Bewondering voor een perfecte vrije trap, allemaal goed en wel, maar wie mag de machteloze schlemiel tussen de palen spelen ? De doelman ! Frédéric Herpoel kan er van meespreken. Al bijna tien jaar lang het betrouwbare sluitstuk van AA Gent en al meermaals oog in oog met onze vrijetrapspecialisten. Hij beseft maar al te goed hoe sullig de doelman er soms kan uitzien bij zo een stilstaande fase.

Herpoel : “De laatste jaren werd het almaar moeilijker voor een keeper om een vrije trap te stoppen. De ballen zijn lichter geworden, waardoor ze vlak voor je neus beginnen te zwiepen. Daar kan je absoluut niets tegen doen. Bovendien werd het de laatste jaren een trend dat ploegmaats van de vrijetrapnemer mee in de muur gaan staan om je het zicht te belemmeren. Daardoor zie je de bal pas heel laat komen en heb je nog minder reactietijd. Sommigen opperen dat je dan beter de muur weglaat, maar dat argument gaat niet op, want dan gaat de tegenstander zelf een muurtje voor je neus zetten zodat je toch niets ziet. Uiteindelijk moet je gewoon besluiten dat als een vrije trap mooi in de hoek gaat, je enkel kan applaudisseren voor diegene die hem trapte. Wij doelmannen begrijpen dat van elkaar, alleen heeft de buitenstaander dat niet zo begrepen en dus concludeert men nogal snel dat we er niet goed uitzagen op deze of gene vrijschop. Als doelman moet je steeds sterker in je schoenen staan om er mentaal niet onder door te gaan.”

Waarna Herpoel even onze top vijf van vrijetrapspecialisten doorlicht.

Milan Rapaic : “Hij heeft door zijn leeftijd misschien niet meer de individuele actie in de benen, maar je weet dat hij op vrije trap gevaarlijk kan zijn. Met zijn harde trap haalt Rapaic bovendien makkelijk van ver uit. Het is iemand die eerst kijkt waar de keeper staat en dan zijn hoek kiest. Heel lastig. Daar komt bij dat Standard met Sérgio Conceição een tweede specialist in huis heeft, rechtsvoetig dan nog, zodat je nooit weet wie gaat trappen en in welke hoek de bal zal komen. Ambetant om je muur te plaatsen.”

Bosko Balaban : “Balaban neemt bij Club Brugge alle vrije trappen voor zijn rekening, dat wéét je dus, maar het probleem bij hem is dat hij vanuit alle hoeken zijn kans waagt. Zelfs van op de zijkanten. Hij jaagt de bal met veel kracht richting doel, van het moment dat die even afwijkt, ben je gezien. Een doelman moet op Brugge steeds opletten voor verre schoten, want ze spelen daar met een Adidasbal die in zijn baan makkelijk heen en weer wiegt. Balaban trapt bijna altijd voluit, dat maakt het moeilijk om het traject van de bal in te schatten.”

Mbark Boussoufa : “Zijn grote voordeel is dat hij in zijn aanloop nauwelijks iets verraadt. Eender hoe hij de bal zal plaatsen, naast of over de muur, zijn aanloop blijft dezelfde. Je moet als doelman echt wachten tot de bal vertrokken is om het schot in te schatten. Vooral kort rond de zestien en centraal voor doel moet je enorm opletten voor zijn vrije trappen. Toen hij nog bij Gent zat, bleven wij twee vaak na op training. Zijn traptechniek, de snel dalende bal, het vergt vooral veel oefening.”

Adnan Custovic : “Heeft een zeer vreemd schot. Altijd hard en daardoor rare kapriolen makend. Maar je zal hem zelden een vrije schop over de muur zien schilderen, hij kiest bijna altijd voor een streep door of langs het muurtje. Vaak hangt die bal op ongeveer een meter van de grond. Het nadeel van Custovic is dat hij enkel van op links of centraal kan uithalen, van op rechts wordt hij immers gedwongen om over de muur te schieten.”

Tom Soetaers : “Ik wist al langer dat Soetaers een goede trap in de benen had, van bij Anderlecht en de nationale ploeg. Heel krachtig en precies. Een goede zaak dat hij nu zijn kans krijgt als vrijetrapnemer. Hij geeft ze hard en met een boog, volgens mij de moeilijkste om te pakken. Ik herinner me nog Luc Nilis, die was daar destijds een meester in.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content