‘Ik ben’, zegt Vincent Kompany, ’tevreden over het laatste halfjaar.’ Je zou voor minder. In geen jaren zag België zo’n talent zich manifesteren. Maar de Anderlechtverdediger is wel de laatste die zich gekke dingen in het hoofd haalt : ‘Ik blijf gewoon mezelf.’

V incent Kompany. Zeventien jaar. Tot vorige zomer een naam die alleen de ingewijden in Neerpede, waar de jeugd van Anderlecht traint en speelt, wat zei. Negen Europese en dertien competitiewedstrijden later is hij dé revelatie in de Belgische eerste klasse. Ook de internationale top kent hem intussen. Analist Wim De Coninck noemde hem de beste verdediger in Europa en raadde Manchester United aan, mocht het een Belgische verdediger willen, voor Kompany te gaan in plaats van voor Daniel Van Buyten.

De jonge Brusselaar blijft er opmerkelijk cool onder. Sinds zijn verschijning blinkt hij uit in relativeringsvermogen en slaagt hij erin de druk grotendeels van zich weg te houden. In die zelfgekozen luwte hield hij schijnbaar moeiteloos alles onder controle, zowel op als naast het veld. Ook voor interviews trekt híj de krijtlijnen. Niet tijdens de examens, niet voor de niet-gespecialiseerde pers, geen vragen over zijn privé-leven of het randgebeuren, niks over projecten in de toekomst, want die heb je toch niet in de hand. Alleen over voetbal. Maar binnen die lijnen manifesteert hij zich wel degelijk, en dat op een verbazend volwassen manier.

Terwijl hij aan een vincenzo nipt, cassis met grenadine, maakt hij zijn eerste tussenbalans.

En die is…

Vincent Kompany : “… zowel voor mezelf als voor de club positief. Ik denk dat we tevreden mogen zijn over de eerste ronde. Het eerste goede punt vind ik de mentaliteit in deze ploeg. Daarmee hebben we bepaalde scheve situaties recht kunnen trekken. Zoals tegen Boekarest, of recentelijk thuis tegen Cercle Brugge.”

Heeft dat je verrast ?

“Ik kende de ploeg vroeger vooral van uit de krant en daarin werd Anderlecht afgeschilderd als een team dat barstte van individueel talent, maar waar de collectiviteit soms te wensen overliet. De voorbije maanden heb ik gemerkt dat dit een fout cliché is. Niks gemerkt van kliekjes. De weken na Celtic en Standard waren moeilijke weken, maar we hebben ons direct herpakt. Omdat de sfeer uitstekend was.”

Wat vind je van het spelniveau dat Anderlecht haalt ?

“Anderlecht blijft zijn imago trouw, denk ik, het trekt de lijn van vorig seizoen door. Toen zag ik als toeschouwer dat er mogelijkheden in deze ploeg zaten en dat hebben we bevestigd. Maar in mijn ogen is dat niet zo speciaal. Wel speciaal vind ik de sfeer en de solidariteit.”

Je integratie verliep vlekkeloos.

“Niet alleen de mijne, die van alle jongeren. De oudere spelers en de trainers hebben ons schitterend opgevangen. Dat heeft het voor ons makkelijker gemaakt. Ik hoop dat als er straks bepaalde spelers misschien vertrekken, er in de eerste plaats aan de jeugd wordt gedacht om hen op te volgen.”

Zelf leek je geen enkele moeite te hebben om het niveau op te pikken. Of was dat slechts schijn ?

“Zo gemakkelijk was het niet, hoor. Mijn voordeel was misschien dat ik een goede zomerstage achter de rug had, omdat er toen al veel blessures waren en ze me lieten spelen om de gaten te dichten. Het is misschien veel gezegd om te zeggen dat er daar al automatismen ontstonden, maar ik kon er toch dingen oppikken die het nadien allemaal iets gemakkelijker maakten. Toen de competitie begon, had ik met ongeveer iedereen al eens samengespeeld. Een officiële wedstrijd is natuurlijk nog wat anders, maar de druk van het onbekende was er niet.”

Waar vind je jezelf zes maanden later staan ?

“Ik ben bezig een logische ontwikkeling door te maken, vind ik. Ben een beetje ouder, heb iets meer maturiteit. Negen Europese wedstrijden, dertien in de competitie, een aantal vriendschappelijke wedstrijden en een selectie bij de nationale ploeg waardoor ik ook daar van de sfeer heb kunnen proeven : ik ben tevreden over het laatste half jaar. Het is stapsgewijs gegaan, vind ik.”

Begin je nu rustiger aan een wedstrijd dan in het begin ?

“Wel, rustiger…. Als je al wat hebt meegemaakt, relativeer je beter. De les van Celtic bijvoorbeeld zal ik nooit vergeten. Mijn geluk is dat ik het op heel jonge leeftijd heb mogen meemaken.”

Welke zijn je mooiste herinneringen ?

“De eerste thuiswedstrijd, tegen Boekarest. Als ik daar nu aan terugdenk… (schiet in de lach), dan moet ik toch zeggen dat ze me in een gekke match hebben gelanceerd. 0-2 achter aan de rust, met de kwalificatie voor de Champions League als inzet. En toch nog winnen. Een mooi souvenir voor later. In de Europese thuiswedstrijden nadien hebben we voor de sfeer gezorgd die ik drie jaar geleden als toeschouwer ook meemaakte.”

Welke shirts heb je verzameld ?

“Die van Makaay, Gouvou, Mjällby en Müller. In München heb ik mijn truitje niet geruild, maar in het publiek gegooid. In een opwelling. De mensen waren talrijk opgekomen, ze hadden een lange verplaatsing gemaakt en ons de hele wedstrijd fel aangemoedigd. Toen schoot het door mijn hoofd dat mijn shirtje misschien toch één iemand gelukkig kon maken op zo’n triest moment.”

Ben je kritisch voor je eigen prestaties ?

“Soms te veel, vroeger toch, met als gevolg dat ik het niet meer pikte dat anderen opmerkingen maakten. Soms was ik zo kwaad op mezelf, dat ik het niet kon verdragen dat anderen nog eens op hetzelfde terugkwamen. De rit van de match naar huis is voor mij een moment waarin ik alles nog eens overloop en mezelf kritisch analyseer. Daarna thuis je eigen analyse nog eens van een ander horen, daar kon ik moeilijk tegen.”

Eén van je ex-trainers, Albert Martens, zei dat je ooit in de rust van een wedstrijd in de kleedkamer kwam en zei : ‘Trainer, ik ben zo slecht, wissel me maar.’

(Schiet in de lach.) Dat is lang geleden. Ik herinner me dat niet meer, maar het is gerust mogelijk. We hebben heel wat gekke dingen gedaan in die periode. We wonnen meestal, maar als we toch eens verloren, begonnen we te bekvechten. Mensen zeggen wel eens dat je geen vrienden hebt in het voetbal, maar dat ontken ik. En zoals vrienden kunnen, maakten we ruzie als we verloren. Dan waren we héél slecht gezind.”

Een andere opmerking van jou in de rust : ‘Trainer, die tactiek lijkt nergens op, je moet wat anders doen.’ Je was toen tien jaar, Vincent !

Oui, mais(lacht). Die trainer onthoudt alles. De huidige Vincent Kompany is anders dan die jongen. Wat kalmer, wellicht wat meer volwassen door vaker op te trekken met oudere gasten, maar een stuk van wat je net zei, heb ik wel in mijn karakter gehouden. Ik probeer het nu op het veld te kanaliseren. Bij de jeugd begreep ik soms niet te goed waarom ze zo op mijn kop zaten. Achteraf legden ze me uit dat het was omdat ze veel in mij zagen en in mij geloofden. Nu kan ik er alleen maar tevreden over zijn, maar als je jong bent, begrijp je dat niet altijd. Ik had de indruk dat ze ons al heel snel als volwassenen behandelden en veel van ons eisten. Dat was lastig toen.”

Waar wil je de volgende zes maanden aan werken ?

“Dat hou ik voor mezelf. Kwaliteiten, gebreken, het kan allemaal zo snel veranderen.”

Verliep je aanpassing aan het voetbal in eerste klasse gemakkelijker dan je had gedacht ?

“Weet je, ik ben hier opgeleid en heb altijd geleefd onder het idee dat het een mirakel is als er om de tien jaar een jeugdspeler doordringt tot de A-ploeg. Ik zag mezelf dus nooit in het eerste elftal van Anderlecht. Dat is intussen allemaal veranderd, maar jongens van mijn generatie speelden bij de jeugd van Anderlecht voor het plezier : niemand droomde ervan de A-ploeg te halen. Aan de ene kant was er het stadion en aan de andere Neerpede, en die werelden waren compleet gescheiden. Wij leefden in onze cocon, kregen een opleiding en de besten zouden ooit op een dag elders voetballen en, wie weet, slagen. Dat vat het nog het best samen : je voetbalde bij Anderlecht om elders carrière te maken. Gelukkig is dat nu veranderd. De jeugdtrainers hebben hard gewerkt om zover te komen. Dat ik nu doorbreek, is een pluim op hun hoed. En hopelijk geeft mijn doorbraak de anderen moed. Op dat vlak heb ik als boodschap, zowel voor de jongeren als voor de trainers, dat ze het leven van de spelers niet te gemakkelijk mogen maken. Je bent pas sterk als je bepaalde moeilijkheden hebt leren overwinnen.”

Was dat het probleem : dat de jeugd van Anderlecht het te makkelijk had ?

“De interne concurrentie is groot, op alle vlakken. Maar dat geldt volgens mij ook bij Standard of Brugge. Aan de basis is er een hoop talent, dat zie je ook in de grote toernooien. Vaak kwam Anderlecht daar als winnaar uit, maar ook andere Belgische ploegen. De brutokwaliteit is groot bij de Belgische jeugd. Bij de jeugd is de marge tussen de grote landen en België veel minder groot dan bij de A-elftallen.”

Waarom breekt die goede jeugd dan niet door ?

“Weet ik niet. Misschien omdat er vroeger meer geld was en Belgische clubs makkelijker dan nu spelers konden kopen. Milan gaat op dit moment ook niet kijken naar wat ze in hun jeugd hebben rondlopen, hé. België was een groot voetballand, maar moet het nu anders aanpakken en is daarom in zijn eigen tuin gaan kijken. Dat is goed voor hen die nu aan de oppervlakte komen, want voor wie vijf jaar geleden de sprong moest maken, was er nog geen plaats.”

Vonden jullie het in Neerpede inderdaad bijzonder erg dat er nauwelijks contact was met de A-ploeg ?

“Ja. Ik heb nooit een training van de A-ploeg of een speler van de A-ploeg op één van onze trainingen of wedstrijden gezien. Maar ging je naar Lierse, dan liep je er Eric Van Meir tegen het lijf. Daar hadden wij het dan wel eens over, hoe jammer het was dat die van ons dat niet deden. Het gevolg was dat de A-ploeg de jongeren van Anderlecht onverschillig liet, er was nauwelijks bewondering. Die afstand was ongezond, maar gelukkig is het allemaal veranderd.”

Verklaart dat mee waarom er zowel bij Manchester United als bij Chelsea één van je ex-ploegmaats uit de Anderlechtse jeugd speelt, respectievelijk de broer van Junior en doelman Yves Makaba Makalamby ?

Junior kan je vast meer vertellen over zijn broer. Yves is één van mijn beste vrienden en ik wil niet te veel druk op hem leggen, maar hij heeft alle kwaliteiten om uit te groeien tot een grote keeper. Jammer genoeg voor Anderlecht is hij vertrokken. Het is aan de club om daar op haar beurt iets uit te leren. Misschien dat ze de fouten uit het verleden niet meer zullen maken.”

Yves ging eerst naar PSV. Toen hij daar vertrok, wilde Anderlecht hem graag terug, maar hij koos voor Londen.

“Je verlaat een club niet om daarna bij de jeugd terug te keren, hé. Yves is even oud als ik : als hij ooit terugkeert, wat ik hoop, is het om in de A-kern te komen. Bij Chelsea mag hij geregeld meetrainen met al die sterren. Ik heb die aanbiedingen ook gekregen, maar ik ben gebleven : wegens mijn studies en omdat mijn ouders het liever niet hadden. En omdat ik hier ook wel iets wilde achterlaten eerst.”

Jij gaat wél nog vaak naar de jeugd kijken. Wegens wat je net zei ?

“Ik niet alleen, hoor. Ik heb niet zoveel tijd, maar als het even kan, doe ik het graag. Niet alleen wegens wat ik je net zei, maar ook omdat jeugdvoetbal mooi is om naar te kijken. Zeker bij de kleintjes. Ik doe het dus ook voor mijn plezier. En als het hen motiveert, des te beter.”

Je bent nu een bekende Brusselaar. Wat is er veranderd in je leven ?

“De buitenwereld bekijkt me anders, maar ik heb nog steeds dezelfde mensen rond mij als een jaar geleden. Dezelfde entourage, dezelfde vrienden. Omdat, zo denk ik, ikzelf niet ben veranderd. Het laatste wat ik zou willen, is dat ik pretentieus word, maar volgens zij die me na aan het hart gaan, is dat niet het geval.”

Ben je niet voorzichtiger geworden ?

“Dat is een normale ontwikkeling, denk ik. Er zijn mensen die zich identificeren met anderen, en hen mag je niet teleurstellen. Maar ik moet dat niet forceren, ik blijf gewoon mezelf.”

Was het de voorbije vier maanden gemakkelijk om het voetbal met de school te combineren ?

“Neen. Mijn leven is op dit moment misschien wat drukker dan normaal, maar anderzijds zijn er mensen die het zoveel zwaarder hebben, dat het niet de moeite is om daarbij stil te staan. Sommige mensen zouden er ziek van worden als ze me zouden horen klagen, dus doe ik het niet. Want misschien zijn het mensen die veel meer doen, maar daar minder voor gecompenseerd worden dan ik. Ik doe gewoon mijn best en slaag ik straks, des te beter. Slaag ik niet, dan heb ik het tenminste geprobeerd.

“Ik kom uit een buurt waar mensen het moeilijk hebben. Zij zijn fier op mij, omdat ik via het voetbal mijn weg maak. Zelf ben ik ervan overtuigd dat ik het ook op een andere manier zou hebben gedaan, mocht het in het voetbal niet gelukt zijn. Ik denk niet dat ik ooit in slechte omstandigheden verzeild zou zijn geraakt, in een situatie van : nu heb ik geen geld meer, wat moet er nu van mij worden ? Maar het is goed dat je op jonge leeftijd al wat zekerheid hebt.”

Ben je geïntegreerd in de Congolese gemeenschap van Brussel ?

“Geïntegreerd… Ik voel me Belg én Congolees, heb veel vrienden van Congolese afkomst, maar zit niet in het nachtleven. De ouderen hebben niet graag dat jongeren die carrière maken zich mengen in de vreugdes van de nacht.”

Pessimisten zeggen : geen EK in 2004, geen Champions League meer, zo goed was het allemaal niet met het Belgisch voetbal in 2003. Optimisten zien dat de nationale ploeg een nieuw gelaat kreeg, terwijl de twee Belgische CL-deelnemers tot de laatste speeldag meestreden voor kwalificatie. Tot welk kamp reken jij jezelf ?

“Ik denk dat de laatste analyse objectief is. Er is hoop voor de toekomst, zowel voor de clubs als voor de nationale ploeg – maar over die laatste wil ik niet spreken omdat ik er slechts één keer bij was. Met Anderlecht hebben we ons niet belachelijk gemaakt in de Champions League. Hetzelfde geldt voor Brugge. We beginnen dus weer mee te tellen. Volgens mij kunnen we een paar zaken uit 2003 onthouden. Eén : dat de clubs inzien dat er potentieel in eigen land zit. En twee : dat zowel Brugge als Anderlecht dingen hebben laten zien. Er ís iets, maar we moeten wat geduld hebben. En pas als we straks moeten constateren dat er met het beschikbare potentieel niks is gedaan, mogen we kritiek leveren.”

door Peter T’Kint

‘Je bent pas sterk als je moeilijkheden hebt leren overwinnen.’

‘De buitenwereld bekijkt me anders, maar ik heb nog steeds dezelfde mensen rond mij als een jaar geleden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content