Tien jaar Westerlo in de eerste klasse. Hoe word je het goede voorbeeld voor elke nieuwkomer en elke club met een bescheiden budget ? Het Kempense recept van het succes : lijst van de ingrediënten en bereidingswijze.

DE RECEPTEN EEN MANAGER

Wie Westerlo zegt, zegt Herman Wijnants. De manager is het manusje-van- alles van de club. De manier waarop hij de club bestuurt, wordt vaak als voorbeeld geciteerd. Toch werkt Wijnants niet op professionele basis aan Westerlo. Zijn echte beroep betreft de invoer van kazen uit Nederland. Voetbal is alleen maar zijn passie.

DE PROMOTIE NAAR DE EERSTE KLASSE

Westerlo handelt zijn tiende seizoen in de eerste klasse af. Het promoveerde in 1997 via de eindronde naar de eerste klasse. Dat gebeurde totaal onverwacht. Herman Wijnants : “Op de laatste speeldag van die eindronde moesten we naar Waregem. Dat had dertien punten, wij elf.

We moesten dus winnen. Bij de rust stonden we 1-0 achter. Ik denk dat ze bij Waregem toen al de champagne uit de koelkast haalden. Na de rust werd het 1-2 en uiteindelijk 2-3. We vroegen ons af wat er gebeurd was. We konden het ons amper voorstellen, maar we gingen naar de eerste klasse. Met een snelheid van 180 kilometer per uur – met de toestemming van de rijkswacht – ben ik terug naar Westerlo gereden. Er was in het dorp niets voorbereid. We moesten de cafés open doen. Maar toen ik in Westerlo aankwam, bruiste het dorp al van geestdrift. De mensen stonden langs de kant van de weg op de spelersbus te wachten.

“Die promotie bezorgde ons wel een beetje angst. Begrijpelijk, denk ik : in 1980 hadden we met een paar mensen het beleid van de club overgenomen, toen die in tweede provinciale speelde. Die mensen vroegen ons toen om hen te helpen in hun streven de derde klasse te bereiken. We amuseerden ons kostelijk, we vierden titel na titel. Tot we inderdaad opklommen naar de derde klasse. Opdracht vervuld dus, we wilden de sleutels van de club aan de vroegere eigenaars teruggeven. Die wilden daar niet van weten. Ze zeiden : voortdoen. En dus hebben we voortgedaan.”

DE BEREIDINGSWIJZE 1. JEZELF EEN STRAK FI- NANCIEEL BELEID OPLEGGEN

Sindsdien is Westerlo een voorbeeld voor elke neo-eersteklasser. Vorig seizoen kon je bij de promovendi Zulte Waregem en Roeselare precies hetzelfde discours optekenen : “Onze ambitie is om een nieuw Westerlo te worden.”

Herman Wijnants : “Ik denk dat we vooral trots mogen zijn op het strakke financiële beleid dat we voeren. Voor de rest is voetbal voor vijftig procent een kwestie van geluk. Toen we in 1997 naar de eerste klasse stegen, was het arrest- Bosman twee jaar oud. Wij hebben daarvan geprofiteerd omdat spelers die bij hun club einde contract waren, gratis konden worden binnengehaald. Zo zijn Rudy Janssens en Benoît Thans bij ons terecht-gekomen. Bij de samenstelling van de ploegen mikten we op een mix van ervaring en jeugd. We plukten drie spelers weg bij Olympic Charleroi : Toni Brogno, Mario Fasano en Sergio La Vallé. Ze hadden net een seizoen in tweede klasse achter de rug en zouden naar derde degraderen. Tja, dat moet je durven, hé ? Maar de mayonaise pakte. We bouwden als kleine club vlug een goede reputatie op, onder meer door onze spelers correct te betalen. Voetballers kwamen aan de weet dat bij Westerlo het loon van de spelers elke vijftiende van de maand op hun rekening kwam. We zagen voetballers almaar minder aarzelen om zich bij ons aan te sluiten. Natuurlijk kenden we ook geluk, bijvoorbeeld door Kevin Vandenbergh en Brogno te kunnen verkopen voor 1,8 miljoen, Jochen Janssen voor 1,2 miljoen, Tosin Dosunmu voor 1 miljoen. Maar – en dit is belangrijk – we waren niet verplicht om ze te verkopen om ons budget in evenwicht te houden.

“Ons geld komt eerst en vooral van het tv-contract. Die inkomsten zijn de jongste twee jaar verdubbeld en vertegenwoordigen 38 procent van ons budget, dat 4,5 miljoen euro bedraagt. De sponsoring, businessseats inbegrepen, brengt ons ongeveer 1,5 miljoen euro op. De recettes, inclusief abonnementen, genereren 800.000 euro. Ons gemiddeld aantal toeschouwers oogt niet indrukwekkend, maar de businessseats en de vipdiners lopen als een trein : tegen Brugge schoven hier bijvoorbeeld zeshonderd mensen aan tafel.”

2. VERSTERKING HALEN IN HET BUITENLAND

Als je niet over de grote middelen beschikt, moet je inventief zijn. Herman Wijnants : “Vier, vijf jaar geleden al bracht ik bezoeken aan Hertha Berlijn, Borussia Mönchengladbach en Feyenoord. En een beetje per toeval ben ik op de mensen van Chelsea gevallen. We bereikten vlug een akkoord. We kregen drie spelers die Chelsea betaalde. Drie spelers in je eerste ploeg hebben zonder dat je ze hoeft te betalen : voor een club als de onze is dat letterlijk een goede zaak. We sloten met Feyenoord een soortgelijke overeenkomst voor de Braziliaan Jaja Coelho, die Jan Ceulemans was gaan scouten. Feyenoord beging daarbij een fout, waarvan we gebruik hebben gemaakt. Terwijl de spelers van Chelsea volledig tot de Londense club behoorden, was Coelho voor een deel eigendom van Feyenoord én voor een deel van een privépersoon. Dat is nogal gebruikelijk in Brazilië. Coelho is hier helemaal doorgebroken : toen de winterstop aanbrak, had hij al tien doelpunten achter zijn naam staan. En toen Feyenoord hem wilde verkopen, vingen we een percentage van het transferbedrag dankzij de complexe contractuele toestand van de speler.”

Patrick Ogunsoto, die momenteel furore maakt, is een ander verhaal. Herman Wijnants : “We hebben hem gekocht, terwijl we nochtans niet de enige waren die belangstelling voor hem hadden. Ook Standard, Germinal Beerschot en – een jaar geleden – Lokeren hadden naar Ogunsoto geïnformeerd. Hij speelde bij een Cypriotische club, Lyttos Ergotelis, die naar tweede klasse is gezakt. Tegen de mensen van Lokeren zei Ogunsoto echter dat hij liever zijn contract van drie jaar bij Lyttois uitdeed. Waarom ging hij dan twaalf maanden later wel in op ons voorstel ? Onze trainer Herman Helleputte ging hem in Cyprus bekijken, had daar een goed gesprek met hem en nodigde hem uit in Westerlo. We zijn met hem gaan eten in een restaurant en hij amuseerde zich geweldig want hij is gebleven van veertien tot negentien uur en hij lachte zich te pletter. Het kader beviel hem, de mensen bevielen hem, en hij heeft getekend. Nogmaals, je moet af en toe wat geluk hebben…”

3. EEN PLOEG BOUWEN ROND ROUTINIERS

Niet alleen rekruteerde Westerlo spelers in het buitenland, het schonk ook opvallend veel vertrouwen aan voetballers die einde carrière waren, maar nog ferm presteerden. Voorbeelden : Chris Janssens, Nico Van Kerckhoven, Ronny Gaspercic. Herman Wijnants : “Telkens ging het om een doordachte keuze. Want die ervaren spelers moeten onze jongeren omringen. Het zijn spelers die weten wat het is om onder druk te staan en die blij zijn dat ze nu in een rustige club kunnen voetballen, wat niet betekent dat ze hun mouwen niet meer willen opstropen. We proberen daarin ook vooruitziend te zijn. We spitsen ons nu al toe op de spelers die we volgend seizoen willen inlijven, om de lacunes van nu aan te vullen.”

4. VOOR ENKELE WATERDRAGERS ZORGEN

Mario Verheyen, Marc Wagemakers of Jef Delen zijn voetballers die weinig liefhebbers in katzwijm doen vallen, maar hun bijdrage is essentieel. Herman Wijnants : “Wat inzet en strijdvaardigheid in de ploeg kan nooit kwaad. Je hebt in een ploeg jongens nodig die hard willen en kunnen werken. Met elf technische virtuozen maak je niet noodzakelijk een goed elftal. Bij Westerlo lopen er altijd zeven à acht Belgische spelers op het veld. Al geef ik toe : voor spektakel en mooi voetbal gaat er niets boven een Afrikaanse voetballer.”

5. DE EIGEN JEUGD VERGETEN

Westerlo pompt weinig jonge voetballers van eigen kweek in de ploeg. Herman Wijnants : “Westerlo is in oppervlakte een uitgestrekte gemeente, maar telt weinig inwoners. Veel kleine clubs uit de regio beconcurreren ons qua jeugdwerking. In de buurt van Westerlo heb je bovendien Lierse, Geel, Antwerp en Herentals. We ondervinden moeilijkheden om talentvolle jongeren uit de eigen streek aan te trekken. Want dan heb ik het nog niet over de Nederlandse clubs die in onze vijver vissen : PSV Eindhoven en Willem II komen in de Kempen bussen vol jonge voetballertjes kapen. PSV nodigt dan de ouders van zo’n jongen uit in de loge van het stadion voor, bijvoorbeeld, een match tegen Ajax en de zaak is beklonken. We hadden hier twee veelbelovende aanvallers van Congolese afkomst. Wel, die spelen nu bij PSV. Weet je hoe oud ze zijn ? Negen en tien jaar.”

6. LIEF ZIJN VOOR DE COACH

In tien jaar tijd heeft Westerlo slechts drie trainers versleten : Jos Heyligen, Jan Ceulemans en de huidige coach, Herman Helleputte. Herman Wijnants : “Eigenlijk hebben we slechts één trainer gehad, want we hebben geen enkele coach ontslagen. Genk is gekomen om Heyligen bij ons weg te halen, en Club Brugge Ceulemans. Op dat moment lagen ze beiden nog bij ons onder contract. Waarom zou je een trainer ontslaan als alles goed loopt ? En als de resultaten tegenvallen, is het toch maar een gemakkelijkheidsoplossing om de trainer aan de deur te zetten. De bestuurslui die dit doen, vergeten gemakshalve dat zijzelf de trainer wel in dienst namen. Heyligen was de profeet van het aantrekkelijke voetbal. We hadden toen een aantrekkelijk voetbal nodig om een publiek aan te zuigen dat ons nog niet kende. Ceulemans was een monument. De meest geselecteerde Rode Duivel aan je club linken, is schitterend. Niet alleen als trainer, maar ook als ambassadeur als je bij een potentiële sponsor aanklopt om te onderhandelen. Helleputte heeft uiteraard niet de uitstraling van Ceulemans. Maar als je de resultaten bekijkt die hij bij bescheiden clubs heeft neergezet, dan komt hij beslist in aanmerking voor het predicaat Meest Onderschatte Trainer van België. We zijn zeer tevreden over hem. Toen we een vervanger voor Ceulemans moesten kiezen, hadden we nog één andere kandidaat in beeld : René Vandereycken. Maar met hem zou de club een bocht van 180 graden hebben genomen, en dat houdt altijd gevaren in.”

7. AF EN TOE STUNTEN

In tien jaar tijd eindigde Westerlo twee keer zesde en drie keer twaalfde – de veertiende plaats die in het seizoen 2001-2002 werd behaald, het slechtste resultaat ooit, zullen we bedekken met de mantel der discretie. Westerlo is dus een typische middenmoter, die zich constant comfortabel in de middelste regionen van het klassement parkeert. Herman Wijnants : “Over die tien jaar genomen, komen we gemiddeld uit op de negende plaats. Maar als je de G4 of G5 buiten beschouwing laat – want die topclubs werken toch met andere middelen dan wij – dan zitten we op het gebied van gemiddelde resultaten toch in de kopgroep.”

Bovenop dat gemiddelde komen drie stunts die in het geheugen blijven hangen : de winst van de beker van België in 2001 en de fameuze 6-0 en 5-0 tegen telkens Anderlecht. Herman Wijnants : “Het zijn voor Anderlecht de twee zwaarste competitienederlagen van de laatste vijftig jaar. Ze sorteren ook een zeker psychologisch effect. Anderlecht komt nog ieder jaar met een mengeling van angst en revanchegevoelens naar het Kuipke afgezakt. De stunts tegen Anderlecht bewijzen ook dat technisch voetbal ons beter ligt dan de powerplay van, bijvoorbeeld, Club Brugge. In tien jaar tijd hebben we Club slechts één keer geklopt.

“De winst van de beker van België was pure winst, want dat hadden we niet gebudgetteerd. Bovendien hadden we veel geluk toen we voor de Uefabeker tegen Hertha Berlijn werden geloot. Een Duitse club, dat is altijd interessant op het niveau van de tv-rechten. Het was de 11de september 2001, als datum is dat ook al onvergetelijk. In sportief opzicht hebben we helaas niet genoeg in onze kansen geloofd. Maar wat een herinnering ! Naar de lottrekking in Monaco gaan als vertegenwoordiger van Westerlo, stel je voor.”

8. SPEKTAKEL BRENGEN

Het gemiddelde aantal toeschouwers schommelde in die tien jaar tussen 6728 (in het seizoen 1999-2000) en 4433 (voor de campagne 2004-2005). Ook op dat vlak bevindt Westerlo zich in de middenmoot van het Belgische eersteklassevoetbal. Herman Wijnants : “Het is niet voldoende, maar Westerlo heeft slechts vierduizend inwoners. Met de fusiegemeenten erbij, twintigduizend. Bij die fusiegemeenten heb je dan nog Heultje, dat in vierde klasse speelde toen wij nog in tweede provinciale zaten. Tussen de twee clubs was er veel jaloezie, daar ondervinden wij nu nog altijd de gevolgen van. We zijn ook een club zonder traditie. Onze clubgeschiedenis speelt zich overwegend in de provinciale reeksen af. We kunnen niet bogen op een vast publiek. We moeten klanten lokken door spektakel te brengen.”

9. DE CLUB BESTUREN ZONDER VOORZITTER

Het is een van de eigenaardigheden van Westerlo : de club heeft geen voorzitter. Herman Wijnants : “We laten de positie van voorzitter vacant. Voor het geval dat iemand zich meldt en veel geld in de club wil investeren. Die persoon kan dan voorzitter worden, maar de absolute macht krijgt hij zeker niet. Dat is te gevaarlijk. We hebben momenteel zes mensen in de raad van bestuur. Die komen om de zes weken bijeen. Maar persoonlijk vergader ik om de twee weken met een bedrijfsrevisor, een boekhouder en een advocaat, om zo te waken over ons strakke financiële beleid. De bedrijfsrevisor die ik er vijf jaar geleden heb bijgehaald, is een vriend. Hij was lange tijd de rechterhand van John Cordier, de gewezen voorzitter-mecenas van KV Mechelen, en hij kent het voetbal goed. Toen ik hem erover aansprak, vroeg hij : wat moet ik doen ? Ik heb hem simpelweg geantwoord : mij controleren.”

DANIEL DEVOS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content