Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Elf deelnames tot dusver en maar één vierde plaats als beste resultaat ooit. Waarom zou Spanje, al 21 interlands ongeslagen, dit keer niet weer teleurstellen ? Omdat de gegevens toch anders zijn.

Terwijl Duitsland vanavond al zijn tweede wedstrijd speelt, start in groep H vanmiddag pas de eerste speelronde. Op het programma daarin staat al direct de klapper Spanje-Oekraïne, de twee favorieten. Maar zijn Andriy Shevchenko en co niet veel meer dan een outsider, dan rekenden de Spaanse fans zich de voorbije weken al rijk. Zoals gewoonlijk, een beetje zoals de Nederlanders, zijn de verwachtingen bij het afreizen hooggespannen. Daar waar Oranje evenwel geregeld doorstootte naar de eindfase van het toernooi, lukte dat de Spanjaarden nooit. Eén vierde plaats, op het WK in 1950 (!), dat is hun magere palmares. Wordt het straks anders ? Neen, zeggen de pessimisten, Spanje raakte maar in Duitsland via de barrages, dat zegt genoeg. Maar er zijn ook optimisten, die denken dat het straks wél lukt. Hoe rijk ben je niet als je in je WK-kern niemand van UEFA-bekerwinnaar FC Sevilla opneemt, als al je spelers voor een Engelse of een Spaanse topclub voetballen ?

Waar liep het de voorbije jaren dan mis ? Bij details, zeggen volgers van het Spaanse voetbal zoals de broers Emilio en Manu Ferrera, van Andalusische afkomst. Een scheidsrechter die ze in Zuid-Korea twee goals onthield of Andoni Zubizaretta die vier jaar eerder tegen Nigeria een blunder van formaat beging en zo Spanje zelfs in de eerste ronde naar huis stuurde. Vaak liepen de voetballers ook op hun tandvlees na een lange competitie. De Primera División bestaat nog steeds uit twintig ploegen, waarvan er veel Europees ver doordringen. Veel spelers hebben er bij de start van het WK, interlands inbegrepen, misschien zestig wedstrijden opzitten. Allicht speelt dat ook een rol.

Wat Spanje nu wél heeft en vroeger miste, is diepgang in de spits, met zowel David Villa (Valencia) als Fernando Torres (Atlético Madrid). Vooral Torres zou straks de wereld kunnen verbazen. Zijn nadeel is dat hij nooit in een Europese topploeg speelde, al te veel ervaring met verdedigers buiten Spanje heeft de man niet. Maar Atlético is een Spaanse topper, die hem veel betaalt en hem niet wil laten gaan. Torres beschikt over veel kwaliteiten. Lengte, kracht, power in de twee voeten en sterk in het hoofd. Een voordeel is dat bondscoach Luis Aragonés hem bij Madrid liet debuteren. Diens vertrouwen in de spits is groot.

Solide verdediging

Aan de keepers zal het dit keer niet liggen. Met Iker Casillas, Santiago Cañizares en José Manuel Reina beschikt Spanje over drie topkeepers. Doorslaggevend bij de keuze van Casillas als nummer één zijn diens kwaliteiten op de lijn, zijn reflexen. Een voordeel in een ploeg, Real Madrid, waar hij voortdurend wordt gebombardeerd. Zo val je meer op dan Cañizares, die wel wat sterker is in het uitkomen maar bij Valencia speelt, een ploeg die uitgaat van een sterke verdediging.

Drie goals slikten de Spanjaarden in een voorronde met ook België. Dat kan op dit WK een troef worden. De verdediging is solide en heeft centraal met Carlos Marchena en Carles Puyol lengte en kracht. Op links viel in de voorbereiding Chelseaverdediger Asier del Horno uit. Dat is jammer, maar Atléticovoetballer Antonio López beschikt over nagenoeg dezelfde kwaliteiten. Het heikele punt is de rechterkant. Daar teert Michel Salgado (31, Real) op zijn naam. Voorbijgestreefd. Als hij mag starten (Salgado miste het grootste deel van de voorbereiding met een spierletsel in de dij), is dat volgens kenners het zwakke punt van de Spaanse defensie. Durft Aragonés hier te starten met Sergio Ramos (20, ook Real en de toekomst) ? De Spaanse bondscoach nadert de zeventig (hij wordt 68 de dag dat Spanje tegen Saudi-Arabië speelt) en neigt naar traditionalisme. Maar het weze duidelijk : het Spanje van vandaag kan drie punten pakken door één keer te scoren. Dat was in het verleden niet altijd het geval.

In Nederland gieten ze het tactische schema van Aragonés graag in een offensieve 4-3-3, in Spanje houden de pessimisten het eerder op een 4-5-1. Veel heeft met animatie te maken. Maar zeker is dat er straks twee verdedigende middenvelders op de mat komen. Ruben Baraja, die in februari nog geopereerd werd aan een jukbeenbreuk, haalde wel de voorselectie, maar niet de definitieve kern. Dus wordt David Albelda, zijn ploegmaat bij Valencia, straks aan iemand anders gekoppeld. Keuze zat daarvoor met Marcos Senna (Villarreal), XabiAlonso (Liverpool) of Xavi (Barcelona), ook lang geblesseerd. Het zou opnieuw veel Spaanse volgers verbazen mocht Aragonés al kiezen voor Arsenalmiddenvelder CescFábregas (19). Althans in een eerste fase. Met op rechts Luis García eerder dan Joaquín, die een zwak seizoen had, en op links Antonio Reyes heeft Spanje offensief veel mogelijkheden in steun van een spitsenduo waarvan Torres de diepste man is.

Het probleem Raúl

Het heikele punt voor Aragonés is de tweede spits. Na Salgado is volgens veel waarnemers ook Raúl er eerder bij op basis van naam en reputatie dan van vorm. Hij wordt dertig tijdens dit toernooi (als Spanje de groep wint, viert hij zijn verjaardag tijdens de achtste finale), maar kende geen schitterend seizoen. Langdurig out met een zware knieblessure maakte hij na zijn terugkeer bij Real geen goal meer. Onlangs, tegen Rusland, liet Aragonés hem nog uit de basis, maar dat werd geen succes. Allicht durft de coach geen revolutie te ontketenen door in Duitsland te starten met het duo Villa-Torres, al zou dat in de ogen van veel Spaanse voetballiefhebbers veel beter zijn. Raúl zelf blijft rustig onder de polemieken. Hij scoorde in de laatste oefeninterland voor het toernooi, tegen Egypte, zijn eerste goal in negen maanden, traint goed en denkt “dankzij die blessure” fitter dan ooit aan een toernooi te kunnen beginnen. “Vroeger was ik vaak oververmoeid.”

Een paar basisspelers voetballen voor de centen in Engeland, dat kan nog een troef zijn, hopen de Spanjaarden. In Engeland leerden ze een andere aanpak van voorbereiden kennen, van trainen, inzet en teamgeest. Naar het voorbeeld van de Brazilianen, die hun spel in Europa kwamen verfijnen. Manu Ferrera ziet straks een heus Rode Duivelsscenario mogelijk : “Aragonés zal voorzichtig starten. In zijn selectie zit jeugd, maar voor zijn basisploeg gaat hij voor ervaring, denk ik. En daarna zal hij alles op alles zetten, misschien met de jeugd. Als dat gebeurt, kan dat de redding van Spanje zijn. Een beetje zoals de Belgen in Mexico. Eerst de boel dynamieteren en dan dynamiseren. Dat gebeurt wel vaker, zelden eindigt men een toernooi met de ploeg waarmee men begon.”

Het zou een mooi laatste kunstje zijn voor El Mister, die op clubniveau op Real Madrid na alle groten onder zijn leiding had. Barcelona, Atlético, Valencia, de twee Sevilla’s. Zijn methodes zijn die van twintig jaar geleden. Is hij de ideale opa ? Manu Ferrera : “Hun kwalificatiepoule hadden ze op hun sloffen moeten winnen, maar dat gebeurde niet. Ik ben dus niet zeker dat zijn aanstelling ( in 2004, nvdr) de goeie was. Ik weet niet of de spelers in hem hun ideale kapitein zien. Veel van die gasten zijn te jong om hem aan de top te hebben meegemaakt. Hij had een grote carrière, maar op het einde faalde hij overal. ( lacht) Daarom zit hij ook bij de nationale ploeg, want een club trainen levert in Spanje veel meer op dan bondscoach zijn. En veel minder kritiek …”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content