Maandag begon Jan Ceulemans aan zijn elfde seizoen bij KVC Westerlo. Wat maakt dat club en trainer het, op een intermezzo bij Club Brugge na, zo lang uithouden met elkaar? ‘Ik denk dat Herman en Jan zelf niet weten wat er in zijn contract staat.’

W im Van Hove, rechterhand van Herman Wijnants: “Waarom hij hier zo goed past? Omdat het Jan Ceulemans is vooral. ( grijnst) Hij is een enorme meerwaarde geweest. Niemand kende in het begin Westerlo, maar Jan Ceulemans kende iedereen. Hij heeft mee de naam groot gemaakt. Hoe gaat dat: spelers van zijn generatie zijn vaak makelaar geworden en die hebben ooit met of tegen hem gespeeld. Dus bij een bepaalde generatie is hij in de hele wereld bekend en die vertellen dat door.”

Herman Wijnants: “Onze scouts zijn met hem naar Brazilië geweest en Jan stapt daar uit het vliegtuig en hij moet handtekeningen uitdelen! Negentig procent van de sterspelers die wij konden aantrekken, kwamen dankzij Jan. Als hij een speler in zijn hoofd heeft, moet ik niet met iemand anders afkomen. Ik ga de naam niet noemen, maar er was een spits die ik wou en hij heeft mij overtuigd dat die hier tactisch niet paste.”

Wim Van Hove: “Je zit hier met een heleboel mensen zoals Carl Engelen, Frank Dauwen, Danny Vlayen, Herman, ik, de scouts, die hier bijna allemaal – Dauwen is er onderweg bijgekomen – al vijftien jaar zijn. Dus je weet perfect wat je aan elkaar hebt. Als Jan dan eens zijn veto stelt, worden er geen vragen gesteld, want iedereen weet dat hij het uit het hart voor de ploeg doet. Dan leggen wij ons daarbij neer. Van de andere kant zegt hij bij spelers uit lagere klassen ook: jullie zijn die reeksen zo gewoon, waarom zou ik daar als trainer mijn veto tegen stellen? Die samenwerking is de sterkte van de club. Daarom hebben we Jan nooit afgerekend op foute transfers. En hij ons ook niet.”

Geen ‘braaf manneken’

Herman Wijnants: “Pas op, je moet hem niet onderschatten, hoor. Je moet niet denken dat hij zo’n ‘braaf manneken’ is. Jan pakt spelers individueel aan, niet in de cabine, en zodanig dat ze het niet snel vergeten.”

Wim Van Hove: “Hij zegt altijd: ik trek twee principiële lijnen en daartussen mag veel, maar daarbuiten niet. Daar houdt hij zich aan. Het is een koppigaard.”

Vedran Pelic, oud-speler en nu beloftetrainer: “Hij verwacht zelfdiscipline, maar het zijn hier in Westerlo allemaal gezellige mensen. Je moet hier ook van de sfeer leven. Hij hecht veel belang aan het tussen-menselijke. In mijn tijd als speler gingen we drie, vier keer per maand allemaal samen eten of er viel een training weg voor iets plezierigs.”

Frank Dauwen: “We hebben in de technische staf allemaal dat rustige Kempense en daarom klikt het. Hij heeft graag dat wij ook ons gedacht zeggen. Ook over de trainingen. Iedereen weet dat Jan heel weinig trainingen zelf geeft. Hij laat dat over aan ons en dat we daar vrij in zijn, zal Danny ook kunnen beamen. Jan kan heel goed vertrouwen geven. De offensieve spelers bijvoorbeeld laat hij op het veld ook de vrijheid. Maar ik heb in de loop der jaren ondervonden dat hem geen enkel detail ontgaat op training. Hij geeft dan wel de trainingen niet – met 25 man is het ook beter dat in twee groepen op te splitsen – maar hij heeft wel alles gezien. Dat voelen spelers ook als ze dat achteraf individueel in de cabine te horen krijgen.”

Vedran Pelic: “Hij zei tegen mij altijd: je weet wat je kan en niet kan, durf te voetballen. En als ik eens op de bank zat, zei hij: ‘Een goede Vedran gaat altijd in de ploeg staan.’ ( lachje) Dat was dan zijn enige uitleg.” ( lachje)

Danny Vlayen: “Hij is geen man van veel woorden en daar hebben spelers hem vroeger wel eens ludiek op ‘gepakt’, omdat ze op voorhand al wisten wat hij ging zeggen. ‘We gaan er vandaag voor gaan en als je doet wat je moet doen, is het goed.’ Dat kwam regelmatig terug in de bespreking, dus dat werd dan wel nagedaan. ( grijnst) Maar dat speelse is altijd eigen geweest aan Westerlo. De spelers houden ook van Ceulemans. Jan gaat nooit volledig boven de speler staan of vertellen over ‘ zijnen tijd’. Nooit gedaan.”

Stress opeten

Wim Van Hove: “De wil om te winnen is wel altijd aanwezig. Maar niet ten koste van alles, daar moeten bepaalde zaken tegenover staan, en ik denk dat hij in Westerlo die rust heeft gevonden. Qua werking is dat belangrijk voor hem: rust, het vertrouwen voelen van de staf, de medewerkers, de club, zodat je niet constant via allerlei kanalen van alles moet horen. Want als hij dáárdoor uit zijn rol zou moeten vallen, gaat hij zich niet goed meer voelen. Maar Jan is heel ambitieus gebleven. Dat heeft mij enigszins aangenaam verrast, dat hij, zoals ik had gedacht, niet voor zichzelf heeft uitgemaakt: ik doe het nog zolang en dan stop ik. Vorig jaar was zijn laatste jaar onder contract, dit jaar is zijn laatste jaar onder contract … Jan heeft vertrouwen in ons. Je moet een contract nu eenmaal afsluiten, maar ik denk als je het aan Herman of Jan vraagt dat ze zelf niet weten wat erin staat.”

Vedran Pelic: “Hij blijft altijd zichzelf: heel rustig. Maar ik denk dat hij veel stress ‘opeet’. Ik zie hem toch vaak een paar keer zuchten als de wedstrijd afgelopen is. Zijn gezicht op dinsdag is niet hetzelfde als op zaterdag. Ik heb hem zelden kwaad gezien. Zo zit hij in mekaar. Als hij het dan toch eens is, voel je het direct aan de toon van zijn stem.”

Danny Vlayen: “Hij heeft het imago van ‘altijd rustige Jan’, maar ik weet wel anders. Ik heb hem, weg van de buitenwereld, van tijd zien sterven. Kapot van de wedstrijd, zenuwen … Neen, Jan laat een slechte wedstrijd niet zomaar over zich gaan. Ik heb een enorm respect voor hem. Ik vergeet nooit zijn eerste woorden: ‘Danny, ik ken je niet, maar Westerlo wil dat ik met jou samenwerk. Het zal klikken of niet tussen ons. We zullen zien.’ Tja, het zal geklikt hebben, zeker, hé?”

DOOR RAOUL DE GROOTE

“Als Jan eens zijn veto stelt, worden er geen vragen gesteld.” Wim Van Hove

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content