Om op het niveau te geraken waar Pep Guardiola zich bevindt, moet je al een fameuze hoogspringer zijn. Marti Perarnau, gewezen Spaans recordhouder in die discipline en nadien journalist geworden, volgde de Catalaanse coach in diens eerste jaar bij Bayern van nabij, tot in de kleedkamer toe. Fragmenten uit de voetbalintimiteit van Herr Pep.

Pep Guardiola krabt zich op het achterhoofd. Dat doet hij altijd als er wat scheef zit. En die dag zit er wat scheef. De pers is in de Säbener Strasse verzamelt om de coach van Bayern uitleg te horen verschaffen over de vernedering tegen Real Madrid in de halve finales van de Champions League. De historische 0-4 werd door analisten al snel betiteld als een vuistslag in de maag van het guardiolisme en het tiquitaca. Nochtans hebben de Duitsers enkele uren eerder niet à la Guardiola gespeeld. Want Pep, heen en weer geslingerd tussen geloof en geduld, had ervoor gekozen om naar de spelers te luisteren en te vertrouwen op de Duitse geestdrift om de finale te halen met ideeën die de zijne niet waren.

“Wees Duitsers”, zo had hij voor de aftrap gesproken. En hij had zijn fout al snel geconstateerd. “In plaats van er vol voor te gaan met een bepaald idee, ben ik er samen met de spelers wel voor gegaan, maar zonder idee. Een vergissing. Ik kan niet coachen alsof ik iemand anders ben. Het zijn mijn spelideeën, ik zeg niet dat het de beste zijn, maar ze zijn wel van mij.” De ideeën van Guardiola maken dat hij op de theoriebespreking voor de heenwedstrijd in Bernabéu zegt: “Jullie zijn grote spelers. Stap die legendarische grasmat op en toon het. Speel zoals jullie dat kunnen. Het is voetbal, jullie zijn voetballers, speel als voetballers.”

Het voetbal van Pep bestaat uit pressing en geduld. Bal en pass. Maar spreek hem vooral niet van tiquitaca.

Pep en het tiquitaca

“Ik haat het tiquitaca. Echt, ik háát het. Het is passen om te passen, zonder doel. Dat is nergens goed voor.” Het is een verrassende uitspraak, die Guardiola deed toen hij voor het eerst de spelers van Bayern toesprak. Was zijn Barça dan niet het prototype van het tiquitaca geweest? “Geloof niet wat men vertelt: Barça had niks vandoen met tiquitaca! Dat is een verzinsel! In een ploegsport is het de truc om druk te zetten aan de ene kant om mogelijkheden te creëren op de andere. Daarvoor moet je natuurlijk passen, maar met een doel. Passen om op één kant druk te zetten, de tegenstander daarheen te lokken en dan te openen op de andere kant. Dát moet ons spel zijn, niet het tiquitaca.”

Guardiola wil balbezit en passes. Vooral passes. Voortdurend en bliksemsnel. “Als je in het basket dribbelt met de bal, dan is dat makkelijk voor de verdedigers. Maar als je hem snel laat rondgaan van de ene speler naar de andere, dan schep je problemen voor de tegenstander. Daarom wil ik ook zo graag de bal hebben op de helft van de tegenstander. Je moet de bal één, twee keer raken, hem snel inspelen en zo de tegenstander uitschakelen.”

Op die balbeheersing moet elke dag getraind worden. Met de zogenaamde toros bijvoorbeeld, die als een dagelijks gebed worden herhaald. Twintig minuten lang tikken zes spelers de bal snel rond buiten het bereik van twee jagers. Zijn allereerste training bij Bayern – waar de spelers een marathonsessie op zijn Duits verwachtten – begon Guardiola met een toro. De toro, bij ons bekend als rondo of ook wel kutbal, is de bijbel van Guardiola, zegt Marti Perarnau, die Guardiola een jaar volgde in Beieren. “Het is niet zomaar een spelletje of een oefening in techniek, het is de hoeksteen van zijn voetbalfilosofie.”

Passes, alsmaar passes

Die voetbalfilosofie openbaart zich ook in de talloze juegos de posición, positiespelletjes. Zeven tegen zeven, maar dan net iets anders: de ploeg die in balbezit is, krijgt de hulp van vier neutrale spelers. Zeven tegen elf dus, met één baltoets. Dan doe je er wel alles aan om de bal niet te verliezen, of om hem zo snel mogelijk te recupereren.

En dan is er nog de regel van de vijftien passes. Een onmisbaar aantal, zo vindt de Catalaanse coach, om de zo belangrijke overgangsfases van het 21e-eeuwse voetbal te beheersen. Maar vijftien passes uitvoeren, alleen maar om het principe, is dat geen tiquitaca, Pep? “Die passes moeten met snelheid uitgevoerd worden en met een concreet doel. Terwijl jij die vijftien passes geeft en je positie kiest, achtervolgt de tegenstander je overal met de bedoeling om de bal af te pakken. En dáár, zonder dat hij het zich realiseert, geraakt hij compleet gedesorganiseerd.”

Wat ook – en zelfs vooral – belangrijk is, is dat het verplicht rondtikken van de bal de ploeg beschermt tegen verwoestende counters in een Bundesliga waar het spel supersonisch en verticaal verloopt. “Als jij de bal verliest, dan staat de speler die de bal heeft afgepakt waarschijnlijk alleen, omringd door jouw ploegmaats die de bal snel kunnen heroveren of op zijn minst kunnen verhinderen dat de tegenstander een snelle tegenaanval kan opzetten. Die vijftien voorafgaande passes maken een snelle omschakeling van de tegenstander onmogelijk.”

Pep is duidelijk onder de indruk van het vermogen van Duitse ploegen om in een mum van tijd een counter te lanceren. De aanvaller die op zijn eentje diep in de spits blijft hangen, loerend op het minste balverlies, verontrust hem. In die mate zelfs dat hij over defensieve omschakeling ging praten met de coach van het basketbalteam van Bayern. “Ik moet met Pesic praten opdat hij me uitlegt waarom het in het basketbal onmogelijk is om met vier tegen vijf te verdedigen en één man vooraan te laten. Dat onderwerp boeit me.”

Guardiola wil de bal hebben, maar hij trekt zich niks aan van statistieken. Wanneer men hem vertelde dat zijn ploeg 84 procent balbezit had tegen de Hamburger SV en dat het een record was, antwoordde hij: “Zo bijzonder is dat niet. Dat kan al eens gebeuren wanneer de tegenstander het spel erg gesloten houdt.” Veelzeggend was de toevoeging: “Wat echt telt, is dat de bal ver van ons doel is. Dát stemt me tevreden.”

Strijd tegen het toeval

Guardiola mag dan al voorgesteld worden als de apostel van het ‘mooie voetbal’, Perarnau stelt: “Hij is geen voetbalromanticus en evenmin een estheet. Hij is vooral een enorme pragmaticus: hij wil winnen.” En om van winnen een dagelijkse realiteit te maken, bestrijdt Guardiola zijn voornaamste vijand: het toeval.

Die strijd is natuurlijk niet realistisch, want er zijn altijd foute passes, afgeblokte schoten of ballen tegen het doelhout. Maar Guardiola wil alles voorzien. Het onverwachte mag geen kans krijgen, niet op de helft van de tegenstander en niet op de eigen helft. Toen Cesc Fàbregas terugkeerde na een lang verblijf in de anarchistische Premier League, kon hij zijn ogen amper geloven: “Deze ploeg is zo gemechaniseerd dat ik het niet kan bevatten. Alles wordt bestudeerd om zo goed mogelijk iedereen op te stellen en het hele terrein te bestrijken. Bij Barça lopen alle spelers precies daar waar ze verondersteld worden te lopen.” Sinds hij in Beieren neerstreek, creëert Guardiola daar dus ook beveiligde prefabcircuits om de bal naar voren te brengen tot op het middenveld, zonder daarbij het minste risico te lopen hem te verliezen. Hij gaat uit van een driemansdefensie, geïnspireerd op Ricardo La Volpe, die erg geschikt is, “omdat je de druk van de tegenstander opvangt. Zelfs al pressen ze met tweeën, als je daar drie man tegenover stelt dan mogen ze nog in een 4-4-2 aantreden, dan sta je nog altijd sterker.” Guardiola wilde af van de balcirculatie in U-vorm die zijn spelers beoefenden: Ribéry naar Alaba, Alaba naar Dante, Dante naar Martínez, dan naar Rafinha, verder naar Robben… Een voorspelbaar en doelloos schema.

Met die steriele balcirculatie is Guardiola niet tevreden. Hij wil altijd verbeteren. Een queeste naar perfectie die hem er zelfs toe aanzet om mysterieuze lijnen te laten aanbrengen op het trainingsveld aan de Säbener Strasse (zie kader) om zijn 3-4-1-2 te perfectioneren. Enfin, 3-4-1-2 is hoe sommige media het noemen. Pep zelf is zeker niet de man van een vast systeem: “Schema’s, dat zijn telefoonnummers.”

Video’s en herhalingen

“Hij brengt zijn dagen door met het bekijken van video’s. Hij analyseert de tegenstander beter dan om het even wie”, legt Gerard Piqué uit in het Franse magazine So Foot. Ook het spel van de andere ploeg mag geen aanleiding geven tot improvisatie. Guardiola brengt uren voor het scherm door en neemt alles wat hij ziet bijzonder snel in zich op. Die obsessie stopt niet eens wanneer de wedstrijd aan de gang is. Vanuit de tribunes van de Allianz Arena filmt CarlesPlanchart de wedstrijd en hij stuurt de beelden in real time door naar Domenec Torrent, de assistent die naast Guardiola op de bank zit. Tijdens de rust toont en vertelt Planchart aan Guardiola wat hij heeft gezien. De coach luistert, noteert, gaat dan naar de kleedkamer en benut de laatste minuten van de rust om zijn spelers richtlijnen mee te geven. Een bezetene.

Nochtans is alles al voorzien nog voor de scheidsrechter het eerste fluitsignaal geeft. Neem nu de voorbereiding op de achtste finales van de Champions League tegen Arsenal. Manuel Neuer moet Fabianski imiteren en de bal naar rechts uittrappen, waar Giroud alias Pizarro de ruimte zoekt. Midden op het veld imiteert Guardiola himself de bewegingen van Arteta en wijst hij zijn middenveld op de positiewissels van de Spanjaard, die er uitsluitend op gericht zijn om Özil vrij te spelen. Een paar weken later kruipen Daniel Van Buyten en Javi Martínez in de huid van respectievelijk Vidic en Ferdinand, terwijl op het trainingsveld aan de Säbener Strasse het ontregelend geroep van Rooney door de mond van Pizarro te horen valt.

Piqué vat samen: “Hij komt de vrijdag voor de wedstrijd met je praten en zegt: ‘Kijk, ze vallen zo en zo aan, of soms zo… We moeten hun verdediging naar links lokken, of naar rechts, en dan vallen wij zo en zo aan.’ Dan begin je dus aan de wedstrijd wetende hoe de tegenstander gaat aanvallen…”

Leren verdedigen

Voor je gaat uitpluizen hoe de tegenstander gaat aanvallen, moet je natuurlijk in staat zijn om te verdedigen. Wat München betreft, is dat allesbehalve een evidentie. Zo kwam Guardiola er al snel achter dat de atletische maar soms wat onbeholpen Jérôme Boateng een autodidact is. De Duitse international gaf tegenover zijn trainer toe dat hij er geen besef van had dat een verdedigingslinie georganiseerd kon spelen – hij dacht dat iedereen gewoon op instinct verdedigde.

Pep had dus werk om zijn defensie op punt te stellen. Temeer omdat hij daar Javi Martínez wou opstellen, die bij Athletic de Bilbao door Marcelo Bielsa was opgeleid als mandekker. Op een regenachtige julidag stonden Rafinha, Martínez, Dante en Alaba dus samen op een oefenveld dat bezaaid was met kegels en paaltjes. Doel: in zone leren verdedigen en de ploegmakker in alle denkbare en ondenkbare situaties rugdekking leren geven.

Die masterclass verdedigen ging een dag later verder, nog steeds onder het striemen van de regen en de bijsturingen van Guardiola, vooral dan gericht aan Javi Martínez, die de mandekking à la Bielsa moet afleren om zijn plaats in de Beierse defensie te kunnen innemen. Twee sessies pure tactiek zonder meer, zodat de verdedigers onder geen enkele omstandigheid nog twijfelen over hun positie. De training was zo atypisch dat de spelers na die sessies vroegen om ook nog wat te lopen, alsof ze eigenlijk nog niet écht getraind hadden. Om dat ‘placebo-effect’ moest Guardiola hartelijk lachen, de Catalaanse coach weet immers dat die twee sessies zijn achterspelers in staat stellen om hoog en gezamenlijk te verdedigen. Dat is onontbeerlijk om ‘zijn’ voetbal te kunnen ontplooien: “Als ik zo wil aanvallen, dan is verdedigen de basis. De manier waarop we verdedigen vormt de basis van mijn spel.”

Zo speelt Bayern

Guardiola zweert zo bij zijn ideeën dat hij weleens doorgaat voor een voetbaltotalitarist. Slechts twee keer schoof hij zijn principes aan de kant. Tegen Real, om op zijn Duits te spelen, maar ook eens in 2010, tijdens de halve finales van de Champions League tegen Inter: “Ik heb het spel ondergeschikt gemaakt aan de zestig miljoen die een bepaalde vedette heeft gekost, in plaats van verder te gaan in de manier van spelen waarin ik geloof.” Nadien zwoer Pep dat hij nooit nog rekening zou houden met een Ibrahimovic of met het verlangen naar Duitse remuntada.

Na die twee missers is hij wijs geworden. Rigoureus, want Guardiola is niet iemand die gauw van mening verandert. “Met hem speelden we altijd op dezelfde manier, ook bij Málaga als het terrein er zowat onder water stond”, herinnert Gérard Piqué zich. “Pep is iemand met persoonlijkheid, die echt gelooft in wat hij doet.” Het is precies die persoonlijkheid die maakte dat Uli Hoeness en Karl-Heinz Rummenigge een beroep op hem deden om Jupp Heynckens op te volgen: natuurlijk moet Bayern blijven winnen, maar het moet dat vooral doen met een herkenbare identiteit. De Beierse bestuurders wilden dat Guardiola hun stijl zou vormen. Zo van: kijk, dit is de manier waarop Bayern speelt.

Dat is geen kwestie van systeem, maar van principes: de bal wordt van bij Neuer rustig en zonder risico’s opgebracht tot op het middenveld. Zodra de middellijn overschreden is, mag het vuurwerk beginnen: het spel wordt breed gehouden, niet alleen om centraal ruimte te creëren, maar ook om centers te kunnen trappen. En er wordt veel volk verzameld rond de zestien meter, om de afvallende bal op te pikken. Dat is de basis. “Así juega el Bayern.” Dat is hoe Bayern speelt.

Het is een identiteit die snel wordt opgebouwd rond een echte tactische innovatie. In september 2013 kent Pep zijn eerste Beierse eureka-moment. “Philipp Lahm blijft op zijn positie centraal op het middenveld. Vervolgens creëren we veel beweging: Vleugelspelers Rafinha en Alaba blijven niet op de flank hangen maar trekken ook naar binnen, zodat ze echte middenvelders worden.” Middenvelders en nog meer middenvelders: dat is hoe Guardiola speelt.

Stel altijd de goeie op

“Ik zou graag duizend middenvelders in mijn ploeg hebben.” Pep is een liefhebber van het middenveld. Die liefdesgeschiedenis kende haar mooiste hoofdstuk in de finale van de wereldbeker voor clubelftallen tegen Santos (4-0), waar Dani Alves, Xavi, Busquets, Iniesta, Fàbregas, Thiago en Messi de eerste viool speelden. Na die wedstrijd sprak MuricyRamalho, de coach van de Brazilianen, van een historisch moment: “Ze speelden in een 3-7-0, zonder aanvaller! Voor zoiets kun je in Brazilië achter de tralies vliegen.”

Het is centraal op het veld dat Guardiola de beste voeten wil verzamelen. Voor zijn eerste verplaatsing in de Bundesliga, uit bij Dortmund, zette hij Thiago een rij hoger op het middenveld en maakte hij van Götze een valse negen. Bayern won met 0-3. “Zó moeten wij voetballen. We hebben het spel gedomineerd door de beste spelers op het middenveld te zetten.”

In tegenstelling tot de meeste van zijn confraters wil Pep veel spelers centraal hebben, een meerderheid. En natuurlijk niet om het even welke spelers. Het is geen toeval dat Philipp Lahmde draaischijf werd van de Duitsers. Toen Guardiola Patricia González ontmoette, die de U19 van Azerbeidzjan onder haar hoede had, gaf hij haar de volgende goede raad: “Patricia, luister goed: stel altijd de goeie op. Altijd!” En toen Patricia hem vroeg of hij met de goeie de meest bekende bedoelde, antwoordde hij: “Neen. In feite zijn de goeie diegene die nooit de bal verliezen. Diegene die een pass geven die altijd aankomt. Dat zijn degene die moeten spelen.”

DOOR GUILLAUME GAUTIER

“Ik haat het tiquitaca. Echt, ik háát het. Het is passen om te passen, zonder doel. Dat is nergens goed voor.” Pep Guardiola

“Ze speelden in een 3-7-0, zonder aanvaller! Voor zoiets kun je in Brazilië achter de tralies vliegen.” Muricy Ramalho

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content