In twaalf jaar evolueerde de nummer 6-positie bij de Rode Duivels van Yves Vanderhaeghe naar Axel Witsel. Alsof de ruitenwissers zich plots achter het stuur van de auto gezet hebben. Een veelzeggend beeld over de evolutie van de verdedigende middenvelder, de nieuwe spelmaker.

Terwijl Anderlecht 6,5 miljoen euro spendeerde om Steven Defour naast Youri Tielemans te kunnen opstellen, jammeren ze bij Standard om de blessure van Julien de Sart en het verlies van WilliamVainqueur. Bij Racing Genk zijn ze net zo goed op zoek naar wat creativiteit op het middenveld, want momenteel krijgen Thomas Buffel en Julien Gorius vooral een stijve nek van alle lange ballen die ze richting Pelé Mboyo zien vliegen. AA Gent geniet dan weer met volle teugen van de stilist Sven Kums. Om maar te duiden dat er geen speler meer onthult over een team dan het nummer 6. Hij die vroeger simpelweg ‘de verdedigende middenvelder’ genoemd werd en twaalf jaar geleden nog Yves Vanderhaeghe heette bij de Rode Duivels, is nu Axel Witsel geworden. Van de noeste Vanderhaeghe naar de elegante Witsel. Het nummer 6 dient niet langer alleen als ruitenwisser terwijl het tegenaanvallen regent. Hij mag ook het stuur in handen nemen om zijn medemaats op weg naar het doel te zetten.

“Het spel wordt steeds lager gemaakt, omdat we simpelweg geen andere keuze hebben”, legt radio- en tv-analist Alex Teklak uit. De tijd dat de verdedigende middenvelder rustig met de bal aan de voet de middenlijn kon overschrijden, ligt intussen ver achter ons. In het huidige pressing- en powervoetbal zit het nummer 10 steevast in de tang en is de opbouw in handen van het veel lager spelende nummer 6. Een must om nog enigszins uit de greep van het steeds beter geplaatste blok van de tegenstander te kunnen blijven. Teklak bevestigt: “Het huidige voetbal heeft spelers nodig die vanop de eigen helft de opening kunnen vinden terwijl ze pressing van de tegenstander vermijden door altijd snel en juist te passen. Dat snel spelen is erg belangrijk. Kijk naar LukaMilivojevic van Anderlecht: die speelt wel juist in, maar niet snel genoeg.”

“Eigenlijk is de moderne 6 de ouderwetse 10”, vervolgt Jean Kindermans, hoofd van de jeugdopleiding van Anderlecht. “Het nummer 6 is de nieuwe spelmaker, maar nog completer want hij moet ook kunnen recupereren én over een groter spelvolume beschikken.”

We zijn intussen mijlenver verwijderd van de grote, stevige verdedigende middenvelder die zich beperkt tot luchtduels winnen, passlijnen afsnijden en zo nu en dan eens een enkel doormidden trappen. Kindermans: “Hoe groot of stevig een nummer 6 is, is niet zo belangrijk meer. Kijk naar de twee meest recente nummers 6 van Anderlecht, LucasBiglia en Youri Tielemans. Geen reuzen, wel spelmakers.”

“Zelfs voor veeleer verdedigend ingestelde ploegen is het belangrijk om een creatieve speler op de 6 te hebben”, weet Philippe Saint-Jean, sportief directeur van AFC Tubize. “Steeds meer teams beginnen metzo’n type te spelen en dat kan alleen maar toegejuicht worden. Er wordt mooier voetbal op de mat gelegd met een moderne nummer 6 dan met zo’n ouderwetse verdedigende middenvelder.”

Andrea Pirlo, het foute voorbeeld

De kiem van die fascinatie werd gelegd op het EK van 2012. Een maand lang genieten van een met geniale passes rondstrooiende Andrea Pirlo volstond om het nummer 6 weer voor het voetlicht te halen. Dat Pirlo al meer dan tien jaar op die manier speelt, kon de Europese toppers niet tegenhouden een eigen regista – zoals ze een teruggetrokken spelmaker in Italië noemen – te willen.

Weg met de verdedigende middenvelder van twee meter die voetbalt met zijn ellebogen en zijn voetzool vaker op zijn tegenstander plant dan dat hij er de bal mee streelt. Iedereen wil een eigen Pirlo. “Hij is nochtans niet het beste voorbeeld van een moderne nummer 6”, vindt Alex Teklak. “Pirlo heeft een te aparte rol in die zin dat hij twee aanjagers voor zich nodig heeft om hem als het ware te beschermen. De Italiaan is ook gewoon uniek. Geen enkele andere middenvelder doorstaat de vergelijking. Behalve Marco Verratti van PSG misschien. Maar die straalt dan weer niet hetzelfde charisma uit. Neen, er is echt maar één Pirlo.”

Philippe Saint-Jean ziet twee verschillende profielen: “Enerzijds heb je het type Pirlo, spelers met zo’n geweldige vista en dito traptechniek dat ze van eender waar de perfecte doorsteekbal kunnen trappen. Anderzijds is er het type dat zo snel, kort en juist kan passen dat hij amper risico in zijn spel legt. Dat tweede type zie je een stuk vaker. Sergio Busquets (FC Barcelona, nvdr) had de laatste jaren meer volgelingen dan Pirlo.”

De Belgische volgelingen

Ondanks de wil van steeds meer clubs om met een regista te spelen, zijn er amper Belgische volgelingen van Pirlo. Julien de Sart en Youri Tielemans regisseren het spel van voor hun verdediging, Club Brugge trok Fernando Menegazzo aan omdat die betere voeten zou moeten hebben dan de meer conservatieve Timmy Simons en AA Gent kan dan weer rekenen op de bijwijlen bijzonder lucide Sven Kums.

“Kums heeft het voordeel dat hij bij Gent op een vijfmansmiddenveld speelt met twee centrale middenvelders voor hem die de nodige ruimte bieden”, verklaart Teklak. “Hetzelfde doen in een 4-4-2 systeem is veel moeilijker. Bij Anderlecht lukte dat eind vorig seizoen dankzij Cheikhou Kouyaté, die voor twee speelde en zo Tielemans van heel wat werklast verloste. Normaal gezien heb je daar evenwel drie centrale middenvelders voor nodig. Zelfs bij Juventus kan Pirlo rekenen op Paul Pogba en Arturo Vidal.”

En wat dan met de volgelingen van Sergio Busquets? Van de Belgen is Axel Witsel de speler die het dichtst bij dat type aanleunt. Witsel werd nochtans vrij snel ‘de Belgische Pirlo’ genoemd, al was het maar omdat zijn zolenwerk merkelijk beter was dan dat van Yves Vanderhaeghe. Feit is evenwel dat Witsel veeleer een organiserende dan een creërende middenvelder is en dat hij bij de Rode Duivels meer onmisbaar is bij balverlies dan in de opbouw.

Ook al spelen ze dan iets minder verticaal dan Busquets, toch horen Timmy Simons en Killian Overmeire net zo goed thuis in het rijtje van minder opvallende, maar daarom niet minder belangrijke middenvelders. “Bij ploegen die dominant voetbal willen brengen, is zo’n type onontbeerlijk. Wanneer de tegenstander terugplooit, mag de 6 nooit balverlies lijden als je fatale counters wil vermijden”, analyseert Teklak. “Op dat moment komen de twee centrale verdedigers immers meteen man tegen man en dat breekt je doorgaans zuur op.” Niet toevallig noemt Philippe Saint-Jean zijn twee centrale verdedigers en zijn verdedigende middenvelder daarom “het zekerheidstrio” omdat dat de drie spelers zijn die het minste risico mogen nemen.

Een verdedigende middenvelder kan anno 2014 maar beter een heel arsenaal aan kwaliteiten bezitten. “Het nummer 6 is de meest centrale speler van de ploeg”, aldus Saint-Jean. “Hij moet zowel naar voren als naar achteren toe coachen.”

“En hij moet over creativiteit, een goeie techniek en een stevige fysieke conditie beschikken”, vult Teklak aan. “Zonder dat je meteen ook de fenomenale aanvalstroeven van Pirlo hoeft te hebben, want de moderne 6 is bovenal een compromisspeler die van zo veel mogelijk markten thuis moet zijn.”

Philippe Saint-Jean nuanceert: “Het enige wat het nummer 6 niet zo heel goed moet kunnen, is snel en vinnig zijn. Hij hoeft niet terug te spurten zoals verdedigers dat wel moeten doen. Mits je over een goede techniek en een dito uithouding beschikt, kan het nummer 6 een hoog rendement halen zonder echt snel te zijn. Het is ook daarom dat die positie wel eens ingevuld wordt door een iets oudere speler.”

De vorming van een 6

In een voetballandschap waar het spel steeds lager gemaakt wordt, is de nood aan de vorming van goeie voeten op elke positie onontbeerlijk. Maar hoe leid je zo’n felbegeerde regista dan juist op? Het antwoord komt uit het land van Tielemans. “Voor teams die dominant voetbal willen brengen, zoals Anderlecht, is het belangrijk om op elke positie technisch goed onderlegde spelers te hebben en zeker op de nummer 6-positie”, zegt Jean Kindermans. “Die evolutie merkten we al op bij Pirlo, Witsel en Defour die stuk voor stuk opgeleid werden als nummer 10 en later lager zijn gaan spelen. De reden daarvoor is vaak een gebrek aan techniek of een tekort aan snelheid van uitvoering.”

Zou iemand als Dennis Praet, die geregeld bekritiseerd wordt omdat hij als nummer 10 niet vaak genoeg bepalend is, eenzelfde evolutie kunnen doormaken? “Praet heeft het voorbije seizoen aan verdedigende kwaliteiten gewonnen, maar hij zal nooit een groot nummer 6 kunnen worden zoals (naar alle waarschijnlijkheid) Tielemans”, poneert Kindermans stellig. “Praet is de verpersoonlijking van die andere tendens: hij is een nummer 10 die naar de flank is uitgeweken.”

De beste nummers 6 worden dus gevormd als nummer 10 en zakken in de loop der jaren een rijtje lager. “Ik ken heel weinig kinderen die beginnen te voetballen en verdediger willen worden”, analyseert Kindermans deze tendens.

Philippe Saint-Jean heeft zo zijn eigen idee van welk parcours zijn ideale verdedigende middenvelder moet afleggen: “Het probleem is dat men in België zelden op lange termijn denkt wanneer het over het profiel van een speler gaat. Voor mij moet een geweldige 6 gevormd worden als nummer 10, maar ook ervaring opdoen als centrale verdediger, of als flankverdediger als hij te klein zou zijn voor het hart van de defensie. De beste leerschool om de nodige defensieve reflexen erin te slijpen.”

Polyvalent en inwisselbaar zijn

De ruitenwisser en schokbreker van vroeger is anno 2014 een soort veiligheidsventiel geworden en tevens degene die de ruimtes bespeelt zonder zijn positie te verlaten. Andrea Pirlo tilde de positie van verdedigende middenvelder naar een hoger niveau en ontdeed ze zogoed als volledig van haar defensieve invulling. Sommigen spreken nu zelfs al van een valse 6, net zoals Lionel Messi een valse 9 genoemd wordt. Omdat geniale voetballers nu eenmaal aan eender welk systeem of vakje ontsnappen of omdat voetbal onvermijdelijk in die richting evolueert? “Ik ben ervan overtuigd dat we op weg zijn naar een zo compleet mogelijk spelersprofiel, en niet alleen op de nummer 6-positie”, verklapt Jean Kindermans. “Goed voetbal brengen blijft uiteraard het belangrijkste, maar het is ook belangrijk om spelers te hebben die technisch zo goed zijn dat ze op zowat elke positie uit de voeten kunnen. Dat is in ieder geval wat we willen bekomen bij Anderlecht.”

De steeds hogere en betere pressing van de tegenstander maakt inderdaad dat er op elke positie een speler met goeie voeten moet staan om zich van die druk te kunnen ontdoen. Aanvallers zetten tegenwoordig druk zoals verdedigers dat vroeger deden en verdedigers moeten dezer dagen net zo goed kunnen voetballen als de spelmakers van vroeger. “Ik twijfel er geen seconde aan dat we naar zo’n extreme vorm van polyvalentie aan het evolueren zijn”, zegt Philippe Saint-Jean. “De inwisselbaarheid van posities tot het absolute toppunt drijven is ongetwijfeld de sleutel van het voetbal van de toekomst.” Een mening die ook Kindermans deelt. “Ik ben er zeker van dat we binnenkort tal van positiewissels in dezelfde wedstrijd zullen zien. Posities en spelsystemen zullen steeds vager worden door de polyvalentie van spelers die gevormd zullen worden om overal te kunnen spelen.”

DOOR GUILLAUME GAUTIER – BEELDEN BELGAIMAGE

“Voormalige nummers 10 zakken ofwel terug naar de nummer 6-positie, ofwel wijken ze uit naar de flank zoals Dennis Praet.” Jean Kindermans, hoofd jeugdopleiding van Anderlecht

“De moderne 6 is bovenal een compromisspeler die van zo veel mogelijk markten thuis moet zijn.” Alex Teklak, radio- en tv-analist

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content