‘Je zou mijn loopbaan best met een kruisweg kunnen vergelijken, ja. En bij Sint-Truiden ben ik helemaal verrezen.’ De 14 staties van Marcos Pereira.

Moest Marcos Pereira (27) dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan ? Op zijn zeventiende kwam de aanvaller van Sint-Truiden met grote verwachtingen naar België. Hij droomde van Italië en Spanje. Toch verliep zijn carrière niet zoals verhoopt. De Braziliaan sukkelde al snel van de ene blessure in de andere en leek verloren voor het profvoetbal. Maar net als Jezus kwam hij sterker dan ooit terug.

1e statie : Veroordeeld tot het harde Braziliaanse bestaan

Marcos Pereira groeide op in Londrina, in de staat Parana op zo’n 600 kilometer van Sao Paulo. “Wij hadden het thuis niet breed, maar toch kwamen we niets te kort,” vertelt hij. “Ik moet mijn ouders en God dankbaar zijn. Voor hetzelfde geld werd ik in een arm gezin geboren. De meeste Braziliaanse ouders kunnen hun gezin niet onderhouden. Als de tijd rijp is, moeten de kinderen gaan werken om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Bij ons viel dat allemaal goed mee. Ik had vanaf mijn tiende een baan. Ik begon als ijskreemventer, werkte als schoenpoetser en uiteindelijk kreeg ik een job in een bank.

“Europeanen vinden dat een harde leerschool. Maar eigenlijk kun je Europa en Zuid-Amerika niet met elkaar vergelijken. Er zijn te veel verschillen. Hier krijg je bijvoorbeeld tot je vijfentwintigste alles van je moeder en vader. In Brazilië moeten de kinderen al op zeer vroege leeftijd gaan werken. Begrijp je ? Bij ons zijn de jongeren snel volwassen. Wij staan vroeg op onze eigen benen.”

2e statie : Ontgoocheling in het Beloofde Land

“Zestien was ik toen ik bij een derdeklasser met veldvoetbal begon. Een jaar later ben ik naar de eersteklasser Inter de Limera, in de provincie Sao Paulo, getrokken. Uiteindelijk bleef ik er maar zes maanden. Een makelaar vroeg me of ik geen zin had om in België te gaan spelen. Hij was geen officiële makelaar, want toen was dat allemaal nog niet nodig, hoor. Jonge buitenlandse voetballers konden zonder enige beperking het land in. Hij beloofde me dat me bij een goede ploeg zou plaatsen. Als ik me daar in de kijker speelde, zouden de grote clubs uit Italië, Spanje en Frankrijk zich wel melden. Welke jonge voetballer droomt daar nu niet van ?

“De ontgoocheling was groot toen ik bij vierdeklasser Putte terechtkwam. Na twee weken had ik begrepen dat ik net zo goed in Brazilië had kunnen blijven. Ik heb mijn koffers gepakt en ben terug naar mijn geboorteland gegaan. Valse beloftes ? Neen, de verantwoordelijkheid lag bij mezelf. Ik besliste om naar België te komen en moest de gevolgen dan maar dragen.”

3e statie : Tweede keer, goede keer

Pereira bleef zes maanden in Brazilië. Hij ging er terug werken en trainde er bij zijn oude club. Toch was zijn Belgisch avontuur niet over. “De secretaris van Putte had een familielid dat Portugees sprak. Jan Wijns heette hij. Hij bekommerde zich om mij en via enkele kennissen zorgde hij ervoor dat ik een contract voor drie maanden bij Lierse kon tekenen. Op dat moment was Herman Helleputte er trainer. Aan hem houd ik goede herinneringen over. Herman is nog altijd een vriend.

“Na die drie maanden toonden Germinal Ekeren, Anderlecht en KV Mechelen interesse. Ik mocht ook bij Lierse blijven, maar uiteindelijk deed KV mij het aantrekkelijkste voorstel. Bij de andere clubs zou ik bij de beloften belanden maar clubmanager Paul Courant beloofde mij een plaats in de A-kern. Hij maakte een enorme indruk op mij. Een enorm correcte kerel. KV was toen de top in België, samen met Club Brugge en Anderlecht. Ik kwam er in een sterk team terecht met toppers als Michel Preud’homme, Klas Ingesson, Kenneth Andersson en René Eijkelkamp. Een enorm leerrijke ervaring.”

4e statie : Aanpassing in een vreemd land

De harde Braziliaanse leerschool zorgde ervoor dat de aanpassing redelijk vlot verliep. Enkel de taal en het klimaat vormden aanvankelijk een struikelblok. “Nederlands is een heel moeilijke taal,” vertelt Marcos met een lichte Limburgse tongval, “maar ik mag trots zijn dat ik de taal na tien jaar redelijk goed onder de knie heb. Ik vind ook dat je je moet aanpassen aan de waarden en normen van het land waar je naartoe verhuist. Als je Braziliaan bent en je wil leven als een Braziliaan, moet je maar in Brazilië blijven. Ik wou dus van in het begin zo veel mogelijk als een Belg leven. Al bij al heb ik mij goed geïntegreerd, denk ik ( lacht).”

5e statie : Problemen met andere mentaliteit

“Problemen met de Belgische mentaliteit ? Ja, toch een beetje, hoor. In het begin woonde ik helemaal alleen en had helemaal geen contact met de buren. Zoiets bestaat bij ons niet. Waarschijnlijk heeft dat met het weer te maken. Bij ons is het veel warmer. Iedereen is er gewend om met iedereen te praten. Zo is er in Brazilië bijna ieder weekend een barbecue. Alle buren stromen dan samen. Gezellig eten en drinken. Was dat een schok toen ik met die koude Belgen geconfronteerd werd. Werken, werken en werken. Vergeten jullie niet te leven ?

“Racisme is een ander punt. Als voetballer heb ik daar altijd wat minder last van gehad. Toch word ik er nog regelmatig mee geconfronteerd. Als je ergens voor de eerste keer komt, kijken de mensen je scheef aan. Wat doet die hier nu ? De laatste jaren is het fel afgenomen. In Sint-Truiden en omstreken kent iedereen mij, maar als je ergens anders komt, krijg je weer die vragende blikken. Gelukkig ben ik een passief persoon, geen problemenmaker. Je maakt pas problemen als je elke keer op de provocaties ingaat. Vergeten is het beste wat je kunt doen. Zulke mensen zijn geen ruzie waard.”

6e statie : Kruisband doet lijden

Aan de eerste trainingsweek bij KV Mechelen hield Marcos weinig goede herinneringen over. “Op de eerste training scheurde ik mijn kruisband. Mijn voet bleef steken bij het wegdraaien. Krák. Kapot. Onmiddellijk zeven maanden out. Vier dagen lag ik daar moederziel alleen in het ziekenhuis. Niemand kwam mij bezoeken. Misschien wel één van de moeilijkste momenten in mijn leven. Ik had hier geen vrienden, noch familie. Als je alleen bent, doet alles dubbel zo veel pijn.”

7e statie : Dokter Jaspers reikt hem de helpende hand

Gelukkig belandde Marcos na zijn operatie bij dokter Walter Jaspers. “Hij en zijn vrouw hadden alles voor mij over. Ze gaven me Nederlandse les en leerden me alles over het leven in België. Zonder hen had ik mij minder makkelijk aangepast. Ze zorgden er ook voor dat mijn vrouw, Anaida, kon overkomen uit Brazilië.”

“Walter en Lieve zijn mijn Belgische pa en ma. Hun kinderen beschouw ik als broers en zussen. Ik geloof niet dat jij al ooit zo’n goed persoon als dokter Jaspers ontmoet hebt. Hij is altijd goedgeluimd en lacht constant. Als je hem belt, staat hij onmiddellijk voor je klaar. Er zijn veel mensen die van hem profiteren, omdat hij geen neen kan zeggen. Ik kan dat niet. Hij verdient alle respect. Een ongelooflijke persoonlijkheid. Petje af voor die man.”

8e statie : Knie brengt hem tweede keer ten val

In het tweede jaar leek de Braziliaan verlost van zijn knieproblemen. “Het ging allemaal veel beter. Walter Meeuws geloofde in mij en gaf mij speelgelegenheid. Eén van de beste trainers die ik ooit gehad heb. Door hem speelde ik een heel sterk seizoen. Mijn derde jaar bij KV leek het seizoen van de grote doorbraak. Meeuws gaf me een plaats in de basis en het bestuur wou mijn contract verlengen. Maar het mocht niet zijn. Een week voor de start van de competitie viel Bernard Wegria op mijn knie. Ongeveer alles was gescheurd. Weer vijf maanden out. In de eerste wedstrijd van de terugronde stond ik er terug. Nog had ik mijn deel van de ellende niet gehad. Ik schoof ongelukkig uit en … krák. Kruisband kapot. Weer diezelfde knie.

“Ik besefte haast onmiddellijk dat mijn carrière voorbij was. Toen dokter Martens mij de diagnose meedeelde, wist ik genoeg. Hij vertelde mij vlakaf dat ik nooit meer op het hoogste niveau zou kunnen voetballen. Er was nog één waterkans. Als ik het één à twee jaar rustig aan zou doen, zou ik weer kunnen voetballen. Ik moest mijn knie laten rusten en langzaam terug opbouwen.”

9e statie : Frans Bevers zorgt voor opvang

Gelukkig stond dokter Jaspers voor Marcos klaar. Hij stelde hem voor aan zijn goede vriend Frans Bevers, voorzitter van vierdeklasser Zwarte Leeuw. “Frans en ik hadden een open gesprek. Hij was bereid alles voor me te doen. Ik tekende er voor vier jaar. Het eerste jaar ging ik halve dagen werken als magazijnier in het cateringbedrijf van de voorzitter. Het andere deel van de dag revalideerde ik in een gereputeerd centrum in Tilburg.

“Het eerste jaar had ik het heel moeilijk. Vooral het werk viel me zwaar. Ik had nog nooit gewerkt in België en moest me dus opnieuw aanpassen. Of ik tijdens de revalidatie getwijfeld heb ? Neen, nooit. Je moet in het leven een doel hebben. Wil jij bijvoorbeeld in eerste klasse voetballen, moet je daar alles voor over hebben. Lukt het niet, dan kan je jezelf nooit verwijten dat je er niets voor gedaan hebt. Ik geloofde dus nog altijd in mezelf, mede dankzij mijn vrouw Anaida. Zij praatte mij nieuwe moed in. Anders was ik misschien wel gestopt.”

10e statie : Broer Rogério geeft extra steun

“Zes maanden later stond ik er weer. Vanaf toen gingen mijn prestaties weer in stijgende lijn. Ondertussen had de voorzitter er persoonlijk voor gezorgd dat mijn broer Rogério ook bij Zwarte Leeuw kon komen spelen. Die extra steun deed me deugd. Hij woonde bij mij in het appartement, maar wel op de tweede verdieping. Later heeft de voorzitter ook de papieren van zijn vrouw in orde gebracht. Gezellig met de families samen. Brazilianen zitten graag dicht bij hun familie. Mijn moeder en mijn zus zijn al dikwijls overgekomen.

“Uiteindelijk ben ik drie jaar in Rijkevorsel gebleven. Ik heb er ook nooit spijt van gehad. De mensen daar doen nog altijd alles voor mij en staan nog altijd voor me klaar.”

11e statie : Overlijden vader bezorgt hem zware tik

“Het moeilijkste moment bij Zwarte Leeuw was ongetwijfeld het plotse overlijden van mijn vader. En het ergste van al was dat ik niet naar Brazilië kon. Je bent al gauw twee dagen kwijt en ik kon me dat niet permitteren. Een zware tegenslag. Maar soit, ik ben de klap te bovengekomen. Soms begin je dan wel te denken : God staat niet aan mijn kant. Maar aan de andere kant denk je dan : misschien had die teleurstellingen wel nodig. Ik ben er ongetwijfeld sterker uitgekomen.”

12e statie : Combinatie werk-voetbal valt hem zwaar

En toen kwam Maasland met een aantrekkelijk voorstel. “Ik heb er uren met Frans Bevers over gesproken. Hij wilde mij houden, maar hij vond dat ik klaar was voor een stapje hoger. Hij zei zelfs dat hij mij zonder moeite naar een eersteklasser zou kunnen loodsen. Dat leek mij iets te hoog gegrepen. Hij bracht mij in contact met Lambert Peeters, de trainer van Maasland.

“Maasland was een bewuste stap. Geen topploeg, maar een ploeg waar ik elke week kon spelen. Het maakte eigenlijk weinig uit of ik naar een goede of naar een slechte club ging. Ik wou spelen. Achteraf bekeken was het een hele goede keuze. Ik heb er alles teruggevonden, wat ik voordien verloren had. Plezier in het voetbal. Ik combineerde er werk met voetbal. Van zes uur ’s morgens tot twee uur ’s namiddags ging ik bij Vasco werken. Om zes uur ’s avonds was het dan trainingstijd. Lange dagen. Het was heel zwaar. In de weekends was ik stik kapot. En dan moest ik nog voetballen ! In het begin van het seizoen ging de combinatie als vanzelf, maar de maanden december, januari, februari waren heel moeilijk. Afzien als de beesten.”

13e statie : Doelpunten en assists brengen troost

“Mijn eerste jaar bij Maasland was het beste. We hadden een uitstekend elftal met jongens als David Crv en Christophe Geebelen. Ik scoorde wel weinig maar ik speelde puur in functie van Geebelen. Het leverde zo’n twintig assists op. Jammer genoeg worden die in de media te weinig naar waarde geschat. In het tweede jaar werd ik de enige spits. Dat jaar scoorde ik heel veel. Eenentwintig goals in tweede klasse. Dan kunnen ze je niet tegenhouden, hé. Westerlo toonde interesse. Ik heb met de club rond de tafel gezeten, maar ik koos voor Sint-Truiden omdat zij het meeste interesse toonden. Ik was ervan overtuigd dat de trainer mij een kans zou geven.”

14e statie : Kanaries doen hem verrijzen

De droom van Pereira werd weer werkelijkheid bij Sint-Truiden. “Eindelijk speelde ik terug in eerste klasse. Een verrijzenis. Scoren doet ik niet meer zo vlot als in tweede klasse, maar mijn assists mogen er nog altijd zijn. Of ik nog droom van een stapje hoger ? Ik ben nu zevenentwintig jaar oud en weet heel goed wat ik kan en wat mijn gebreken zijn. In het begin van je carrière is het normaal dat je begint te zweven. Nu besef ik dat ik die grote stap voorwaarts nooit meer zal zetten. Ik zit goed bij Sint-Truiden en zou de club voor geen geld in de wereld willen verlaten. Ik heb hier ook enorm veel vrienden gemaakt. Nicky Hayen bijvoorbeeld is mijn partner in crime. We trekken heel veel met elkaar op. Volgend jaar zouden we misschien met een trainersschool beginnen. Na mijn carrière zou ik ook graag in het voetbal blijven. En België blijft dan de makkelijkste oplossing.”

Wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen ? “Met een lach kan je alle problemen oplossen. Is er iets beter dan de dag te beginnen met een glimlach ? Als je gezond bent, mag je gelukkig zijn. Bekijk nu de problemen in de derde wereld. Veel mensen hebben niets en zijn ziek. Dat mag je jezelf toch blij zijn dat je hier mag leven. Als je ziet wat we allemaal hebben, dat acht je niet voor mogelijk. En waarom zou ik klagen ? Ik ben gelukkig. Voor velen had hun carrière al voorbij geweest. Maar niet voor mij. Altijd tevreden. Het leven is te mooi om ongelukkig te zijn.”

door Kristof Terreur

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content