Vier jaar nadat hij als 26-jarige commercieel directeur werd bij Standard, wordt Bob Claes algemeen directeur bij ‘zijn’ club.

Dit verhaal begint op een speciale manier. De fotografe die de reportage verzorgt, heeft de gesprekspartner die ze op de gevoelige plaat zal vastleggen, nog nooit ontmoet, maar kent wel zijn naam, om een wel heel bijzondere reden. ‘Hij heeft me nog bloemen gestuurd.’ Dat gebeurde toen ze bij een uitwedstrijd van Standard op Club Brugge vanuit het bezoekende vak een voetzoeker in de nek kreeg, die in de kraag van haar jas ontplofte. Ze werd in allerijl met een derdegraadsverbranding naar een Brugs ziekenhuis afgevoerd en heeft gelukkig geen blijvende letsels aan het voorval overgehouden. ‘Later kreeg ik een bos bloemen van de supporters in dat vak, en van Bob Claes, met excuses in naam van de club.’

Het voorval haalde de media niet. Het is niet de stijl van Bob Claes om zo’n gebaar in de openbaarheid te brengen. De afgelopen jaren trad de toenmalige commercieel directeur zelden naar buiten. Vier jaar geleden deelde hij,net in dienst getreden als commercieel directeur, amper 26 jaar oud, bij een van de eerste thuiswedstrijden onder het nieuwe bewind van Roland Duchâtelet op de perstribune zijn kaartjes uit en stelde zich aan de aanwezige journalisten voor. Vervolgens ging hij aan de slag in de coulissen.

Vandaag is Bob Claes algemeen directeur van Standard, de rechterhand van de nieuwe voorzitter Bruno Venanzi.De voorbije weken kreeg hij een paar keer de vraag of dat kon, een Vlaming in een topfunctie bij dé symboolclub van Wallonië. De vraag blijft hem verbazen. ‘Standard heeft toch 26 procent Vlaamse abonnees, en Sint-Truiden, waar ik opgroeide, behoorde vroeger toch tot het prinsbisdom Luik?’ Het gesprek wordt, op voorstel van de interviewers, afwisselend in het Nederlands en het Frans gevoerd. Bob Claes is het om het even. ‘Normaal spreek ik op Standard altijd Frans, behalve wanneer iemand die taal niet beheerst. Ik heb de afgelopen jaren meer in Luik geleefd dan in Vlaanderen.’ Het is er ook aan te horen. Zijn Frans heeft al een Luiks accent.

Wat is het verschil tussen uw huidige en uw vorige functie bij Standard?

BOB CLAES: ‘Ik deel nu met de voorzitter de eindverantwoordelijkheid over het volledige budget, de werknemers en het uitzetten van de strategie.’

Gaat u nu meer uren werken?

CLAES: ‘Dat zal moeilijk zijn. Er zijn maar 24 uur in een dag natuurlijk.’ (lacht)

Tot voor kort kwam u amper in de media.

CLAES: ‘In mijn vorige functie als commercieel directeur waren grote verklaringen niet aan de orde. Nu wordt dat anders, maar het is niet mijn bedoeling om polemieken op te zetten. Wat ik wil, is correct, direct en open communiceren. Als daar straffe verklaringen bij horen, zal ik die niet schuwen.

‘Ik ben niet iemand die op tafel springt om de aandacht te trekken. Ik werk liever vanuit de inhoud om daar nadien over te communiceren, veeleer dan meteen losweg iets te gaan zeggen. Het eerste jaar heb ik intensief samengewerkt met Pierre François.Die heeft me betrokken bij een deel van zijn activiteiten, het onderhandelen met managers en spelers.’

Wat hebt u van hem geleerd?

CLAES: ‘De manier waarop hij voor een groep communiceert, ze meezuigt in zijn verhaal, maar ook de manier waarop hij bepaalde lijnen uitzette en respect afdwong. Dat eerste jaar stond ik tussen Roland Duchâtelet,die heel rationeel was, en Pierre François, die soms emotioneel kon zijn. Ik heb geprobeerd het beste uit beide stijlen te combineren, zonder een van beiden te kopiëren. Je moet in elke functie vooral jezelf blijven.’

Wat is dat, de stijl Bob Claes?

CLAES: ‘Ik hou van een directe aanpak. Liever een flinke discussie in het begin dan de zaken laten aanslepen en achteraf problemen krijgen.’

VEEL INTERACTIE MET FANS

Had u altijd dezelfde visie als Roland Duchâlet?

CLAES: ‘Natuurlijk niet altijd. Soms slaagde ik erin hem van mening te doen veranderen, soms ook niet. Uiteindelijk was hij hoofdaandeelhouder. Ik heb naar buiten toe altijd het belang van de club verdedigd, ook al ging ik soms niet akkoord met bepaalde ideeën. Ook loyauteit vind ik een belangrijke eigenschap.’

Geef eens een voorbeeld van iets waarvan u Duchâtelet overtuigd hebt.

CLAES: ‘De ticketprijzen aanpassen aan de economische conjunctuur en aan het DNA van de club. Ik denk dat wij na Oostende de goedkoopste eersteklasser zijn qua prijzen voor de fans. Een van mijn eerste werkpunten was het verlagen van de toegangsprijzen voor fans buitenshuis. Onze supporters betaalden soms 40 à 45 euro, sindsdien hebben we dat geregeld via de profliga en is dat 20 tot 25 euro. Deze zomer hebben we speciale tarieven voor alle thuiswedstrijden in de voorronde van de Europa League. Je betaalt vijf, tien of vijftien euro. Daarvoor raak je zelfs in provinciale niet overal binnen. We hebben twee jaar geleden ook de prijzen voor jongeren verlaagd tijdens play-off 1, ook al stonden we aan kop en was de vraag groot. Min twaalfjarigen betaalden vijf euro per match, dat is 25 euro voor vijf wedstrijden. Daardoor kregen we 2300 jongeren in het stadion die hier tevoren nooit geweest waren. We hebben die actie verlengd naar vorig seizoen. Ik denk vaak aan hoe ik hier zelf als zevenjarig jongetje belandde, gepakt werd door de sfeer en nooit meer weg ben geweest. De jeugd van vandaag is de supporter van morgen.

‘Er is altijd veel interactie geweest met de supporters sinds ik hier ben. Ik vind een goeie dialoog met de fans, een open communicatie erg belangrijk. Je moet snappen wat er bij hen leeft. Dat ik van jongs af supporter ben, veel mensen van de Famille des Rouches kende en in mijn familie en vriendenkring veel Standardsupporters heb die me bestoken met vragen, heeft zeker geholpen. Voetbal is emotie, maar hier bij Standard gaat dat nog verder. Hier is dat passie.’

Wat is het verschil tussen emotie en passie?

CLAES: ‘Heel simpel: Standard!’

U bent van opleiding econoom en u bent Standardsupporter. Hoeveel procent van die twee facetten stopt u in uw functie?

CLAES: ‘Ik hoop 50 procent van elk. Standard is een bedrijf, maar geen gewoon bedrijf. Je koopt hier spelers, maar dat zijn geen machines die x-aantal doelpunten per maand garanderen. Ik heb daar vaak discussies over gehad met Roland Duchâtelet. Je moet hier rationeel leren omgaan met de irrationaliteit. Als je dat irrationele dat hier hangt, die emotie en passie, niet vat, riskeer je beslissingen te nemen die de Standardsupporter niet begrijpt.’

Wat zijn uw eerste targets in uw nieuwe job?

CLAES: ‘Het comfort van de supporters verhogen ligt me na aan het hart. De eerste jaren hebben we hard gewerkt aan de horeca, het ticketingsysteem en de ticketprijzen. Maar het allerbelangrijkste binnen een club is dat er een competitief elftal op het veld staat. Al de rest vloeit daaruit voort.’

Wat wordt de leidraad op sportief vlak, met een club die de voorbije jaren soms op een handelshuis leek?

CLAES: ‘We zitten niet meer in een netwerk, de club staat op zich. Bij de overname was ons eerste werkpunt het overschot aan spelers. Van de 47 spelers zijn er intussen 21 weg. Daar waren er veel bij met een groot salaris die weinig aan de bak kwamen. Het was een goeie zaak dat we, voor we op stage vertrokken, de meeste kernspelers al aan boord hadden, zodat de trainer tijdig de lijnen kon uitzetten. Misschien komt er nog wat bij, vertrekken is niet aan de orde. We willen onze beste spelers behouden.’

Maar vervolgens zette de club met Mujangi Bia een van de beste spelers in de tribune.

CLAES: ‘Er zijn dingen gebeurd die niet strookten met de normen en waarden die hier belangrijk zijn. Die zijn: mouiller son maillot (het truitje natmaken, nvdr). Je moet hier geen schoonheidsprijs winnen, wel altijd alles geven en respect hebben voor het team, de medewerkers en de supporters die soms van ver komen en het financieel niet altijd even breed hebben. Je kan niet toelaten dat mensen regels met de voeten treden.’

26 PROCENT VLAMINGEN

U wil het merk Standard regionaal, nationaal en internationaal versterken. Hoe kan dat?

CLAES: ‘Wat Club Brugge is voor de regio Vlaanderen, is Standard voor heel België. Een nationaal merk, met 64 supportersclubs, van Mariakerke aan de kust tot ver in Luxemburg. We hebben nu 23.000 abonnees. Het meeste van alle eersteklassers, op dit moment.’

Een paar jaar geleden liet u weten dat 26 procent van de abonnees uit Vlaanderen kwam. Sommigen vinden dat wel een erg hoog cijfer voor Standard.

CLAES: ‘Luik ligt vlakbij de taalgrens en ook supporters uit Vlaanderen identificeren zich daardoor sterk met onze club. Een stukje van ons roemrijk verleden werd ook niet toevallig mee geschreven door Limburgers als Gerets, Vandersmissen, Daerden, Van Moer,… Veel van de Vlaamse abonnees komen daardoor ook vandaag nog uit Tongeren, Heers en de rest van Haspengouw. Franstalig of Vlaming, allen zijn aangestoken door het vuur van Sclessin. En dat uit zich ook in onze abonnementenverkoop.’

Nog eens: hoe kan u dit merk sterker maken?

CLAES: ‘Door een Europese campagne neer te zetten zoals bijvoorbeeld Club Brugge dat vorig jaar deed. Door het belang van onze jeugdopleiding te benadrukken en door het aantal spelers dat doorstroomt uit onze academie op te krikken. Dat is nu al gebeurd. We werken daaraan met ons project stagiairs-profs, de link tussen het eerste en het tweede team, waarbij die tussengroep één keer in de week ook getraind wordt door de hoofdtrainer. Ook voor onze supporters is de doorstroming van de eigen jeugd naar het eerste elftal belangrijk om zich met de club te identificeren. Zowel sportief als commercieel is onze jeugdwerking van goudwaarde.’

CHELSEA

Zou u deze job ooit voor een andere club kunnen doen?

CLAES: ‘Dat hebt u me vier jaar geleden ook gevraagd en het antwoord is nog steeds hetzelfde. Ik heb toen gezegd dat ik respect had voor wie dat wel kon (doelt op een uitspraak van Vincent Mannaert, nvdr), maar dat ik het nooit zou kunnen. Dat ik hier vier jaar later nog ben, bevestigt mijn antwoord van toen. Ik weet dat je nooit ‘nooit’ mag zeggen maar op deze vraag blijft mijn antwoord wel degelijk: nooit. Dat de CEO van Nokia naar Samsung overstapt, vind ik logisch, omdat de emotie die je in het voetbal vindt daar niet meespeelt. Als Chelsea of Manchester me ooit zou bellen, zou ik er misschien eens over nadenken, maar elders kan ik nooit de opofferingen doen die ik in deze job voor deze club breng. Ruim 95 procent van mijn tijd gaat naar Standard. Ik ben nooit thuis. Zonder passie voor deze club kan je dat allemaal niet opbrengen.’

Roland Duchâtelet contacteerde u eerst wél voor een andere club: STVV. De club uit de regio waar u opgroeide.

CLAES: ‘Ik ben daar toen een lezing gaan geven, maar ik heb vriendelijk bedankt voor het aanbod. Toen hij me opnieuw belde toen hij Standard net had overgenomen, heb ik wel toegehapt.’

Wat betekent Standard voor u?

CLAES: ‘Standard is de club waar ik vanaf mijn zevende kwam naar kijken. Eerst een paar keer per seizoen, vanaf het jaar 1992/93 toen Opel op de truitjes stond, Arie Haan trainer was en Marc Wilmots meespeelde en Standard de beker won tegen Charleroi. Ik had een truitje van Standard, toen, en mijn oma heeft me nog een rood-witte sjaal gebreid. Die ligt ergens veilig opgeborgen. Standard was en is nog steeds mijn club, en de favoriete club van veel mensen in mijn familie. Ik heb nog goeie herinneringen aan zware feesten na de twee meest recente titels. Heel intens was dat. Dat nog eens mogen beleven van binnen de club zelf, dat is mijn droom.’

192_168_1_2_2015_08_04_18_34_35.xml

DOOR GEERT FOUTRÉ EN PIERRE DANVOYE – FOTO’S BELGAIMAGE – LAURIE DIEFFEMBACQ

‘Ik zou deze job nooit voor een andere club kunnen uitvoeren.’

BOB CLAES

‘Je moet op Standard rationeel leren omgaan met het irrationele dat hier hangt.’

BOB CLAES

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content