Gerijpt bij Berchem Sport, KSK Beveren, Antwerp FC én Germinal Beerschot, maar geoogst door Club Brugge. Boli Bolingoli (20), Antwerpenaar in ‘de Vlaanders’. Eén speler, vier meningen.

JORDAN LUKAKU

WIE? Speler KV Oostende

WAT? Neef van Bolingoli: de moeder van Jordan en Romelu Lukaku is de zus van Boli’s vader.

Romelu en ik woonden in Wintam en gingen meestal in Brussel voetballen. Boli woonde in Berchem en zat op de Antwerpse pleintjes. Via onze ouders hadden we geregeld contact en we gingen zelfs samen op vakantie. Hij was de buurjongen van Alpaslan Öztürk (begin 2014 door Standard aan het Turkse Kasimpasa uitgeleend, nvdr), die vertelde dat hij na zijn terugkeer uit Birmingham verbaasd was dat Boli bij Beerschot was vertrokken: ‘Ik zag die jongen nog in mijn straat voetballen en nu zit hij bij Club Brugge.’

‘Boli is pas op zijn achtste van Congo naar België verhuisd, zodat hij en zijn jongere broertje (Emeraude Molembia-Bolingoli, die bij de U16 van Genk speelt, nvdr) naar ons opkeken. Wij waren hun grote broers, die hier al ingeburgerd waren, maar dat betekende niet dat we hen pamperden. Integendeel. We konden het niet laten om Boli een beetje te treiteren. En dan werd hij natuurlijk boos – we hebben zelfs nog gevochten – maar lang duurde dat nooit. Een paar uurtjes gekke bekken trekken. (lacht)

‘Hij kon goed ballen. Een echt straatvoetballertje, dat zie je in sommige acties nog altijd: zomaar, uit het niets, een verrassende dribbel. Bij de jeugd van Club Brugge, waar toch minder talent was dan in Anderlecht, Genk en Standard, had hij het gemakkelijk, waardoor hij misschien wat te nonchalant werd. Ik heb hem, na een paar matchen met de eerste ploeg, gezegd dat hij zich moest herpakken.

‘Hij beseft nu wat hij moet doen om er te geraken. Boli probeerde in de jeugdreeksen voortdurend acties te maken en had het moeilijk met de stap naar het profvoetbal, waar ritmeveranderingen belangrijker zijn. José Izquierdo, Felipe Gedoz en Lior Refaelov wéten wanneer ze een actie kunnen maken, dat moet Boli nog onder de knie krijgen.

‘Ik was in shock toen ik hoorde dat Juan Carlos Garrido van hem een linksachter wilde maken. Dat zag niemand aankomen, ook omdat ik in de familie de enige verdediger ben. Een vreemd moment ook, want een paar weken ervoor had hij in Oostende als flankaanvaller nog de 1-2 gescoord.

‘Ik weet niet of Boli tegen de trainer durfde zeggen dat hij liever hoger zou spelen, maar ik vind dat je je niet zomaar bij zo’n beslissing moet neerleggen. Ook niet als achttienjarige. Toen ik hier aankwam, wilde Frederik Vanderbiest mij ook als flankaanvaller uitspelen, maar dat wilde ik niet. In de jeugdreeksen van Anderlecht bijvoorbeeld, werd Leander Dendoncker altijd als centrale verdediger opgesteld, terwijl iedereen wist dat hij alle kwaliteiten had om een heel goede verdedigende middenvelder te zijn. Dat hebben ze nu blijkbaar per toeval ontdekt… In zulke gevallen moet zelfs een jeugdspeler durven zeggen: ‘Neen, dit is mijn positie, hier wil ik groeien.’

‘Toen ik Boli opnieuw als flankaanvaller zag invallen, vroeg ik hem op welke positie hij tijdens de trainingen stond. ‘Linksback!’ Op die manier is het toch moeilijk om progressie te maken? En zeker als linksback, waar je vooral positioneel heel goed moet zijn. Dat ondervind ik nog elke week. Wie als spits werd opgeleid, heeft weinig moeten nadenken over zijn positie in balverlies. Boli speelt nu gelukkig weer iets hoger, waar zijn snelheid en scorend vermogen troeven zijn. Als invaller brengt hij meer: prikken en scoren. Hij kreeg zijn minuten, maar ik vraag me af wat Club volgend seizoen met hem van plan is: uitlenen of houden? Als iedereen fit is, dan vrees ik dat Boli niet veel meer zal spelen.’

JOOST DESENDER

WIE? Physical coach Club Brugge

WAT? Was lesgever aan de topsportschool in Sint-Michiels, waar de veertienjarige Bolingoli in september 2009 aan het derde jaar van de humaniora begon.

‘Zijn eerste evaluaties waren heel duidelijk: voor een jongen van veertien jaar heel atletisch, gespierd en technisch sterk. Mooie atleet, met een groot loopvermogen en tegelijk wendbaar en explosief, wat voor jonge gasten een uitzonderlijk wapen is maar wat je later ook vaak bij de absolute toppers ziet.

‘Heel goede linkervoet en, zeker bij de jeugd, een groot scorend vermogen. Zijn eerste balaanname, sprongkracht, kop- en positiespel waren beduidend minder. Net als zijn rechtervoet, maar dat zie je op die leeftijd wel meer: jongens die één voet moeten bijtrainen. Voor Boli niet onbelangrijk, want als je vanop de linkerflank naar binnen komt, moet je ook met rechts kunnen trappen.

‘Hij had het op school niet gemakkelijk, waardoor hij op dat vlak steeds minder inspanningen deed. Alles wat met theorie en studeren te maken had, was niet zijn dada, zodat hij al heel vroeg alles op het voetbal zette. Onlangs las ik nog een stage-evaluatie van bij de U16. ‘Intrinsiek heeft Boli alle kwaliteiten om profvoetballer te worden, alleen zal de mentale ontwikkeling bepalend zijn welk niveau hij zal halen.’ Dat was het enige vraagteken: zal hij de mentale focus kunnen opbrengen om elke dag opnieuw zelf voldoende verantwoordelijkheid te nemen om die laatste stap te zetten?

‘In de jeugdreeksen was hij zó goed dat hij bij manier van spreken puur op talent en intuïtie voetbalde en een slechte balcontrole met zijn snelheid kon compenseren. Soms een beetje nonchalant en niet altijd even geconcentreerd. Het ging te gemakkelijk, maar bij de profs hebben ze allemaal die kwaliteiten en denken of zijn ze allemaal snel. Dan wordt het verschil gemaakt door de jongens die meer wíllen.

‘Na zijn operatie aan de heup, vorig jaar in mei, heeft hij zijn mentale capaciteiten ongelofelijk ontwikkeld. Elke training en wedstrijd gefocust, wat ervoor niet altijd het geval was. Dat heeft zeker te maken met Michel Preud’homme, die op training het maximum eist en heel kort op de bal speelt, maar die hem nu ook alle vertrouwen geeft. Gekoppeld aan de nodige succesbeleving, de beste manier om een nog betere voetballer te worden. Ik zie Boli nu dingen doen waarvan ik niet wist dat hij die kon. Vroeger controleerde hij de bal uit stilstand en pakte hij zijn mannetje op snelheid, nu weet hij voor de aanname al wat hij zal doen: de bal georiënteerd meenemen en wegdraaien.

‘Geëvolueerd van een individuele naar een collectieve speler, die ook positioneel veel sterker is geworden, zeker in zijn verdedigende functie. De tactisch-individuele analyses van Philippe Clement zijn hier zeker niet vreemd aan. Snel lopen kon hij al, nu heeft hij ook geleerd slim te lopen. Volgens het empowerment-principe is een speler zélf verantwoordelijk voor zijn carrière, die klik heeft hij gemaakt. Nog maar 19 jaar, maar veel volwassener geworden. Zit vaak in de fitness, volgt zijn preventieprogramma perfect en traint heel veel op kracht. Kan en zal met zijn huidige ingesteldheid en intrinsieke kwaliteiten zeker nog stappen zetten in zijn professionele carrière.’

BJÖRN DE NEVE

WIE? Lesgever topsportschool Gent

WAT? Was anderhalf jaar zijn coach bij de U17 van Club Brugge.

‘Boli werd na een half seizoen bij de U16 samen met Tuur Dierckx en Tom Paquet (momenteel bij RUS Givry in vierde nationale, nvdr) naar de U17 doorgeschoven. Afhankelijk van wie beschikbaar was, speelde hij afwisselend op de 9 als diepe spits, de 11 als linkerflankaanvaller, of de 10. Maar voor die centrale rol als aanvallende middenvelder vond ik hem voetbaltechnisch en inzichtelijk minder sterk dan Sander Coopman, op die positie echt tóp, het grootste talent met wie ik ooit werkte.

‘Ik dacht dat Boli voor de eerste ploeg technisch-inzichtelijk te kort zou komen. Hij was niet meteen de speler van de korte combinatie of die, zoals Lior Refaelov of José Izquierdo, op een vierkante meter een tegenstander kon uitkappen. Ook scoren was niet zijn sterkste punt, zeker in vergelijking met Sander of Tuur, jongens die op een seizoen gemakkelijk dertig doelpunten maakten. Zij scoorden met de ogen dicht, terwijl Boli eerder de man van de assists en een fantastische teamplayer was. Als hij ruimte krijgt, dan kan hij zijn kwaliteiten als lopende speler benutten.

‘Een aangename jongen om mee samen te werken en door iedereen graag gezien, ook omdat hij zich op korte tijd perfect bij Club integreerde. Hij kon zich enorm snel aan nieuwe omstandigheden aanpassen, wat betekent dat hij toen mentaal al vrij sterk in zijn schoenen stond. Op training liep hij er nooit de kantjes af en was hij een winnaar. In wedstrijden ging hij altijd voorop in de strijd. Heel sterk in balverlies. Hij kon de tegenstander onder druk zetten en in de fout dwingen, iets wat je niet meteen van een aanvaller verwacht. Zelden geblesseerd en fysiek een beest, iemand die enorm snel recupereerde: na een zware inspanning daalde zijn hartslag met 70 slagen per minuut, wat zelfs op het niveau van eerste ploegen uitzonderlijk is.’

PHILIPPE CLEMENT

WIE? Assistent-coach Club Brugge.

WAT? Plukte Bolingoli in de zomer van 2012, toen nog als beloftecoach, weg bij de U17 en gaf hem een plaats in de beloftekern. Begeleidde hem onder Juan Carlos Garrido naar de A-kern.

‘Bij de beloften diepe spits, met één groot probleem: hij scoorde moeilijk. Veel kansen, weinig doelpunten. Hij kon goals maken op het niveau van de U17 of U19, maar je zag toen al dat hij de handelingssnelheid niet had om dat ook bij de eerste ploeg te doen. Op dat moment waren Tuur Dierckx en Nikola Storm zich goed aan het ontwikkelen op de flanken – Tuur soms centraal – waardoor ze op die positie naar de A-kern konden doorstromen. Boli, die bij de beloften sporadisch op de linkerflank had gespeeld, zagen we vooral als alternatief voor Laurens De Bock. We waren ervan overtuigd dat hij zich op dezelfde manier kon ontwikkelen als Thomas Meunier: van aanvaller tot flankverdediger.

‘In het begin had hij het daar moeilijk mee, maar we proberen zulke jongens duidelijk te maken dat ze, als ze ons plan volgen, daarvoor beloond zullen worden. Dat is het voorbije seizoen gebleken. Hij beseft nu ook dat hij door die omscholing een kans bij de eerste ploeg heeft gekregen en dat het zowel voor de speler als voor de ploeg een verrijking is als je meerdere posities kunt invullen. Ik ben er geen voorstander van om spelers op een positie vast te pinnen. Ik heb heel mijn carrière geswitcht tussen het middenveld en de verdediging. Had ik alleen maar op één positie willen spelen, dan had ik wellicht veel mooie momenten moeten missen.

‘Boli heeft fysiek heel veel potentieel, maar leed te veel balverlies omdat zijn eerste aannames vaak niet goed waren. In de verdediging viel dat minder op, want daar heb je meer tijd en ruimte, maar als je hoger wilt spelen dan is dat een probleem. Hij had geen goede center vanop de flank en zijn rechtervoet was ondermaats, maar Stephan (Van der Heyden, nvdr) heeft daar de voorbije twee jaar heel veel tijd ingestoken.

Back to basics, zeker op technisch vlak, maar met Boli kún je werken: hij is heel trainbaar en een harde werker. Natuurlijk heeft hij moeilijke momenten gehad, ook omdat hij veel begon na te denken – de bal moest op de vierkante centimeter juist liggen – en daardoor het intuïtieve dreigde te verliezen, maar op een bepaald moment was er toch die klik en werden die nieuwe bewegingen natuurlijk.

‘In zijn eerste maanden als linkerflankverdediger kon hij zijn gebrek aan verdedigende reflexen en positiespel camoufleren met zijn snelheid en wendbaarheid, waardoor hij speelkansen kreeg. In duels gebruikt hij zijn lichaam goed – hij wordt niet snel opzijgezet – maar als diepe spits lukte dat minder. Hij kan ook op het middenveld of als derde spits op de linkerkant voetballen. Eventueel zelfs op rechts, maar dan zal hij meer naar binnen komen.’ ?

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Studeren was niet zijn dada, zodat hij al heel vroeg alles op het voetbal zette.’ JOOST DESENDER

‘We waren ervan overtuigd dat hij zich op dezelfde manier kon ontwikkelen als Thomas Meunier: van aanvaller tot flankverdediger.’ PHILIPPE CLEMENT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content