Estaimpuis mag gerust de revelatie van het seizoen genoemd worden. En Werner Rotsaert de nieuwe coach van het jaar.

BC Estaimpuis-Doornik is nochtans de onbetwiste revelatie van het seizoen 2001-2002. De club dwong de promotie af in turbulente omstandigheden, maar spreekt nu al een duchtig woordje mee in het titeldebat. “Hadden ze mij in september een vierde plaats voorspeld, had ik die grappenmakers snel wandelen gestuurd en gevraagd om met serieuze vragen weer te keren,” blikt de coach even terug. Voor aanvang van het nieuwe seizoen moest de West-Vlaming vanaf nul beginnen bouwen. “Ik herinner me nog levendig dat ik op een mooie dag in juni opgebeld werd met de vraag of ik beschikbaar was. Ik antwoordde : Om wat te doen ? Ik lees hier juist in de kranten dat jullie Louis Casteels aanwierven !”

Die informatie bleek vals en na een kort onderhoud geraakte alles in een stroomversnelling. “De voorzitter Jean-Pierre Froelich, die nochtans de reputatie geniet een echte lastpost te zijn voor de trainers, gaf me carte blanche om een ploeg samen te stellen.” Op Melvin McCants na, de enige speler van de ploeg die promotie afdwong en mocht blijven, beschikte Rotsaert over geen enkele speler om de trainingen mee aan te vangen. Bovendien ontbraken de financiële middelen. “Samen met Hasselt werkten we met het kleinste budget bij de elite. Iedereen, of bijna iedereen, was te duur voor ons. Het mag dus geen verrassing heten dat ons enige doel was om Hasselt achter ons te houden, ten einde niet meteen te degraderen. Dat de liga later besliste om geen ploeg te laten dalen dit seizoen, konden we onmogelijk voorzien.”

e eerste speler die kwam, luisterde naar de naam Wim Van de Keere. “Oostende had hem aan de kant geschoven en zijn looneisen zouden bijgevolg niet te buitensporig zijn. Hij wou gewoon weer meedraaien in het basketbal en ik kende zijn capaciteiten.” Vervolgens richtte Werner Rotsaert, ex-trainer van het Duitse Paderborn, zijn visier richting buitenlandse markt. “Het concept om met een Amerikaanse spelverdeler te spelen, is in Duitsland flink ingeburgerd, ook in België zie je die tendens. Ik had nood aan een creatieve spelverdeler die bovendien zijn stempel op een wedstrijd kon drukken en het ritme bepalen. Dat we uiteindelijk Alton Mason strikten, was een slag uit de duizend. Wat de ex-Joegoslaven betreft, moesten we een grondige schifting doorvoeren van de aanbiedingen van de managers.

Ivan Gemaljevic zag ik spelen met Banja Luka tegen Antwerpen in de Saportacup : goede schutter, goede passer. Krunoslav Rados deed eerder al ervaring op in Portugal : een efficiënte pivot. Frano Colak is eenzelfde type. Bruce Chubick is niet de meest spectaculaire Amerikaan die hier actief was, maar hij kent de Belgische competitie als zijn broekzak en het is een werker. De Let Uldis Visnevics kwam vrij door het failliet van Blue Fox Gent. Hier en daar werd opgemerkt dat hij weinig scoorde. Goed, maar hij weet wat verdedigen is. Sven Veldeman kon ook gratis weg door het teloorgaan van Aalst. Als back-up van Alton Mason krijgt hij inderdaad maar een beperkt aantal minuten, maar hij is jong en zal progressie blijven maken. Voor mijn buitenlanders opteerde ik voor ervaren spelers : vijfentwintig, zesentwintig en zevenentwintig jaar. Ik trachtte bovendien hun mentale instelling te achterhalen. Met alleen sportieve kwaliteiten sta je nergens.”

Werner Rotsaert probeerde in de eerste plaats een uitgebalanceerd en homogeen geheel te brouwen. “De sterkte van dit Estaimpuis vormt meteen ook de zwakte : alles staat of valt met het collectief. Iemand die de beslissing kan forceren met een geniale flits hebben we niet.”

Bij aanvang van het nieuwe seizoen troffen we op het basketbalparket een bont, cosmopolitisch gezelschap van illustere onbekenden aan. In die mate zelfs dat de publieksopwarmer tijdens de voorbereidingswedstrijden alle moeite van de wereld had om de namen van de spelers uitgesproken te krijgen bij het omroepen van de ploegopstelling. Want dat kan je het Estaimpuisbestuur inderdaad verwijten : geen enkele speler uit de streek, op uitzondering van Vlaming Wim Van de Keere, en geen enkele grote naam. Wat de identificatie van de supporters met hun favoriete team zeker niet bevordert.

De eerste wedstrijden van het kampioenschap verliepen bijgevolg in een zweem van grote onverschilligheid. “Dat is ondertussen wel duchtig veranderd,” merkt Rotsaert met enige tevredenheid op. “De goede resultaten helpen natuurlijk. Ons toeschouwersaantal groeit week na week. En de fans laten van zich horen ! Sommige clubs hebben een groot publiek, Estaimpuis daarentegen heeft echte supporters. Maar deze successtory heeft bloed, zweet en tranen gekost, wat me trouwens zeer logisch lijkt. Estaimpuis ligt op zo’n vijftien kilometer van Doornik, de nieuwe thuishaven van de Waalse club.”

In de Henegouwse stad, bekend om zijn vijf klokken, heerste wel totaal geen basketcultuur. “De lokale bevolking moest de weg naar de baskettempel nog vinden en diende ingewijd te worden in de subtiliteiten van de zaalsport. Nu komen er zelfs mensen van Vlaanderen of Noord-Frankrijk afgereisd. Ze schiepen een band met al onze spelers die vanuit de vier windstreken kwamen aangewaaid, maar omgekeerd geldt hetzelfde. Onze buitenlanders deden ook een stap in hun richting.”

nder de spelers onderling groeide vrij snel een grote teamspirit, zegt Rotsaert. “Daarom doet het eigenlijk extra deugd om te zien dat Amerikanen, ex-Joegoslaven en Belgen buiten de trainingen ook uitstapjes organiseren. Die zaken komen het spel alleen maar ten goede. Enerzijds kan ik het wel begrijpen dat de critici ons neersabelden bij het ontdekken van de ploegsamenstelling. Maar als je amper Belgen aantreft op het wedstrijdblad is dat eerder een kwestie van middelen dan van slechte wil. We contacteerden Daniel Goethals… onbetaalbaar ! Eric Cleymans hetzelfde verhaal. Hij zocht een nieuwe werkgever, maar zijn eisen lagen veel te hoog voor Estaimpuis. Met Piet De Bel waren we bijna rond, toen hij, terecht, koos voor de goede reputatie van Wevelgem.”

Estaimpuis betekende voor de meeste spelers een stap in het duistere. “Je moet beseffen dat een buitenlander slechts 18 procent kost aan sociale zekerheid van wat je aan een Belg betaalt. Wie meer Belgen in onze eerste klasse wil zien, zou dus beter eens in de richting van de regering kijken. Wij contracteerden in de eerste plaats mensen die binnen onze mogelijkheden lagen.”

Zelfs Bree, nu toch een gelauwerd subtopper, begon op gelijkaardige wijze in de eerste klasse. “Het mag duidelijk zijn dat de volgende stap het vormen van eigen jeugdspelers moet zijn,” geeft Rotsaert toe. “Voor het sportieve beleid vertrouwen we volledig op Guy Vervaeck, overgekomen van Wevelgem, en een van onze beste transfers. Ondertussen namen we de allerkleinsten onder handen, maar die staan uiteraard niet binnen twee jaar aan de poort van de eerste ploeg. Zoiets vergt tijd.”

In dit droomseizoen kan enkel de uitschakeling in de eerste ronde van de Beker van België als een smet op het geel-rode blazoen beschouwd worden. Tegen Beringen, een derdeklasser, dan nog. “Misschien was dat wel het beste dat ons kon overkomen,” bedenkt Werner Rotsaert.”Die dag realiseerden mijn spelers dat ze het collectief uit het oog verloren. Tegen de zwakkere ploegen zochten ze persoonlijke nummertjes.”

Sindsdien legde Estaimpuis zowat elke topploeg uit de competitie op de slachtbank en maakt het nu zelf deel uit van die top. Naar de volgende tegenstander gevraagd, speelt Rotsaert de vermoorde onschuld. “Oostende, Charleroi, Bergen ? Ik weet het niet. Het zal in ieder geval een topper zijn. Een van die ploegen waar Estaimpuis enkele maanden geleden alleen in oefenpartijtjes tegen uitkwam !”

Coach Werner Rotsaert verheugt zich al op het vooruitzicht weer twee duels per week op het programma te krijgen. “Tussen 10 november en 4 januari speelden we welgeteld drie competitiewedstrijden. De nationale ploeg, een weekend bye… De meeste andere ploegen hadden de Beker van België of een Europese competitie om de conditie te onderhouden. Wij niet. Er moest bijgevolg heel wat bijgetraind worden, je kan je het gezicht van de spelers al voorstellen… Ze trainden meer in twee maanden dan een normale ploeg op twee jaar. Liever hadden ze wat minder getraind en om de drie dagen een wedstrijd gespeeld, zoals nu het geval zal zijn.”

Als we ervan uitgaan dat de posities niet meer wijzigen, krijgen we in de kwartfinale van de play-offs twee of drie Henegouwse derby’s tussen Estaimpuis en Bergen. “De schatbewaarder wrijft nu al in zijn handen, denk ik. Maar het is niet mijn hoofdzorg,” verklaart Rotsaert. “We kwamen overeen dat alles wat volgt, bonus is. Maar het spreekt voor zich dat we zover mogelijk proberen te geraken. Tegen Pepinster vallen en ons zo plaatsen voor een halve finale, daar teken ik onmiddellijk voor. Zelfs als dat minder inkomsten en meer verplaatsingskosten met zich meebrengt.”

Rotsaert tekende al bij in Estaimpuis, maar wel slechts voor een jaar. “Ik teken nooit langer bij dan een seizoen. Een princiepskwestie die ik al van bij mijn eerste trainersjaren hanteer. Het laat me vrij te vertrekken als een situatie dermate evolueert dat ik mij er niet goed meer bij voel. Neen, ik ben niet bang zonder werk te vallen ! In het slechtste geval bestaan er nog clubs in Duitsland ook…”

door Daniel Devos en Matthias Stockmans,

“De sterkte van dit Estaimpuis vormt meteen ook de zwakte : alles staat of valt met het collectief.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content