Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

De trainers van de Pro License waren twee dagen te gast bij de Franse topclub RC Lens.

Het is iets voor elven als dinsdagochtend de trainersbus in Avion het complex La Gaillette opdraait. Hier traint RC Lens, onder leiding van Daniel Leclerq nog Frans lanskampioen in 1998. Lens, een stadje van amper 32.000 inwoners, gaat er prat op dat zijn voetbalstadion, Bollaert, meer toeschouwers kan herbergen dan er mensen wonen. Het lijkt, bedenkt de meegereisde Franky Dury, trainer van Zulte-Waregem, bepaalde theorieën over een noodzakelijk economisch hinterland onderuit te halen. “Als dit hier mogelijk is, moet het toch ook bij ons kunnen ?” Maar, beseft hij tegelijk, van Lens tot Parijs in het zuiden en Sedan-Metz in het oosten vind je geen grote club meer. “En ook vanuit België trekt er veel volk naar Bollaert wegens zijn schitterende sfeer”, weet Frans Masson, directeur van de trainersopleiding.

De Belgische monden vallen open wanneer ze door het complex van Lens worden gegidst. Sinds november 2002 is het in gebruik, 14 miljoen euro heeft het gekost. “Voor mijn individuele stage was ik in Rijsel, wat een grotere metropool is en de concurrent van Lens”, weet Philippe Saint-Jean, assistent-bondscoach bij de nationale beloften en trainer van derdeklasser Tubeke. “Daar is wel wat afgunst en vinden ze dit te sjiek. Ik was eerder ook in Auxerre, maar dit moet het mooiste opleidingscentrum van Frankrijk zijn.”

La Gaillette ís indrukwekkend. Zes velden, waarvan drie synthetische, maar allemaal met precies de oppervlakte van de grasmat in het stadion. Verder een fosse, een put van 42 bij 42 meter met een boarding errond, zodat er 4 tegen 4 of 5 tegen 5 aan een hoog tempo kan worden gevoetbald. Ook een immense indoorhal met kunstgras, 18 meter hoog om uittrappen van de keeper mogelijk te maken, en een veld dat voor driekwart de afmetingen heeft van een buitenveld. Lorenzo Staelens constateert dat, in tegenstelling tot bij Moeskroen, de muren wat verder van de zijlijnen staan. En de delegatie van Standard onderzoekt nauwkeurig de ondergrond, een verend mengsel van kunstgras en rubber. Vooral Michel Preud’homme, de technisch directeur, kijkt zich de ogen uit. Hij praat op dit moment met architecten over de uitbouw van een nieuw oefencomplex voor de Rouches in Ans. Ooit had Standard op een steenworp van Sclessin perfecte installaties, maar het Adeps kocht Le Bois Saint-Jean en nu moet de club betalen om er de terreinen te mogen gebruiken. Over drie jaar wil ze haar eigen complex hebben, dat de naam Academie Robert Louis-Dreyfus zal dragen. “Maar het zal iets minder sjiek zijn dan hier”, grijnst Preud’homme.

De buitenvelden in Lens dragen allemaal een naam : Wembley, Camp Nou, San Siro, Old Trafford, Santiago Bernabeu en Maracana. Dat laatste veld is iets speciaals : een grote grasvlakte met de oppervlakte van 2,5 keer een voetbalveld. Zonder lijnen, zonder doelen. Als Joël Muller, na vele dienstjaren bij FC Metz sinds anderhalf jaar de hoofdtrainer van Lens, dat veld wil gebruiken, kan hij ’s ochtends de lijnen laten trekken waar hij maar wil.

In het hoofdgebouw ontvangt Patrice Bergues het Belgische gezelschap in een hal waar een grote brok steenkool de band met de regio symboliseert. Bergues, ex-trainer, associeerde zich een tijdje met Gérard Houllier, die hij secondeerde bij Liverpool, en is nu directeur van het technisch departement in Lens. Het centrale gebouw is het paradepaardje van het complex. Hier zijn administratie en staf ondergebracht, fitnesszalen, zwembad, sauna en kleedkamers, hier is een ruime tv-zaal en werden ook kamers gebouwd om spelers, zowel van het A-team als van de jeugd, te logeren. Hier ook neemt het Belgische bezoek zijn intrek, twee aan twee. Preud’homme met Dominique D’Onofrio, René Verheyen met Hans Galjé, Willy Wellens met Franky Van der Elst, maar ook niet-clubgebonden koppels : Emilio Ferrera met Marc Grosjean, HenkHouwaart met Jan Ceulemans. Stéphane Demol slaapt (“Net als thuis”, lacht hij) alleen wegens slechte slaper én snurker.

Ook Guy Thys is van de partij. De ex-bondscoach heeft goede herinneringen aan Lens, waar België tijdens het EK ’84 met 2-0 van Joegoslavië won. Thys is supervisor van de opleiding en vormt samen met RobertGoethals en Raymond Goethals een raad der wijzen. Dat die laatste er niet bij is, wordt vooral door de parkeerwachter betreurd, want de naam Thys zegt hem niets. ” Guy qui ?

De Belgische trainers bezoeken dit seizoen in het kader van hun opleiding drie buitenlandse clubs. Eerder waren ze te gast bij Juventus, geregeld via Preud’homme en zijn baas Luciano D’Onofrio. De jarenlange vriendschap van Masson met Bergues loodste hen binnen bij Lens. En straks volgt, dankzij relaties met de Roemeense trainer Laszlo Boloni, ook nog een bezoek aan Sporting Lissabon. Emilio Ferrera vindt het leerrijke bezoeken, maar merkt ook op : “Die clubs zijn allemaal veel rijker. Wat je hier ziet, kan je niet realiseren in België.” Hans Galjé rekent uit wat het opleidingsbudget van Lens (4,5 miljoen euro) qua resultaten oplevert (op dit moment maar twee eigen spelers in de A-kern). Bij Brugge, rekent hij uit, staan ondanks vier keer minder geld toch méér spelers in de A-kern. Dus, besluit hij, staat veel geld niet altijd garant voor succes.

Het bezoek aan Lens staat in het teken van de analyse van het Franse model. Eind jaren zeventig schoten her en der in Frankrijk de opleidingscentra uit de grond. Vooral Nantes en Auxerre kenden er succes mee. Ook Lens ziet er zijn toekomst in. Patrice Bergues : “Grosso modo heb je in Frankrijk twee strekkingen. De grote clubs associëren zich met partners en kopen spelers – denk maar aan Bordeaux, Marseille, PSG en Lyon. De andere clubs leiden op.”

Na de rondleiding volgt voor de trainers de lunch. Aperitief, wijn, driegangenmenu. Daarna geeft Joël Muller een uiteenzetting in een prachtig auditorium. De Fransman is ongewoon bescheiden. Hij is onder de indruk van de verzameling ex-internationals die naar hem luistert. Muller praat over trainingen, zowel in de voorbereiding als tijdens het seizoen. Voor wie het Frans minder machtig is, zorgt EtienneDelangre voor een simultaanvertaling.

De vragen zijn precies en gericht, de antwoorden soms wat ontwijkend. “Hoe hou je iedereen scherp, ook de invallers ?”, wil Michel Preud’homme weten, die weg lijkt te lopen met het conflictmodel van zijn ex-trainer Aad de Mos. “Psychologie is belangrijk,” antwoordt Muller, “in een maatschappij die steeds meer contesteert en waarin een speler elke beslissing aanvecht. Dan moet je meer en meer aandacht besteden aan wie er naast valt. Misschien nog méér dan aan de elf die spelen.”

Na de pauze gaat Muller nog een tijdje door. Duidelijk is dat Lens een heel andere filosofie dan Juventus ontwikkelt, zonder klemtoon op kracht, maar met aandacht voor snelheid. “Maar dé waarheid is dit niet, want die bestaat niet”, verrast Muller zijn gehoor met een uiterst on-Franse opmerking. “Dit is ónze visie, ongetwijfeld zijn er ook andere valabele visies. Uiteindelijk bepaalt maar één zaak of je goed of slecht werkt : het resultaat.” Guy Thys knikt instemmend : “Met die woorden sluit ik elke trainerscursus af.”

Na Muller is het de beurt aan de verantwoordelijke voor het jeugdbeleid van Lens. Hier is het even schrikken. Dat het resultaat van de ploeg ondergeschikt is aan de ontwikkeling van het individu, hoor je al jaren; dat de besten van hun leeftijdscategorie beter bij oudere jongens spelen, is ook bekend; dat trainingen in functie moeten staan van de beste spelers, daar kan je ook inkomen. Maar waarvan de Belgen bijna van hun stoel vallen, is de uitspraak dat elke jeugdtrainer in Lens vrij het systeem mag kiezen waarin hij zijn jongens laat spelen. Hierover wordt nog druk nagekaart, zeker door Hans Galjé, Philippe Saint-Jean en nationaal beloftencoach Jean-François de Sart, de trainers die ook bezig zijn met jeugdopleiding. Niemand van de Belgen die dit standpunt van Lens deelt.

Patrice Bergues geeft toe dat het ongewoon is, want Auxerre en Nantes gaan wél uit van een vaste speelwijze. “Maar wij hebben vastgesteld dat zulke spelers zich nadien bij een andere club moeilijker konden doorzetten. Bovendien kan je volgens ons geen vaste clublijn opleggen, omdat je nooit weet wat je hoofdcoach gaat doen.”

Geen kracht, maar snelheid gekoppeld aan techniek : dat zijn de codewoorden van Lens, dat om half vijf zijn tweede training van de dag afwerkt. Op dinsdag en woensdag, de dagen dat er twee keer wordt getraind, verzamelt Joël Muller zijn mannen om negen uur en om zestien uur. De training begint telkens een half uurtje later. Tussenin zijn de spelers vrij. Wie wil, blijft op de club eten en kan er op zijn kamer rusten. Wie dat niet wil, mag naar huis. Het is het Franse systeem dat Patrick Remy bij AA Gent wilde invoeren. Hij botste ermee met de oude garde, die trainen zo laat op de dag niet zag zitten, weet Rudy Verkempinck (ex-Gent).

De Belgische toeschouwers zijn stuk voor stuk onder de indruk van het atletisch vermogen van de spelersgroep, die voor de helft uit zwarten bestaat. De oefeningen zijn technisch moeilijk, het gaat ontzettend snel en precies toe. “Doe zoiets bij ons en twee passen komen aan”, schuddebolt een trainer. Opvallend is het respect waarmee de spelers elkaar bejegenen én de agressieve manier waarop de hoofdcoach en zijn assistent ingrijpen, zonodig het spel stilleggen en terugkomen op fases waar het volgens hen verkeerd liep. Geen grapjes, geen verslapping van de concentratie, hier is voetbal werk. Spelers protesteren niet, pikken geen meters, ruziën niet. En, zegt D’Onofrio met een knipoog : “Hier duidelijk ook geen overgewicht.”

Iets over zes uur zit de training erop en kan het gezelschap snel naar de kamer om zich op te frissen. Om kwart voor zeven vertrekt de bus naar het hotel in Arras, dat eigendom is van de voorzitter van Lens. Bedoeling is dat daar wordt gedineerd en er daarna in groep naar het Champions Leagueduel tussen Manchester United-Juventus wordt gekeken. Het eten lukt, het kijken niet. Er loopt wat mis met de decoder van Canal + en het beeld blijft gescrambled. Onder aanvoering van Henk Houwaart, die geniet van de trip omdat hij zijn collega’s zo wat beter leert kennen, zoekt dan maar de bar op. Daar valt het gezelschap uiteen in groepjes : de helft zit aan de bar, Preud’homme vormt met D’Onofrio, De Sart en Delangre een kaartgroepje, en een paar enthousiastelingen, zoals Ferrera en de ‘Bruggelingen’, scharen zich rond een klein tv-toestel en pikken nog wat voetbal mee. Het Belgisch flessenbier vindt gretig aftrek, de sfeer is prima, er wordt ontspannen gelachen en verbroederd, de eigen problemen verdwijnen even naar de achtergrond.

’s Anderendaags op de ochtendtraining is er publiek toegelaten. Eén keer per maand slechts laat Lens toeschouwers toe op de trainingen. “Anders worden ze toch maar lastig gevallen door handtekeningjagers,” legt een begeleider uit, “en dan krijgen ze kou en worden ze ziek.” Opnieuw vallen snelheid, ernst en afwezigheid van tackles op. Muller legt uit dat de ploeg voor uitwedstrijden – allemaal verplaatsingen met het vliegtuig, op de regionale duels tegen Parijs, Rijsel en Sedan na – gewoon de dag van de match vertrekt en meteen na de wedstrijd terugkeert. Geen lange afzonderingen dus, ook al heet de tegenstander Ajaccio en voetbalt dat op het eiland Corsica. “Een siësta na de lunch volstaat om de benen weer fris te krijgen.” D’Onofrio is het daarmee eens : “Wij zitten de dag van de match soms ook anderhalf uur op de bus.”

Of ze hier wat bijleren ? Ja, klinkt het in koor. Van der Elst vindt Lens veel beter aansluiten bij de Belgische leefwereld dan Turijn. Staelens valt hem bij. Twee niveaus hoger dan bij ons, bekent Preud’homme tegenover Bergues, die op zijn beurt een parallel trekt met Liverpool. “Daar zet je Ziege of Fowler zonder problemen in de tribune, ook al waren ze beiden international. Hier bellen de spelers dan liever met hun manager, of er geen andere club voor ze is. Zo ver staan wij dus nog niet.”

door Peter T’Kint

‘Dit is ónze visie. Dé waarheid bestaat niet.’

Spelers protesteren niet, pikken geen meters, ruziën niet. Hier is voetbal werk.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content