zes het trainingsveld opstuurde. Bij Emile moeten wij bijvoorbeeld twintig minuten lang serveren, telkens op dezelfde manier en naar dezelfde plaats. Het kan misschien wat saai worden, maar het is heel doelgericht werken en de resultaten geven de trainer gelijk.”

Wat het aantal uren videoanalyse betreft, is er evenzeer een merkelijk verschil. “Soms vloekten we dit seizoen wel eens als we weer video kregen, maar we beseften al snel dat we er telkens weer iets van opstaken en dat het resultaat opleverde. Al bij al werd er weinig over gezeurd en dat geeft weer de sterkte van onze groep weer. Iedereen kan zich vinden in de manier van werken van Emile. Ik weet zeker dat bepaalde spelers met wie ik hier eerder volleybalde dat niet gepikt zouden hebben.”

Niet alleen de trainingen, maar ook het spelsysteem van Rousseaux is nieuw. “In blok-verdediging is het iets totaal anders. In detail mag ik daar niet op ingaan, maar ik kan je wel vertellen dat ik nooit eerder op die manier gespeeld hebt. Emile kan er niet tegen dat tipshots op de grond vallen. Dat je een harde bal niet kan tegenhouden, akkoord, maar die balletjes achter het blok die móét je gewoon hebben. Daarop is zijn systeem gebaseerd.”

Bekerfinale als sleutelmoment

Roeselare presteerde dit seizoen onder druk. Want druk was er na twee jaar zonder play-offfinale. “Het is niet zo dat er iemand van het bestuur de kleedkamer is binnengestapt om te zeggen dat we dit jaar de titel moesten binnenhalen, maar er werd ons wel heel duidelijk gemaakt wat de doelstelling was. De finale niet halen, was uit den boze. Nu, de druk kwam zeker niet alleen vanuit het bestuur maar ook vanuit onszelf. Als je bij Roeselare volleybalt, verlang je naar prijzen en succes. Je wil als speler bewijzen, zo van: kijk met mij in de ploeg kan je ook kampioen worden of de beker winnen.”

Die bekerwinst tegen Maaseik was het sleutelmoment van het seizoen, meent Tuerlinckx. “Voordien hadden we ook al twee keer van hen gewonnen, maar dat was ‘nog maar’ in de reguliere competitie. Nu ging het om een prijs en was het de eerste keer dat we écht wisten: nu gaan beide ploegen er honderd procent voor gaan. Als je zo’n wedstrijd kan winnen, dan groeit het vertrouwen en het besef dat je ook de titel kan grijpen. In dat vertrouwen lag volgens mij ook het verschil in de play-offfinale. Maaseik kan evenveel kwaliteit voorleggen, maar het mentale aspect, dat zo belangrijk is in volleybal, gaf de doorslag.”

Daar knelde afgelopen jaren trouwens het schoentje bij Roeselare, vindt Tuerlinckx. “We bewogen hemel en aarde om de ploeg op de rails te krijgen, maar het lukte niet. Dat knaagde aan het vertrouwen waardoor iedereen een beetje op zijn eigen eilandje begon te spelen en je nauwelijks nog kon spreken van een ploeg. Dan kan je van iedereen verliezen, zoals we vorig jaar in de play-offs bewezen. We moesten zelfs knokken om als vierde te eindigen. Dat illustreert perfect hoe diep we zaten, want het potentieel was zeker aanwezig. Denk maar aan een absolute topper als Sam Deroo.”

Op de spelverdelerpositie was die topper er na het vertrek van Frank Depestele niet meer. Met Eemi Tervaportti vond Roeselare vorige zomer opnieuw een spelverdeler die het team beter deed draaien. Vooral het samenspel tussen de jonge Fin en hoofdaanvaller Tuerlinckx verliep bijzonder vlot. “Dat is zo, maar niet alleen dat. Eemi is gewoon een uitstekende allroundvolleyballer. Hij verdeelt niet alleen goed het spel, maar ook qua blok en service is hij heel sterk.”

De komst van Tervaportti ziet Tuerlinckx als een van de voornaamste factoren voor de vooruitgang die hij dit seizoen maakte. “Eemi en ik voelen elkaar zeer goed aan. We weten van elkaar wat er moet gebeuren, in welke situatie welke bal gespeeld moet worden. Misverstanden komen nog zelden voor. Los daarvan ben ik zelf gegroeid als speler, rijper geworden. Vroeger verweet men mij vaak machogedrag. Op elke bal probeerde ik zo hard mogelijk te meppen om te tonen wat ik in mijn mars had. Nu besef ik dat het niet altijd pure power moet zijn.”

De kern behouden

Tuerlinckx ontpopte zich tot man van het seizoen, maar na de mindere prestaties van Knack de voorbije twee seizoenen stond ook zijn positie ter discussie. Roeselare tastte naar volleybalnormen diep in de geldbeugel om de Libanees Alain Saade – topscorer in de Liga vorig seizoen – een contract aan te bieden. “Daar was ik niet mee opgezet, dat geef ik eerlijk toe. Ik speelde hier al vier jaar, was kapitein en dan halen ze een andere potentiële basisspeler voor mijn positie. Ik voelde me op een respectloze manier aan de kant geschoven.”

Nu hij de concurrentieslag met brio won, geeft Tuerlinckx toe dat er misschien ook voordelen waren aan de transfer van Saade. “Het heeft me zeker in het begin extra geprikkeld. Ik begrijp dat je een basisplaats bij een topclub niet zomaar in de schoot geworpen krijgt en dat concurrentie nodig is. Maar ik wilde toch aantonen dat ze een fout begingen door Alain aan te werven, dat ze al over een goede opposite beschikten.”

Voor volgend seizoen wil Roeselare begrijpelijkerwijze zo veel mogelijk de spelers behouden die zorgden voor de dubbel. Alain Saade zal naar alle waarschijnlijkheid geen deel meer uitmaken van de kern en Tuerlinckx verwacht ook niet dat de club opnieuw dezelfde ‘fout’ zal maken. “Roeselare heeft een mooie inspanning gedaan om mij een verbeterd contract aan te bieden. Dat geeft aan dat ik het vertrouwen van de mensen hier heb gewonnen.”

Eenvoudige onderhandelingen waren het nochtans niet. “Ik heb geaarzeld om al dan niet te blijven, ja. Er was interesse vanuit Duitsland en Frankrijk en het meest heb ik getwijfeld aan een bod van een Japanse club. Financieel was dat een heel interessante aanbieding. Maar goed, uiteindelijk ben ik wel heel tevreden dat ik bijgetekend heb. Ik heb te hard gewerkt, te veel geïnvesteerd in mezelf om te staan waar ik sta om nu al te vertrekken. Bovendien voel ik me hier goed in Roeselare en klikt het goed met de nieuwe coach. Kortom, ik had voldoende redenen om mijn contract te verlengen.”

Persoonlijke erkenning

De stap naar het buitenland had Tuerlinckx al een keer gezet. In 2007, op amper 19-jarige leeftijd, vertrok hij uit Averbode als Rookie van het Jaar naar het Italiaanse Perugia. “Te vroeg”, vonden sommigen, maar zelf heeft hij die overgang nooit betreurd. “Die heeft immers andere deuren voor mij doen opengaan. Ik was talentvol, maar geen supertalent zoals Sam Deroo of Tomas Rousseaux nu, maar dankzij de transfer naar Perugia werd ik opgemerkt door de nationale ploeg en ben ik in contact gekomen met Roeselare. Mocht ik bij Averbode gebleven zijn, dan zou dat volgens mij nooit gebeurd zijn. Bovendien heb ik me in Italië ontwikkeld als volleyballer én meer mogen spelen dan ik vooraf had verwacht.”

Na vijf jaar Roeselare volgde de grootste persoonlijke erkenning. Afgelopen maandag werd Tuerlinckx gehuldigd als Volleyballer van het Jaar. “Ik ben blij met die waardering”, besluit Tuerlinckx. “Hadden ze mij drie, vier jaar geleden gezegd dat ik die prijs zou krijgen, dan zou ik het niet geloofd hebben. Nu is het een extra motivatie om de komende jaren nog beter te presteren en prijzen te pakken met Knack Roeselare.”

DOOR ROEL VAN DEN BROECK

“Maaseik heeft evenveel kwaliteit, maar het mentale aspect gaf de doorslag.”

“Bij Emile merk ik een enorme gedrevenheid. Het is werkelijk hallucinant hoeveel uren hij aan zijn werk besteedt.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content