Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Inmiddels staat hij weer rechtop, nadat hij de hele wereld over zich heen kreeg. ‘Het is,’ bedenkt hij, ‘precies alsof ik telkens moet boeten voor topmomenten.’ De onvermijdelijke emoties van Tjörven De Brul.

Tjörven De Brul : “Tot bij Lokeren kende ik eigenlijk uitsluitend positieve ervaringen. Tot dan was mijn aandacht ook vooral op de studies gericht, maar bij Club Brugge ging het voetbal langzamerhand meer plaats innemen in mijn leven. Als ik nu op alles terugkijk, heb ik het gevoel dat het bij mij precies altijd zo is dat ik een hele goeie periode moet bekopen met een hele slechte, dat ik moet boeten voor topmomenten. Het gebeurde zowel onder Hugo Broos, Erik Gerets, René Verheyen en Trond Sollied als bij de nationale ploeg. Je bent goed en opeens komt daar een eind aan. Echt waar. Ik weet niet hoe dat komt.

“Het gebeurde dus ook al onder Broos, onder wie ik eigenlijk nooit het gevoel heb gehad als basisspeler aan het seizoen te kunnen beginnen. Ik was ook gekocht in de breedte, hé ( lacht)… En net toen ik aan een uitstekende periode bezig was, kreeg ik geelzucht, moest mijn lichaam twee en een halve maand rusten en kon ik weer helemaal opnieuw beginnen. Van die periode herinner ik mij ook de gewichtskwestie, een hoofdstuk waar ik veel uit geleerd heb. Broos vond dat ik te zwaar stond, maar ik vond dat niet aannemelijk, vooral omdat hij het niet kon staven. Op de vraag waarom kon hij mij niet echt een duidelijk antwoord geven. Ik was aan het studeren, had een aantal wetenschappelijke vakken en misschien denk je dan ook wel dat je het beter weet dan de meeste trainers (lacht). Op dat moment is dat natuurlijk wel een groot gedacht van jezelf. Ik heb geleerd dat als je echt wilt vermageren, dat ook mogelijk is. De voorbije jaren heb ik nóg meer op mijn voeding gelet.

“Pas onder Gerets heb ik mij echt kunnen profileren. Hij was iemand die dichter bij je stond door zijn directere aanpak. Ik had het gevoel : hier staat een trainer voor mij die veel van mij verwacht, die zijn stem verheft, die mij het vertrouwen geeft als ik mijn best doe. Misschien dat ik hem onbewust een beetje als mijn vader aanvoelde, of als een vaderfiguur zoals mijn vader er één was. Dat zou kunnen.

“Mijn vader is een beroepsmilitair die vrij streng was. Ik was ook het eerste kind van vier, en voor hun eerste kind willen ouders dat het snor zit, hé. Op school was het toch altijd werken om de beste te zijn, ook omdat ze wisten dat ik er de capaciteiten voor had. Het was niet alleen mijn vader, hoor, ook mijn moeder ambieerde voor mij het allerhoogste. Zowel op school als in de sport stimuleerde ook zij mij om het allerbeste uit mezelf te halen. Tijdens de zomer deed ik aan atletiek en ook daar was ik goed in ( lacht). Ik was goed in verspringen, hoogspringen en sprinten. Ik weet nog dat ik als miniem het Belgische record hoogspringen verbeterde. Mijn moeder stond er trouwens een hele tijd alleen voor, want mijn vader was een aantal jaren in Duitsland en trok met de blauwhelmen ook naar de oorlog in Bosnië.”

“Het kan best dat ze in Lokeren mijn vader hebben leren kennen als een streng en veeleisend man voor mij. Het is ook zo dat hij bepaalde militaire principes misschien wel in de opvoeding wou hanteren, maar ik beschouw dat niet als negatief. Integendeel. Hadden ze mij de keuzes laten maken, ik had het waarschijnlijk nooit zo ver geschopt, niet in de studies en niet in het voetbal. De combinatie was moeilijk, ik heb het op het moment zelf zeker moeilijk gehad, maar achteraf ben je wel blij dat je het gedaan hebt. Mijn ouders waren ook wel zo realistisch om niet het onmogelijke te vragen. Bovendien ben ik zelf ook wel iemand die wil afmaken wat hij begint. Ik wou ook bewijzen dat ik het kon.

“Waar waren we gebleven ? Bij de goeie tijd onder Gerets, ja. Opeens werd ik toen geconfronteerd met… kaarten. Een beetje zoals Birger Maertens nu werd ik toen op redelijk korte tijd drie keer uitgesloten : op Anderlecht, met de nationale ploeg in Cyprus en in een Europese wedstrijd in Hongarije, geloof ik, waardoor ik wedstrijden tegen Stuttgart en Lyon moest missen. Ik ben daar toen enorm kapot van geweest. Ik had het nooit eerder meegemaakt, zo’n periode. Je bent al aan het voetballen van toen je zeven was en met 23, 24 jaar word je ineens geconfronteerd met iets nieuws en weet je niet hoe je moet reageren. Ik ben dan ook nog eens iemand die dat allemaal in zich opneemt en het allemaal op zichzelf probeert te verwerken, in plaats van er met bepaalde mensen over te praten. Het zou kunnen dat het iets te maken heeft met mijn opvoeding : dat ik mij niet makkelijk en mijn emoties niet toon, ja, maar ik denk dat het ook in mijn karakter ligt. Ik ben het introverte type.

“Weet je, ik ben jaloers op mensen die alles naast zich neer kunnen leggen, die dat soort dingen meemaken, die een slechte match spelen, kritiek krijgen van omstanders en media, en die zeggen : het kan mij geen barst schelen, en die het de volgende dag vergeten zijn. Ben ik echt jaloers op. Pak nu Birger Maertens. Ik weet natuurlijk niet in welke mate het hem innerlijk wérkelijk heeft aangegrepen, maar hij begaat een fout in de Champions League en zegt : het kan de besten overkomen. Gedaan, op naar de volgende wedstrijd. Dat kan ik niet, dat ligt niet in mijn aard. En ik denk dat ik dat nooit zal kunnen.

“Misschien met de jaren. Tenslotte, hoe meer je meemaakt, hoe makkelijker je gaat relativeren. Vanaf het moment dat er kinderen zijn, verandert het beeld volledig, denk ik. Dan ga je alle dingen afwegen tegenover je kinderen : is dat nu echt belangrijk voor mij ? Het voetbal ? Sorry, maar dat komt op de tweede plaats. Terwijl ik nu volop mijn aandacht vestig op dat voetbal en op hetgeen er rond hangt. Als ik van Wesley Sonck lees dat op het moment dat zijn dochtertje in het ziekenhuis ligt, het voetbal hem echt gestolen kan worden, dan denk ik dat als ik in die situatie kan komen, ik volledig zal veranderen. Ja, het vaderschap zou mij goed doen, denk ik.”

“Ook onder Trond Sollied kende ik een schitterend eerste half jaar, maar plots kreeg ik een hernia. En in het tweede seizoen kreeg ik tegen Genk weer een tik, een seriéúze tik. Hoge toppen weer en dan een knak, zoals dus ook onder Erik Gerets. Uitschieters, zoals ooit twee goals tegen Anderlecht, en dan opeens gedaan. Misschien dat als ik erin slaag mij beter over tegenslagen heen te zetten, die dieptes minder diep zullen zijn en die curve dan meer gelijk blijft. Die hoogtes mogen wat mij betreft hoog blijven, dat is geen probleem ( lacht).

“Genk is nochtans een ploeg die mij ligt en waar tegen ik ook al heel veel gescoord heb. Was ik té zelfverzekerd begonnen ? Ik weet het niet. Feit is dat die flagrante fout van mij, waarbij Sonck mij de bal ontfutselt en scoort, plus mijn vervanging nog voor de rust het pijnlijkste is dat ik ooit heb meegemaakt. Dat is iets dat mij enorm, maar dan ook echt enórm heeft aangegrepen.

“Het ergste was nog dat ik direct werd gewisseld, dat ik meteen werd afgerekend op mijn fout, de kans niet kreeg om mij te herpakken. Dat was niet één vernedering, dat waren er twee. Aangezien ik altijd van het goede in de mens uitga, neem ik aan dat hij mij heeft vervangen om mij te beschermen tegen wat er misschien nog kon komen. Vraag blijft natuurlijk waarom hij geen vijf minuten langer heeft gewacht, tot de rust. Nu heeft het hele stadion het gezien, plus iedereen thuis op tv. Het was precies alsof ik heel de wereld over mij heen kreeg. Dit was echt het ergste scenario, hoor, want de wedstrijd werd ook nog verloren. Het lag dus aan mij, hé : ik was de oorzaak van de nederlaag. Dat maakt het zo zwaar.

“Ik ben weggereden, heb mijn gsm afgezet en geprobeerd mij af te zonderen om na te kunnen denken over hetgeen er gebeurd was. Pas ’s avonds laat ben ik thuisgekomen. Neen, ik had mijn vrouw niks laten weten. Mijn familie was natuurlijk enorm ongerust, die dachten dat er iets gebeurd was, maar… kijk, ik ben nu eenmaal introvert en als iets mij zo aangrijpt, heb ik iets van : laat mij nu even gerust, ook mijn directe omgeving. Ik ben gewoon even gaan wandelen waar het rustig is, waar er zo weinig mogelijk mensen komen. Even het land uit.

“Het is vluchten, vluchten voor de realiteit, ja. Het is het isolement zoeken om eens na te denken over wat er gebeurd is en wat dat betekent, alvorens de wereld weer binnen te komen. Het is een manier om te pogen weer op krachten te komen, ja. Ik kan mij niet inbeelden dat iemand die zoiets meemaakt, naar huis rijdt en doet alsof er niets gebeurd is. Ik was zodanig aangegrepen dat ik geen woord kon uitbrengen en dat geen woord van een ander mij had kunnen helpen. Ik moest alleen zijn met mezelf.”

“Als je zoiets op jezelf probeert te verwerken, komen de emoties los. Ik dacht : wat zullen de mensen uit mijn directe omgeving denken, mijn ouders, vrienden van mijn ouders…? Bij die gedachte ben ik beginnen wenen. Je hebt gefaald, hé, tegenover jezelf, maar ook tegenover je naasten, vooral dát. Angst, ja, schaamte, jazeker. Ik schaamde mij voor wat ik had uitgespookt, alsof ik was opgepakt voor een misdrijf en een tijd in de gevangenis zou moeten doorbrengen. Het klinkt gek, maar zo is het.

“Of het ook niet een beetje de emotionele weerslag was van altijd maar te hebben gemoeten in mijn leven, weet ik niet. Wat is moeten ? Ik wou, ik wil het zelf ook. Ik ben zelf ook iemand die druk op zichzelf legt. Zoals ik al zei wil ik iets bereiken, heb ik hoge verwachtingen van mezelf. In principe ben ik ook goed gewapend tegen stress, denk ik, gezien je op examens op de universiteit ook op een kwartier wordt afgerekend. Ook daar was het : nu moet het gebeuren ! Ik heb ook wel eens een examen gehad dat volledig de mist is ingegaan, moet ik zeggen. Het kan gebeuren. Ik heb eruit geleerd dat als je je goed voorbereidt en in jezelf gelooft, het moet en zal lukken, maar dat een tegenslag altijd kan gebeuren.

René Verheyen heeft mij een tijd na het voorval nog het nummer bezorgd van een psycholoog tot wie ik mij kon wenden als ik er behoefte aan had, maar ik ben er niet op ingegaan. Als je weet dat de club met zo iemand in contact staat, iemand die je kent, is dat anders. Dan ken je die man en is de drempel natuurlijk veel lager. Ik denk dat iedereen daar baat bij zou hebben.

“Het gevaar is dat tegenslagen de bovenhand gaan krijgen op je zelfvertrouwen. Als er ook nog eens zoveel gebeurt als er na die fout tegen Genk is gebeurd, dan begin je op den duur toch onvermijdelijk aan jezelf te twijfelen. Zal ik nog ooit voetballer op het hoogste niveau zijn ? Uiteindelijk moet je toch altijd terugkeren naar de basis en zeggen : als ik er goed voor werk, als ik mijn best doe, kom ik terug. Op een gegeven moment kwam dat geloof in mezelf terug, werd ik mij weer bewust van mijn kwaliteiten, voelde ik mij weer klaar om er tegenaan te gaan, een goed niveau te bereiken en weer in de ploeg te komen. Het zelfvertrouwen komt toch vooral met het spelen van wedstrijden. Het is allesbehalve eenvoudig na die fout tegen Genk weer in de basis te starten. Je weet dat iedereen op je staat te kijken, dat iedereen weet wat je gedaan hebt. En in je hoofd speelt dat je je dat niet nog een keer kunt permitteren, zo’n fout, of dat het helemaal gedaan is.”

“Ik weet dat ze thuis met mij meeleven en dat ze mij steunen, maar ik weet ook : wat heb je daar uiteindelijk aan ? Dat is minimaal. Ik heb toch vooral geleerd dat ik het op het veld zelf moet oplossen. Bijgelovig ben ik nog geweest, maar nu veel minder; misschien ben ik daar te oud voor ( lacht). Ik ben katholiek opgevoed, maar doe er eigenlijk niets mee. Op de universiteit heb ik dan wijsbegeerte gekregen van Etienne Vermeersch, iemand die alles wetenschappelijk wil verklaren en het ook zeer goed kan uitleggen. Dan stel je je wel wat vragen bij godsdienst. Ik denk dat ik pas echt met mijn religieuze beleving geconfronteerd zal worden de dag dat er één van mijn naasten overlijdt en je je afvraagt hoe je tot hem kan komen.

“In mijn top van pijnpunten in mijn carrière zet ik het voorbije jaar op de tweede plaats, net na wat er tegen Genk is gebeurd. Ik heb mij echt afgevraagd of het nog ooit goed zou komen met mij. Na de winterstage is het begonnen toen ik met mijn tip in de grond was blijven steken. Stressfractuur van één van de middenvoetbeentjes, werd gezegd. Maar nadat ik had gerust, kwam de pijn telkens terug. Drie keer ben ik zo weer moeten stoppen, tot ik uiteindelijk naar dokter Declerck in Antwerpen ben geweest en daar de juiste diagnose werd gesteld : breuk van het kleinste middenvoetbeentje en dus opereren. Hij had het nog nooit meegemaakt bij voetballers, zei hij, alleen bij ballerina’s. Brute pech, zeker ?

“Ik zal hier niemand verwijten sturen, omdat ik ervan uitga dat iedereen zijn job zo goed mogelijk probeert te doen. Ik weet dat de dokters in Brugge ook niet gewild hebben dat ik zo lang inactief bleef, maar ik heb zo natuurlijk wel ontzettend veel tijd verloren. Kwam er daarna ook nog bij dat wat aanvankelijk als een verstijving van de quadriceps werd beschouwd, later een klein spierscheurtje bleek te zijn. Zo was ik pas begin december blessurevrij, toen de Champions League al voorbij was. Ik hoop dat het nu allemaal achter de rug is en dat ik straks weer één van mijn topmomenten ken.

“Als ik het zo allemaal overloop, dan heb ik toch al wat meegemaakt. Ongelooflijk veel eigenlijk, vind ik. Goeie dingen en slechte dingen. Je hoopt natuurlijk altijd op alleen maar goeie dingen, maar misschien zou het leven dan wel zeer eentonig zijn. Tot nu toe is het voor mij alleszins vrij gevarieerd geweest, moet ik zeggen. Na negatieve ervaringen moet je telkens terugvechten en daar word je, geloof ik, toch wel sterker van. Misschien dat het dus allemaal wel zin gehad heeft.”

door Christian Vandenabeele

‘Ik ben echt jaloers op mensen die alles naast zich neer kunnen leggen.’

‘Mijn vader is nog met de blauwhelmen naar de oorlog in Bosnië getrokken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content