‘Wil Club Brugge in 2016 in een volledig nieuw Jan Breydelstadion met 40.000 plaatsen spelen of toch kiezen voor een andere locatie en tegen 2018 nog altijd nergens staan?’, vraagt Boudewijn Laloo, schepen van Financiën en Stadseigendommen van de stad Brugge. Zijn voorstel om het stadiondossier te deblokkeren.

11 januari 2007, Club Brugge stelt in het stadhuis zijn plannen voor een nieuw voetbalstadion met 40.000 plaatsen voor. Ambitieus, maar noodzakelijk voor de groei van de club, zo zeggen voorzitter Michel D’Hooghe en Bart Verhaeghe, op dat moment nog gewoon projectontwikkelaar/bouwondernemer. “Een innoverend project voor Brugge, West-Vlaanderen én Vlaanderen, dat geen beslag legt op financiële middelen van de club of overheid”, aldus de topman van Uplace nv, die de bouw van het stadion – kostprijs plusminus 80 miljoen euro – zal financieren met de verhuur van 45.000 vierkante meter commerciële ruimte in een mixed-use mall. Plus, zo zegt Verhaeghe: “Er worden 1000 extra arbeidsplaatsen gecreëerd.”

Een win-winsituatie voor iedereen, menen de twee actoren, maar wanneer duidelijk wordt dat het project langs de Oostkampse Baan in Loppem zal worden gerealiseerd, slaat de sfeer om. Nochtans de enige mogelijke locatie, zo zegt Filips Dhondt, op dat ogenblik bedrijfsleider bij blauw-zwart. Het locatieonderzoek, uitgevoerd door Arcadis en de Dienst Urbanisatie van de stad Brugge, toetste zestien mogelijke locaties aan twaalf criteria, waaronder autobereikbaarheid, aanwezigheid van openbaar vervoer, juridische mogelijkheden, ruimtelijke toekomstvisies, ecologisch belang, watertoets en zichtlocatie. Dhondt: “Toen we op een kaart aanduidden waar de meeste supporters vandaan kwamen, was het voor ons duidelijk dat het nieuwe stadion ten zuiden van Brugge moest komen, op de driehoek tussen de E40, A17 en de spoorweg Brugge-Kortrijk.”

De weg zal lang zijn, beseft iedereen. Het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) moet door de Vlaamse regering ‘herbestemd’ worden en daarvoor is een milieueffectrapport (MER) noodzakelijk. Pas dan kunnen de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning worden bekomen, die in gedetailleerde plannen voor een definitieve bouwaanvraag vertaald moeten worden.

Dhondt: “We hopen die procedures te beëindigen in de loop van 2009, waarna met de realisatie van het project – geschatte bouwtijd van 18 tot 24 maanden – gestart kan worden. Ik denk dus dat het 2012 zal worden. Is dat 2011, des te beter.” Maar Patrick Moenaert, toen nog burgemeester, blijkt als slotspreker slecht gecast, wanneer hij met één zin de twee uur durende uiteenzetting van tafel veegt. “Laat het duidelijk zijn: dit is niet mijn plan.”

Terug naar de bron

Sinds die bewuste namiddag staan believers en non-believers lijnrecht tegenover elkaar en was de rede soms ver te zoeken. Meer dan zes jaar na de lancering zit het dossier volledig in het slop. Locatie Oostkampse Baan is definitief van tafel geveegd en ook het alternatieve voorstel van de Vlaamse overheid en de stad Brugge – een gemeenschappelijk stadion voor Club en Cercle met afgeslankte commerciële ruimte langs de Chartreuseweg – botste na een vernietigend MER-rapport op een njet. Hoe moet het nu verder?

Volgend jaar, in 2014, is het exact 40 jaar geleden dat met de bouw van het toenmalige Olympiastadion werd begonnen. En dat is eraan te zien. De bijgebouwtjes – al dan niet met een vergunning neergepoot – doen denken aan koterijen uit de jaren zestig, vips worden anno 2013 ontvangen in siertenten… In de aanloop naar Euro 2000 werden de bovenste ringen achter de beide doelen bijgebouwd, maar in de andere tribunes is het betonrot niet te overzien. Het gevecht tegen de tijd proberen te winnen, zoals vrouwen van die leeftijd met botox of een liposuctie proberen, is in het Jan Breydelstadion geen optie.

Dat beseft ook Boudewijn Laloo, schepen van Financiën en Stadseigendommen van de stad Brugge. “De horeca- en onthaalruimtes zijn te beperkt, de sanitaire voorzieningen ondermaats, de vier hoeken van het stadion nog steeds niet overdekt… Middeleeuws bijna”, zegt Laloo, die het spookdossier wil deblokkeren. “We staan open voor elk initiatief van Club Brugge, maar we willen ook dat Cercle over een stadion kan beschikken. Twee stadions in of rond Brugge – los van wie de eigenaar is of wordt – is in deze financieel moeilijke tijden niet te verantwoorden. Maar het dossier zit sinds januari 2007 in een impasse en om te vermijden dat het misschien nóg zeven jaar duurt vooraleer er een oplossing is, moeten we terugkeren naar de bron: het Jan Breydelstadion uitbreiden.”

Maar dat idee, zoals de Vlaamse Bouwmeester (man die in opdracht van de Vlaamse regering het architectuurbeleid in Vlaanderen vorm geeft) – Marcel Smets – in 2007 al opperde, werd destijds door Club weggelachen. “Veel duurder, een totaal gebrek aan financieringsmodel en het bestaande verkeers- en overlastinfarct zal na de capaciteitsuitbreiding nóg groter worden. Een luchtbel…” Toen, in september 2007, had Uplace becijferd dat een verbouwing en uitbreiding van het Jan Breydelstadion alleen al 45 miljoen euro zou kosten, vijf miljoen méér dan de bouw van een nieuw stadion in Loppem. Maar, zegt Laloo: “We zijn inmiddels zes jaar verder en het is duidelijk dat elke andere locatie dan het Jan Breydelstadion zal leiden tot een procedureslag.”

De auditeur van de Raad van State gaf het advies de deelplannen voor de oorspronkelijke locaties – Oostkampse Baan en Chartreuse – te vernietigen, ook de alternatieven ten noorden van de stad – Spie en Blankenbergse Steenweg – werden in een milieueffectrapport onderuitgehaald. Laloo: “In tegensteling tot in Nederland, waar de realisatie van grootschalige sportinfrastructuur tot de politieke cultuur behoort en als dusdanig door de overheid wordt behandeld, verlopen de procedures in België veel stroever. Onze stad heeft daarin een taak te vervullen, maar de partij die het meest belang heeft bij de bouw van een nieuw stadion – in dit geval Club Brugge – ook. Net zoals Vlaanderen die óók heeft. Met dergelijke pps-constructies – publiek-private samenwerking – zouden er in Vlaanderen drie, vier nieuwe stadions gebouwd of verbouwd kunnen worden.”

Commerciële katalysator?

Laloo, concreet: “Wij zouden de gronden voor 66 of 99 jaar in erfpacht aan Club Brugge kunnen geven, waardoor Club dan als bouwheer kan optreden en daardoor niet gebonden is aan de wetgeving op de overheidsopdrachten, die het project kan vertragen. In dat geval moet Club, als nieuwe eigenaar, bepaalde delen van het stadion tegen een schappelijke prijs wel aan Cercle verhuren. Plus: we zijn bereid om te lobbyen, zodat ook Vlaanderen mee op de kar springt. Dit initiatief ligt volledig in de lijn van de nieuwe beheersovereenkomst van het stadion, die we met Club en Cercle onderhandeld hebben en waarbij de twee clubs geen huur meer moeten betalen.” (zie kaderstuk)

Maar: in het oorspronkelijke plan Oostkampse Baan werd het stadion uitsluitend door de commerciële ruimte gefinancierd, op de huidige site valt die katalysator weg. Laloo: “Sinds Clubs eerste plannen zijn er in Brugge al twee nieuwe winkelcentra (B-Park en V-Market, beide in Sint-Pieters, nvdr) gebouwd, in principe is er dus geen markt meer voor nóg een groot commercieel initiatief. Tenzij dan misschien kleinschaliger – tot 8000 vierkante meter – en exclusief voor sportgerelateerde handel op de Jan Breydelsite, waarmee de uitbreiding voor een deel gefinancierd kan worden.”

Ook in dat geval is een herbestemming van de huidige site – zone voor dagrecreatie – nodig, stelt de schepen van Financiën. “Afhankelijk van de schaal van het project, een bevoegdheid van de stedelijke of Vlaamse overheid. Het oorspronkelijk plan in Loppem was goed uitgekiend, maar bij zulke ingrijpende dossiers rijdt iedereen zich klem in procedures bij de Raad van State. Door te kiezen voor een verbouwing van het huidige stadion is die kans veel kleiner. De buurt is belast, ja, maar van grote óverlast is geen sprake. En bij de bouw van een nieuw stadion moet je op bepaalde problemen – wildplassen, zwerfvuil… – kunnen anticiperen.”

Ander heikel punt: toen de Vlaamse Bouwmeester zijn plan voorstelde, wees Club Brugge meteen op het verkeersinfarct langs de Expresweg, die op wedstrijddagen al volledig dichtgeslibd was. Die toegangsweg – voor supporters uit het binnenland de enige – werd ondertussen heraangelegd, waardoor de verkeersstroom een stuk vlotter verloopt. “Voor 10.000 extra plaatsen rekenen verkeersspecialisten op een toename van 3000 wagens, zodat we zouden moeten teruggrijpen naar de veiligheidsperimeter die tijdens Euro 2000 werd ingesteld. Dat heeft twee belangrijke voordelen: de ordediensten hebben de veiligheid beter in de hand – alleen wie een ticket heeft of aantoont dat hij in de buurt woont, mag zich in die zone bewegen -, terwijl de auto’s naar randparkings aan de Veemarkt, de gevangenis en de KHBO worden afgeleid en supporters met shuttles naar het stadion worden vervoerd.” Een systeem dat, zo counterde Club toen al, niet werkt bij voetbalwedstrijden. Laloo: “Dat vraagt een mentaliteitswijziging van de Belgische voetbalsupporter, want in verschillende andere Europese landen zijn voetbalstadions enkel met het openbaar vervoer bereikbaar.”

Club Brugge had ook bedenkingen bij de uitvoeringstermijn van de ruwbouw, volgens de Vlaamse Bouwmeester te realiseren in de zomerstop, waarna de afwerking tijdens het seizoen zou kunnen gebeuren. “Onmogelijk. Een fabeltje”, klonk het hard. Laloo: “Het is duidelijk dat de vier tribunes in de benedenring volledig moeten worden afgebroken. Misschien in verschillende fases, ja, maar is het niet beter om binnen drie jaar in een volledig nieuw stadion te spelen, dan nog zes jaar te moeten wachten om elders misschien een eerste steen te kunnen leggen? Uiteindelijk zijn delen van het Constant Vanden Stockstadion en het stadion in Charleroi óók tijdens het seizoen verbouwd.

“Een alternatief zou kunnen zijn om het speelveld 180 graden te draaien, zodat de huidige lengte dan de breedte wordt en waardoor je zonder beperking van capaciteit ook tijdens de werken kan blijven voetballen. Die uitbouw kan, wat mij betreft, op twee jeugdvelden – we kunnen elders op ons grondgebied nieuwe velden aanleggen – of in de andere richting, al moet er dan wel aanliggende grond worden aangekocht.”

Haalbaarheid

In de nieuwe constructie kan Brugge de grond ter beschikking stellen, lobbyen bij Vlaanderen en meewerken aan de vergunningsprocedures. “Desnoods kunnen we gedeeltelijk helpen financieren en die investering terugwinnen door het heffen van een taks op de tickets, zonder dat die té duur mogen worden. Het is niet van dezelfde grootteorde als de totale investering, maar uiteindelijk zal Club door een verhoogde capaciteit en extra business- en logeruimtes óók meer inkomsten hebben.

“Als Club nog andere pistes bestudeert, voor mij niet gelaten, maar dit dossier mag geen jaren meer aanslepen. De vraag is simpel: wil Club Brugge in 2016 in een volledig nieuw Jan Breydelstadion met 40.000 plaatsen spelen of toch kiezen voor een andere locatie en tegen 2018 nog altijd nergens staan? Het is kiezen tussen iets of (wellicht) niets.” ?

DOOR PETER T’KINT EN CHRIS TETAERT

“Het is kiezen tussen iets of (wellicht) niets.”

“Wij zouden de gronden voor 66 of 99 jaar in erfpacht aan Club Brugge kunnen geven, waardoor Club als bouwheer kan optreden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content