De voorbije weken leek het in play-off 1 vaak meer over de arbitrage te gaan dan over wie de titel zou pakken. Bij sommige clubs werd beweerd dat het de refs waren die bepaalden wie kampioen zou worden. ‘Scheidsrechters zijn zo goed als de competitie’, kaatsen Frank De Bleeckere en Paul Allaerts de bal terug.

Het Glazen Huis op de Houba de Strooperlaan heeft er verscheidene nieuwe vergaderzaaltjes bij gekregen. Zaal Z oogt nog wat kaal, maar dat kan niet verhinderen dat de arbitrage en de scheidsrechters er met liefde en warmte worden verdedigd.

Ondanks of dankzij de onvrede bij de clubs wordt er meer dan ooit werk gemaakt van betere scheidsrechters. Dat is de opdracht van twee gewezen topscheidsrechters: sportdirecteur van de KBVB Paul Allaerts (13 Champions Leaguewedstrijden), en ‘elite en talent ref manager’ Frank De Bleeckere (47 Champions Leagueduels, 2 EK’s, 2 WK’s), die sinds kort in voltijds dienstverband zijn ervaring op de fluiters tracht over te brengen.

Is er een probleem met de arbitrage of is dat een retorische vraag?

Frank De Bleeckere: “Dat is een jaarlijks weerkerend probleem. Op het einde van het seizoen zie je het ook in andere landen.”

Is het dit keer bij ons niet erger dan de vorige jaren?

Paul Allaerts: “Dat geloof ik niet. Nog vier teams kunnen kampioen worden. De spanning is te snijden. Zolang er een menselijk aspect aan de arbitrage zit, zullen er fouten worden gemaakt. Het enige wat we kunnen doen is onze scheidsrechters zo goed mogelijk voorbereiden op het slot van de competitie.”

De Bleeckere: “In de Premier League en La Liga is het ook nog bijzonder spannend. Het verschil is dat de titelkandidaten bij ons voortdurend rechtstreeks met elkaar in confrontatie gaan. In de andere landen gebeurt dat alleen als de kalendermaker zo’n topper toevallig in het slot van de competitie heeft geprogrammeerd. Wij hebben na de reguliere competitie een bijkomende competitie die de druk voor iedereen verhoogt. Aan de reacties van de trainers kun je zien dat er meer stress is dan in de reguliere competitie.”

De play-offs maken het de scheidsrechters extra moeilijk?

De Bleeckere: “Ze maken het zeker niet gemakkelijker, maar dat is ook goed voor hun niveau. In wedstrijden met meer druk en spanning kunnen ze een stap vooruit zetten.”

Allaerts: “Ervaren jongens als Serge Gumienny, Johan Verbist of Joeri Van de Velde kunnen die druk echt wel aan en Sébastien Delferière en Alexandre Boucaut zie je de laatste weken enorm groeien. Op termijn is die nacompetitie een goede zaak voor de arbitrage.”

Het probleem van play-off 1 is dat slechts zeven, acht referees die matchen leiden en telkens weer dezelfde clubs ontmoeten.

Allaerts: “Wij willen naar een ruimere groep die topwedstrijden aankan. Over twee, drie jaar willen we over een selectie van zo’n vijftien toparbiters beschikken. We moeten ook naar een situatie dat in de reguliere competitie elke week de beste scheidsrechters aan de slag zijn. En die toppers moeten ook al eens een duel tussen nummer tien en elf leiden. Die clubs hebben evenzeer recht op een topscheidsrechter.”

Videotechnologie

Ondanks de goede bedoelingen bestaat de indruk dat er de voorbije weken wel erg veel fouten werden gemaakt.

Allaerts: “Er zijn in het voetbal blackandwhite-gevallen waar geen discussie over mogelijk is. Er zal echter ook altijd een brede grijze zone blijven bestaan. Elke week zijn er een aantal fasen waarover wij als specialisten het oneens zijn.”

De Bleeckere: “Men wil van het voetbal een exacte wetenschap maken, maar dat is het niet. Vaak is en blijft het een kwestie van interpretatie. Neem tien situaties waarbij de bal met de hand wordt gespeeld. Twee of drie keer zal het duidelijk fout zijn, maar over de zeven andere gevallen kan gediscussieerd worden.”

Allaerts: “De kunst is een wedstrijd goed aanvoelen en in goede banen leiden. De rol van de ref is dubbel: hij moet de integriteit van de spelers beschermen en de regels respecteren. Elke match zijn er echter een vijftal sleutelmomenten – een strafschop, een rode kaart, een bal al of niet over de doellijn – waar het om draait. Vaak staat de ref dan machteloos.”

Videotechnologie zou hem kunnen helpen.

De Bleeckere: “De FIFA heeft na het onterecht afgekeurde doelpunt van Frank Lampard op het WK 2010 beslist camera’s in het doel te plaatsen bij de komende Wereldbeker.”

Allaerts: “In een aantal andere sporten wordt al meer gebruikgemaakt van videotechnologie, maar dat zijn sporten als tennis en cricket waar het spel vaak stil ligt. In het voetbal moet het vooruitgaan. Maar ik verwacht ook bij ons een evolutie. Over vijf jaar heeft iedereen op de tribune een iPad bij zich en is de scheidsrechter de enige persoon in het stadion die niet gezien heeft wat er aan de hand is. Er zal iets gebeuren, maar er mag niet geraakt worden aan de cultuur van onze sport.”

De techniek zou in elk geval meer kunnen bijbrengen dan de AAR (additional assistant referee) naast het doel?

Allaerts: “Daar ben ik het niet mee eens. Het lijkt soms alsof die man daar niets staat te doen, maar hij heeft echt wel een functie. Door zijn aanwezigheid kan de AR (assistant refereeof lijnrechter, nvdr) zich bijvoorbeeld uitsluitend op buitenspel concentreren. De UEFA heeft statistieken die aantonen dat er dankzij hem betere beslissingen worden genomen. Wij hadden bij ons onlangs het doelpunt in Lokeren-Club Brugge dat werd goedgekeurd omdat de AAR gezien had dat Timmy Simons de bal had doorgekopt. Als we in een minicompetitie als de play-offs twee, drie gevallen hebben die dankzij de man naast het doel correct worden beoordeeld, dan vind ik zijn bijdrage nuttig.”

De Bleeckere: “Ik heb mij altijd heel comfortabel gevoeld als we met zes in plaats van vier waren. Je krijgt er in elk strafschopgebied een paar ogen bij en er is meer controle op het veld. De AAR mag geen signalen geven, maar hij kan wel met de scheidsrechter praten en de info die hij doorgeeft, is vaak bepalend. Als referee krijg je ook een second opinion. Behalve jij is er nog iemand die de fase beoordeelt.”

Allaerts: “De statistieken van de UEFA geven aan dat er met een AAR naast het doel minder getrokken wordt bij standaardsituaties. Er is een extra man die in het pak spelers kijkt. Dat hij daar staat, werkt preventief. Als het team goed op elkaar ingespeeld is, is een AAR een toegevoegde waarde.”

De Bleeckere: “Scheidsrechters moeten nu als een team werken en beslissen. De aanwezigheid van een AAR gaf mij als scheidsrechter altijd een goed gevoel. Een systeem met zes arbiters en camera’s in het doel lijkt mij ideaal, maar dit is ook al mooi.”

Emoties kanaliseren

Trainers en clubleiders klagen ten onrechte?

Allaerts: “Als iedereen voor eigen deur veegt, krijg je een propere straat. Voetbal is een fantastisch product, laat ons dat allemaal zo positief mogelijk brengen. Iedereen moet daarbij zijn rol spelen. Ik besef dat de belangen groot zijn, maar in de Champions League zijn ze beslist niet minder. Zie je de trainers daar voortdurend staan mekkeren?

“Enkele weken terug zat ik op de eretribune bij Manchester United tegen Bayern München, een rij achter Karl-Heinz Rummenigge. Hij leefde ook met de wedstrijd mee, maar op geen enkel moment verloor hij zijn zelfbeheersing.”

In het buitenland kunnen voetballeiders zich beter beheersen?

Allaerts: “Daar lijkt het soms wel op. Voetbal is emotie, maar je moet die emoties op de juiste manier kunnen kanaliseren.”

De Bleeckere: “Er zijn grenzen. Iedereen in het voetbal heeft een voorbeeldfunctie tegenover de jeugd. Het gedrag aan de top wordt zo gemakkelijk gekopieerd. Sommige reacties waren over the top.”

Allaerts: “Ik verwacht niet dat trainers er als koele kikkers bij zitten. We moeten met z’n allen een goede balans proberen te vinden. Het mag niet escaleren. Als je bepaalde zaken ziet in onze hoogste klasse, moet je niet verbaasd zijn dat nadien hetzelfde gebeurt ergens in derde provinciale, waar die scheidsrechter er alleen voorstaat.”

De Bleeckere: “We moeten ook denken aan het imago van het Belgisch voetbal. Beelden gaan tegenwoordig de hele wereld rond.”

Allaerts: “Ons pleidooi is geen vrijgeleide voor de scheidsrechters om fouten te maken.”

Kritiek op de scheidsrechters lijkt een trend geworden.

De Bleeckere: “Het is vaak een spelletje. Om eigen falen te camoufleren.”

Allaerts: “Het praatje van een coach heeft vaak als doel druk te leggen op de scheidsrechter van de topper van de week nadien.”

De Bleeckere: “We moeten ons van die kritiek niets aantrekken. Het enige wat we moeten doen is onze mensen klaarstomen om de week nadien zo goed mogelijk te presteren.”

Allaerts: “We moeten onze jonge scheidsrechters een context meegeven, hen uitleggen waarom bepaalde zaken gebeuren. De rol van de trainers maar ook van de media belichten.”

De Bleeckere: “Hen de leefwereld van het voetbal uitleggen. Op die manier kunnen we voorkomen dat een jonge ref zenuwachtig wordt.”

Allaerts: “Een scheids die gecrispeerd is, dat is het eerste wat een speler ziet. Toen ik een jonge arbiter was, maakte de Franse topscheidsrechter Michel Vautrot de vergelijking met een piloot. Bij wie stap je het liefst in een vliegtuig: bij iemand die sereen oogt of bij iemand die wild staat te doen. Je moet als ref naar de buitenwereld het gevoel uitstralen dat je alles onder controle hebt.”

Individuele feedback

De clubs hebben vorig jaar ingestemd met een behoorlijke loonsverhoging van de scheidsrechters, maar eisten in ruil meer trainingen en vooral betere resultaten. Over geen van beide doelstellingen zijn ze tevreden. Hebben de clubs gelijk als ze beweren dat de trainingsintensiteit niet is opgevoerd?

Allaerts: “Frank is daar sinds kort fulltime mee bezig. Hij kan dat perfect inschatten.”

De Bleeckere: “We hebben wekelijks een groepstraining, twee regionale trainingen en een referee day. Als ik dat met de rest van Europa vergelijk, denk ik dat we helemaal bovenaan staan.”

Allaerts: “In Duitsland trainen ze drie, vier keer per jaar samen. In Nederland vijf of zes keer.

De Bleeckere: Wij komen op 32 groepstrainingen uit. Bovendien krijgen alle scheidsrechters een individueel trainingsprogramma opgelegd. Professor Helsen werkt dat uit en hij is ook aan de slag voor de UEFA en de FIFA. Absolute top dus. De refs werken met een hartslagmeter en alle resultaten worden uitgelezen in een topsportlab. Maandelijks krijgen de scheidsrechters een evaluatie en individuele feedback.”

We hebben geen goede refs meer, want internationaal worden we niet meer uitgenodigd, klinkt het.

De Bleeckere: “Ik heb de twaalf jaar dat de Rode Duivels zich niet konden plaatsen overbrugd op EK’s en WK’s. Nu is het even andersom, maar we werken eraan.”

Allaerts: “Een scheidsrechter is in het algemeen maar zo sterk als zijn eigen competitie. Je kunt in een kleinere competitie al eens een topper hebben, maar dat is niet vanzelfsprekend.”

De Bleeckere: “Ik moest stap voor stap naar boven zetten. Iemand als Howard Webb stond er bijna meteen, omdat hij in Engeland wekelijks een wedstrijd leidt van bijna Champions Leagueniveau.”

Maar er komen weer topscheidsrechters bij ons?

De Bleeckere: “Dat is mijn taak. Voorbereiding is alles. Alles moet ook goed zitten. De familie, de job. Je hele leven moet in balans zijn.”

Je moet professional zijn om aan de top te fluiten?

De Bleeckere: “Die richting gaat het uit. We hebben ook afspraken gemaakt dat we daar naartoe willen.”

Allaerts: “Over enkele jaren kan een referee nog een baan hebben die twintig, dertig procent van zijn tijd in beslag neemt, maar als hem wordt gevraagd wat zijn beroep is, zal hij voetbalscheidsrechter antwoorden. Al het andere zal daar ondergeschikt aan zijn. Terwijl het nu meestal nog andersom is. Die evolutie is in andere Europese landen bezig en we moeten die volgen.”

Er wordt vaak geklaagd dat de moderne scheidsrechters geen persoonlijkheid meer kunnen leggen in de arbitrage. Anderzijds wordt hen verweten dat er niet consequent wordt gefloten.

Allaerts: “Bij zwart-witsituaties moet er uniform gefloten worden. Een speler die op weg naar doel neergehaald wordt, dat is rood. Je persoonlijkheid kun je vooral bij dooie momenten aanwenden. Bij een vrije trap een klein woordje hier en daar kan veel respect afdwingen.”

De Bleeckere: “De richtlijnen moeten gevolgd worden, maar daarnaast is er voldoende ruimte om met persoonlijkheid te fluiten. Belangrijk is dat de spelers je aanvaarden en je beslissingen begrijpen. Als je dat kunt realiseren, ben je aardig op weg naar een goede prestatie.”

Hoe ziet de toekomst van onze arbitrage eruit?

De Bleeckere: “Naast de elite werk ik ook met de zogenaamde Development Group, talenten van 25, 26 jaar die in tweede, derde of vierde klasse aan de slag zijn. Zij krijgen ook individuele trainingen mee en videoanalyses. Net zoals de elite.”

Allaerts: “In die selectie zit een aantal jongens met potentieel. We zijn nu ook bezig met het uitnodigen van jonge scheidsrechters die nog in provinciale fluiten. Ik noem ze onze U14’s.” (lacht)

De Bleeckere: “We willen weten welke goudklompjes in aantocht zijn. Maar het is ook belangrijk dat we hen tijd geven.”

Allaerts: “We hopen dat al onze scheidsrechters zo lang mogelijk zelf blijven voetballen. Dat komt hen als spelleider alleen maar ten goede. Passie voor het voetbal is cruciaal. Zonder die passie kom je nooit aan de top in de arbitrage.” ?

DOOR FRANÇOIS COLIN EN JACQUES SYS – BEELDEN BELGAIMAGE

“Statistieken van de UEFA tonen aan dat er dankzij de vijfde en zesde ref betere beslissingen worden genomen.” Paul Allaerts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content