Hans Cornelis en Jelle Vossen maken zich met Cercle Brugge op voor de bekerfinale van 15 mei tegen AA Gent. Vorig jaar wonnen ze die beker, maar dan wel met … RC Genk. ‘Voor elke voetballer is vertrouwen het allerbelangrijkste.’

Het was omdat RC Genk in augustus 2009 zo graag Thomas Buffel wilde, anders waren Hans Cornelis (27) en Jelle Vossen (21) wellicht nooit in het Jan Breydelstadion geraakt. Cornelis kende er de weg nog van bij Club, waar hij tot 2005 voetbalde. Glen De Boeck kon Vossen, die in de Cristal Arena te weinig vertrouwen voelde van Hein Vanhaezebrouck, overtuigen. Beiden deden in elk geval een uitstekende zaak, vinden ze. De bekerfinale op 15 mei moet het uitroepteken achter een voor henzelf geslaagd seizoen worden.

Jelle Vossen: “In play-off 2 hebben we geprobeerd de goede vorm vast te houden. In de heenronde van de reguliere competitie misten we het geluk dat we na Nieuwjaar wel hadden. We kregen misschien niet altijd de punten die we verdienden, maar ik vind toch dat je op het einde van de competitie staat waar je verdient te staan. En dat was de achtste plaats. Al waren we er met de zes punten van tegen Moeskroen wel bij.”

Cornelis: “Dat we play-off 1 niet haalden, wijt ik aan de vele tegenslagen, blessures vooral, in de heenronde. Er moest een nieuwe ploeg gevormd worden en dan viel Jelle uit, Gombami, ook ik, … Pas in december viel het allemaal weer in de plooi, ook omdat de trainer toen voluit zijn vertrouwen uitsprak in de ploeg.”

En omdat een groepsgesprek met psycholoog Johan Desmadryl voor een déclic zou hebben gezorgd.

Cornelis: “Ik kan mij wel voorstellen dat het sommige spelers heeft geholpen. Na dat gesprek waarin iedereen zijn hart kon luchten, zal de trainer van de psycholoog signalen hebben gekregen. Maar ik heb zoiets niet nodig.”

Vossen: ( schouderophalend) “Ik moet zeggen dat ik er ook niet erg in geloof.”

Francky Dury zegt ook dat hij enorm veel opsteekt van de psycholoog.

Cornelis: “Ook omwille van de feedback. Je kan niet zeggen dat in deze groep geen ervaring of geen persoonlijkheden zitten, maar de ene voetballer heeft meer vertrouwen en maturiteit dan de ander.”

Vossen: “Als de resultaten tegenvallen, kan ook bij jongens met veel maturiteit het zelfvertrouwen wegzakken.”

Belgen & buitenlanders

Op een bepaald moment stond Cercle voorlaatste. Dachten jullie toen: verkeerde keuze!

Cornelis: “Geen moment! We zagen op training hoeveel kwaliteit hier rondliep en hoe gedreven er werd gewerkt, dat moest een keer goed komen. Vooral het verschil in gedrevenheid met Genk viel mij meteen op.”

Vossen: “Na de eerste training belde mijn papa me op met de vraag of het niveau een stuk lager was. Ik zei: neen, andersom. Hans en ik waren echt verrast, er werd zo veel scherper getraind. Om eerlijk te zijn dacht ik aanvankelijk dat ik een stapje terugzette, maar ik wist snel beter.”

Cornelis: “Cercle was alleen op papier een stap terug, hé. Ze eindigden drie jaar na elkaar vóór Genk. Er is hier op het veld alleen misschien wat minder individueel talent, zoals Barda of João Carlos.”

Al noemt Jelle Oleg Iachtchouck op Facebook zijn absolute idool.

Vossen: “Ik steek niet weg: sinds ik hier ben, is Oleg mijn grote voorbeeld. Hij is zó slim, hij ziet alles, hij scoort, zorgt voor assists, hij is tweevoetig. Elke week is hij uitblinker eigenlijk. En toch zo eenvoudig.”

Cornelis: “Dat is juist de sterkte van Cercle: niemand gedraagt zich hier als een vedette. Misschien mist hij dat wel een beetje zelfs, voor de absolute top. Hij voelt zich hier gewoon doodgelukkig.”

Vossen: “Als ik dan vergelijk met Genk: iederéén gaat er hier voor. Er zijn hier geen vedetten.”

Is het dan dat wat de laatste jaren zo fout loopt bij Genk: een gebrek aan beleving en te veel zogenaamde vedetten?

Cornelis: “Ze moeten nu toch eens inzien dat ze niet alleen spelers op basis van kwaliteit maar ook op basis van karakter moeten aantrekken.”

Vossen: “En wat minder buitenlanders. Het seizoen onder Broos eindigden we als tweede en stonden er elke week acht of negen Belgen op het veld. Net zoals in de meest succesvolle periode, met Bernd Thijs, Wesley Sonck … Dan krijg je gewoon een veel hechtere groep. Een Belg is trots om voor Genk te spelen. Voor de buitenlanders, al hebben ze nog zo veel kwaliteiten, blijft het maar een club in het rijtje, begrijp je? Doodjammer voor zo’n mooie club dat het nu al drie jaar dezelfde miserie is. ( aarzelend) Als de leiders in de groep er niet honderd procent voor gaan op training, doet de rest dat ook niet. Neen, ik noem geen namen.” ( lacht)

Cornelis: “Diegenen op wie het slaat, weten het wel als ze dit lezen. Ik heb geprobeerd aan de kar te trekken. Ik heb de supporters te woord gestaan en hen gevraagd om ons tenminste tijdens de wedstrijden te blijven steunen. Maar juist daardoor werd ik de zondebok, bij elke slechte pass kreeg ik 10.000 man over mij heen. En raakte het laatste greintje vertrouwen weg.”

Vossen: “Dat vertrouwen is voor elke voetballer zo belangrijk. Ik was bang om een slechte pass te geven, dat ze niet zouden zeggen: zie je wel waarom hij niet in de basis staat …! Dan kan je toch niet goed voetballen. Zeker een spits niet.”

Vertrouwen & doelpunten

Eind jaren tachtig zei George Kessler, toen trainer van FC Antwerp tegen Cisse Severeyns: ‘Gelijk wat je uitsteekt, ik laat je altijd staan, als je maar je best doet.’ Hij werd topscorer met 24 doelpunten.

Vossen: “Dat is misschien wat overdreven, maar ik weet zeker dat voor elke voetballer vertrouwen het allerbelangrijkste is. Dan kan je gewoon zo veel meer. En dat is het grote verschil tussen Genk en Cercle.

“Luister, als je die drie jaar bij Genk mijn aantal speelminuten bekijkt, was ik altijd de best scorende spits. Ik heb dat: bij de duiveltjes maakte ik al een keer twaalf goals in één match, bij de junioren zat ik aan 42 op één seizoen, zelfs bij de beloften scoorde ik een keer twee wedstrijden na elkaar vijfmaal.”

En dan is het grote probleem van Genk dit jaar dat ze zo moeilijk scoren.

Cornelis: “Het is niet te begrijpen, hé. Het probleem was dat Jelle bij Genk nooit een aantal wedstrijden op rij zijn kans kreeg. Jelle is geen diepe spits, meer een tweede spits of een nummer 10, maar hij staat gewoon altijd op de juiste plaats.”

Vossen: “Alsof ik voel waar de bal gaat komen. Cercle probeert ook altijd attractief voetbal te spelen, de bal snel naar voren, dat is ook een voordeel natuurlijk. Ik weet zeker dat ik bij een topclub makkelijk zou scoren. Ik ben bij Genk mijn vertrouwen wat kwijtgeraakt, maar ik weet nu wel dat ik het kan. Ik wil vooral bewijzen dat men in Genk niet altijd voor heel veel geld buitenlandse spitsen moet aantrekken om doelpunten te maken … die na een paar matchen alweer op de bank zitten.”

Yeboah. Hij heeft al een paar vreselijke missers op zijn naam. Dan zit je toch te lachen als je naar die beelden kijkt?

Vossen: “Dan denk ik: waarom moest ik eigenlijk weg?”

Cornelis: “Wie speelt nu rechtsachter? Anele. Dat is toch geen rechtsachter?”

Vossen: “We hebben met de belofteploeg twee jaar na elkaar kampioen gespeeld. Met Iakovenko, uitstekend bij Westerlo, Benteke, doorgebroken bij Kortrijk, Bolat, nu bij Standard, ikzelf … Dan hebben we toch een en ander goed gedaan, neen?”

Cercle & de beker

Zijn jullie onder De Boeck betere voetballers geworden?

Vossen: “Ik ben rustiger aan de bal geworden, denk ik. Heeft te maken met vertrouwen, natuurlijk.”

Cornelis: “De trainer straalt ontzettend veel ambitie uit en brengt dat perfect over. Je merkt in alles dat hij op hoog niveau heeft gespeeld, hij voelt perfect aan hoe hij de spelers moet aanpakken. Hij heeft ook een duidelijke tactische visie: aanvallend, veel over de flanken … Ik rangschik hem in elk geval samen met Hugo Broos en Trond Sollied bij de beste drie trainers waar ik al mee werkte. Hij is een ander type, maar net als Broos en Sollied geeft hij zijn spelers enorm veel vertrouwen, daar komt het toch altijd op neer.”

De bekerfinale leeft hier enorm. Het is bij uitstek de vitrine waarin Cercletje – en dus ook Cornelis en Vossen – van zich kan laten spreken.

Cornelis: “Ik denk dat niet veel ploegen ons nog Cercletje noemen. Wees gerust, er zijn maar weinig ploegen die graag tegen ons voetballen.”

Vossen: “We moeten vooral de lijn doortrekken. Maar als we de bekerfinale verliezen, dan is het seizoen toch wat te anoniem geweest, dat is juist. Het is in elk geval voor de vereniging dé kans om zich in de kijker te spelen.”

Geef eens drie redenen waarom jullie AA Gent in de bekerfinale zullen kloppen.

Vossen: “Omdat wij niets te verliezen hebben.”

Cornelis: “Omdat we een goede ploeg hebben die iedereen aankan. Omdat wij heel weinig tegengoals weggeven. En omdat Jelle altijd scoort. ( lacht) Simpel toch? Eerlijk: ik zie niet veel verschil in kwaliteit, al heeft AA Gent wel een veel bredere kern. Zij kunnen probleemloos zes spelers vervangen.”

Vossen: “Maar in een bekerfinale mogen zij er ook maar elf opstellen, hé.”

Cornelis: “De ploeg die het meest wíl, wint doorgaans de finale.”

Jullie kunnen het weten: vorig seizoen wonnen jullie de beker samen.

Vossen: “Al had ik daar niet veel verdienste aan, ik kwam niet van de bank.”

Cornelis: “Beide clubs zullen zich geweldig opladen voor die ene wedstrijd. En AA Gent brengt net als wij aanvallend voetbal, het kan een leuke finale worden. Kampioen spelen is ook mooi, dan ben je echt de beste van het land, maar zo’n beker omhoog steken is toch heel intens.”

En gooien jullie dan een vuile blik richting Genk?

Cornelis: “Dat wel, ja.”

Vossen: ( aarzelend) “Eigenlijk wel.”

door frank buyse – beeld: reporters

“Hans en ik waren echt verrast: er werd hier zo veel scherper getraind dan bij RC Genk. Jelle Vossen”

“Wie speelt nu rechtsachter bij Genk? Anele. Dat is toch geen rechtsachter?

Hans Cornelis”

“Ik denk dat niet veel ploegen ons nog ‘Cercletje’ noemen. Hans Cornelis”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content