Zondag speelt AA Gent tegen Club Brugge, de Fransman Patrick Remy tegen de Noor Trond Sollied. Herman Vermeulen is assistent van Remy en was dat eerder van Sollied. Een voorbeschouwing.

L’esprit/The culture

Herman Vermeulen : “Hoewel Patrick Remy en Trond Sollied beiden zonevoetbal spelen, zijn ze tegenpolen. De filosofie van Patrick is, zoals geweten : bien jouer, c’est gagner; die van Trond al even bekend : playing football is scoring goals.

“Trond is iemand die sowieso de aanval kiest, gaat om doelpunten te maken. Alles is gericht op scoren, scoren, scoren : de hele opbouw, afwerkings- en wedstrijdvormen, analyses. Zelfs in een oefenwedstrijd tegen Zwevezele wil hij zoveel mogelijk goals zien. Herinner je je nog de 6-1 tegen het Willem II van Co Adriaanse ? Wel, in de nabespreking ging het over twee A-kansen die we niet hadden afgemaakt. Het had dus 7-1 of 8-1 moeten zijn, begrijp je.

“Bij Patrick doet de film er niet zo toe, als er maar een happy end is. Alles is erop gericht om geen doelpunt tegen te krijgen, met de idee : we zullen wel een mogelijkheid zien om op het juiste moment te prikken en te scoren. Als we met 2-3 winnen bij Werder Bremen heeft hij het in de analyse achteraf over die twee tegengoals die we hadden moeten vermijden. Waar het om gaat, is : gestructureerd zijn om doelpunten te vermijden. We mogen geen goal tegenkrijgen. Een beetje een moeilijk te verteren aanpak voor een spelersgroep, vandaar het geroezemoes in het begin, juist omdat het zo verdedigend is. Maar ondertussen zijn we het gewoon. Het is een beetje de knop omdraaien, maar het blijkt te werken en het is aanvaardbaar voor een club als AA Gent.

“De club wou een trainer die volgens zoneprincipes wil voetballen, zodat de volgende er meteen op voort kan borduren. Qua voetbalimpact en resultaten is de transfer van Remy nu al geslaagd. De dag dat hij vertrekt, laat hij iets achter, qua voetbalfilosofie én qua fysieke paraatheid. Zoals bij Trond bouwt hij de conditie op een verstandige, duurzame manier op. Niet bruusk, niet : deze maand scherp en in december niks meer. Gaat hij hier weg, dan zijn er fundamenten waarop je voort kunt bouwen. Dan ben je, vind ik, goed bezig. Het is voor de club ook niet slecht om binnen het zonevoetbal eens twee stijlen te zien.”

L’ animation/The (Nor)way

Herman Vermeulen : “Meer dan naar snel circulatievoetbal zoeken beide trainers naar snelle omschakelingen. Bal recupereren en snel diep, de counter zo je wil, maar Trond doet het wel hoger en met meer mensen in de frontlinie. Het verschil tussen Sollied en Remy is vijftien meter.

“In principe doet Trond het altijd in 4-3-3, met drie aanvallers en twee offensieve middenvelders. Met vijf man gaat hij vrij hoog op jacht naar die bal. Alles is naar voor gericht en met twee offensieve middenvelders brengt hij ook redelijk wat beweging op de helft van de tegenstander. Met veel centers van flankspelers die hoog komen, ja. Als Skandinaviër onderging hij uiteraard invloed van het Engelse voetbal.

“Wij spelen meer afwachtend, lager, waardoor de weg naar doel langer is en er ook minder echte doelkansen komen. Patrick doet het altijd met twee platte lijnen van vier, achterin en op het middenveld. De Franse tendens is dat, want zo doen alle ploegen het daar – één uitzondering : de nationale ploeg, omdat die met Zidane zitten. Altijd twee verdedigende middenvelders. Een dubbel slot dus.

“Ter vergelijking : kijk naar het Gent van Sollied van twee jaar geleden – toen nog met jongens als Carrez, Sterbal, Christensen, Kharif en Joly. Trond deed het toen met Joly als verdedigende middenvelder, als enige nog wel. Nu, als er iets is waar Joly niet zo sterk in is, dan is het balrecuperatie. Maar hij zette hem daar toch, om de opbouw sterk te maken. We kregen er wel in de zestig tegen, maar scoorden nog meer.

“Terwijl de huidige sterkte van Gent het blok is van vijf centrale mensen voor onze goal : Herpoel, Cipi, Vanic, Verschuere en Kraouche. Altijd, of het nu tegen Antwerp is of Anderlecht, zetten we vanuit een defensief systeem een blok en trachten we eruit te komen en te scoren. De enige ruimte die er is, dat is : met of zonder nummer 10. 4-4-2 of 4-5-1, afhankelijk van de veldbezetting van de tegenstrever en de spelers die bij ons scherp zijn of niet.”

Le noyau/The squad

Herman Vermeulen : “De twee trainers zitten met een organisatie die de eerste meerwaarde geeft aan de ploeg. Als strategie steekt het goed in elkaar, maar voor het wedstrijdscenario word je afhankelijk van de individuele spelerskwaliteit en dat is koffiedik kijken.

“Beide selecties hebben wel hun kwaliteiten, maar ook hun tekorten, vind ik. Ik denk dat ze in Brugge ook wel voldoende nuchter zijn om te beseffen dat ze nu profiteren van het feit dat Anderlecht nog geen cohesie heeft, maar dat als ze echt voor de eerste plaats willen meedingen er dan één, twee, drie doelgerichte transfers moeten gebeuren. Plus : houden wat goed is natuurlijk. Voor ons geldt precies hetzelfde.

“Om te beginnen zou Brugge achterin een keer rust in de keet moeten brengen, maar of ze dat kunnen met de pionnen waarover ze nu beschikken, weet ik niet. Voorin ontbreekt er een stuk inventiviteit, hoewel Trond dat binnen zijn spelvisie enigszins kan opvangen. Mààr : zijn twee flanken zijn momenteel ook te weinig rendabel. Als ik zie hoe Gunther Schepens hier destijds blindelings Ole-Martin Årst vond, dan zeg ik : de aanvoer naar Lange kan veel beter. Als Gert Verheyen in mindere doen is, is er niet meteen een vervanger. Eigenlijk is Sandy Martens de flankspeler die ze missen, net als wij trouwens, maar… Normaal moet hij altijd in de ploeg staan, maar waarschijnlijk zit je in Brugge met autoriteiten, en dan is het van Sandy geweten dat hij zeker geen voorbeeld is van autoritair vermogen om voor zijn plaats te vechten. Andrés Mendoza is eerder een centrumspits, reden waarom Trond hem al meer centraal heeft gebracht in een verkapte 4-3-3. Maar als Brugge echt de ploeg moet zijn die elk jaar bovenaan speelt, dan kan hij toch niet zo wisselvallig blijven functioneren. Ebou Sillah is evenmin een flankspeler, maar een offensieve middenvelder.

“Sillah en Mendoza zijn jongens met een individuele actie die iets kunnen forceren en een wedstrijd beslissen, maar of ze er die dag zin in zullen hebben, weet je nooit op voorhand. Oyawolé bij ons is ook zo’n inventieve speler, die heb je ook nooit permanent onder controle. Net als Anders Nielsen, door zijn beweeglijkheid, zijn manier van lopen met en zonder bal. Ook Gunther kan het hebben van een actie, omdat hij heel doelgericht is.

“Misschien beschikt Brugge over iets meer aanvallend potentieel, maar kwalitatief kunnen we met hen wedijveren. Alleen hebben zij iets meer cohesie. Ten eerste omdat Trond in Brugge al iets langer bezig is met het samen functioneren en zelf, onderling corrigeren dan Patrick in Gent. Er is iets meer aan automatismen. Bovendien deden zij geen wezenlijke transfers : het is dezelfde bende als vorig seizoen die ondertussen weer proeft hoe goed het kan lopen. Eens de machine vertrokken is, bestaat de mogelijkheid dat het weer voor een hele lange reeks zal zijn. Ten derde : positioneel wisselen wij meer dan Brugge, in functie van de veldbezetting van de tegenstander, wat toch een andere manier van aanvoelen en aanspelen meebrengt. Hoe gering het ook is, het heeft altijd een nefast effect.”

L’ opposition/The challenge

Herman Vermeulen : “Brugge zal rekening moeten houden met het feit dat wij sterk zijn op de counter : als ze vijf, zes man betrekken in aanvallende acties, kan de concentratie in hun verdediging een rol spelen. Gebleken is dat zij daar serieus slordig mee omgaan, in een mate zelfs dat het voor spelers van een ploeg als Brugge onverantwoord, ontoleréérbaar is zelfs, vind ik. Wij beschikken niet over de beste voorhoede, maar we zijn wel met een spelsysteem bedacht om zulke situaties uit te buiten. In drie passen kunnen we voor de goal staan. Daar wordt op getraind en dat leverde ook al wat doelpunten op.

“Dan vind ik dat onze verdedigende centrale vijfhoek kwalitatief beter aan het voetballen is. Met Cipi, Vanic, Verschuere, Kraouche en Herpoel zitten we met een beter slot. Zij verdragen ook goed pressing, omdat we juist zo gesloten spelen om aan druk te weerstaan, omdat het ook geen paniekspelers zijn én omdat we altijd heel alert zijn voor individuele kwaliteiten van de tegenstrever waar eventueel het gevaar zou kunnen schuilen. Fayé is wel een gevaarlijk iemand : potentieel zat, maar nieuw, jong en nog veel te leren. Op Anderlecht is hij er katastrofaal onderdoorgegaan. Dat zou ook tegen Brugge een probleem kunnen zijn. Als hij geconfronteerd wordt met iemand die hem gek maakt, kan hij erin tuimelen, met bijvoorbeeld een rode kaart of een penalty tot gevolg. Het zijn dingen die kunnen gebeuren.

“De sleutel ligt volgens mij niet direct in meerderheidssituaties, omdat we juist voor een stuk het speelveld weggeven. Zeker is alleszins dat als Brugge met lange ballen begint te spelen ze het mogen vergeten, want dan kuisen we alles op. Met Cipi, Vanic, Peeters en Fayé zitten we achteraan met behoorlijk wat kopbalsterkte. Wat dat betreft kenden we nog niet veel problemen. In principe staan er in de ploeg ook altijd een vijftal kopbalsterke spelers voor de stilstaande fazes.

“De enige manier om een beetje onrust te krijgen in ons defensief blok is beweging tussen de linies te brengen : iemand die – bijvoorbeeld zoals Wesley Sonck – telkens afhaakt en terugkomt, is een voor zonevoetbal vervelend, moeilijk op te vangen type. Je kunt je als ploeg bij momenten wat terugtrekken om de lijnen bij de tegenstander bewust groter te maken en er iemand tussen te laten zwerven. Een manier om ons blok te bestrijden, is natuurlijk circulatievoetbal aan een hoog tempo, waarbij je mensen tussen de lijnen laat circuleren. PSG deed het zo, maar wie is daar momenteel toe in staat in België ? Anderlecht zou dat zonder grote problemen moeten kunnen, Genk met een Skoko ook voor een stuk, maar Trond heeft er in Brugge niet de spelers voor.

“Wij hebben niks liever dan tegen een ploeg te spelen die de wedstrijd opent en het voetbal maakt, dus : dé sleutel is snel scoren tegen ons. Dan wordt het een totaal ander spelbeeld, dan moeten wij gààn, vijftien meter vooruit schuiven, druk zetten en vanuit balbezit scoringskansen afdwingen. We moeten dan dus onze strategie veranderen en daar zijn we niet op getraind. Hoe sneller je tegen ons kunt scoren, hoe moeilijker je het ons maakt, want dan moeten we komen en dat doen we niet graag. Tegen sommige ploegen lukt dat, maar bijvoorbeeld niet tegen Anderlecht, hoe wankel het toen ook was. We voelden dat het het moment was, maar konden het niet.”

Conclusion

Herman Vermeulen : “Wie wint ? Wel, ik geef ons toch de grootste kans, hoor. Waarom ? Ten eerste : omdat we thuis spelen en vanuit ons geliefkoosde spel kunnen vertrekken. Ik denk dat de uitdaging om de wedstrijd naar de hand te zetten voor een stuk in het Brugse kamp ligt. Wij moeten niet wijzigen, niet aanvallen, zelfs onze positie in het klassement vraagt er niet om. We vertrekken vanuit een ietwat bevoorrechte positie, omdat de doelstelling een beetje anders ligt : Brugge moet toch iets meer voor die eerste plaats gaan.

“Het is dus een gemakkelijke match voor ons, want niks moet. Wij hebben met onze manier van spelen bovendien absoluut ploegen nodig die graag de wedstrijd maken. We spelen veel makkelijker tegen teams die het aan hun status, doelstelling of filosofie verschuldigd zijn om aan te vallen, omdat die hele structuur bij ons juist is om die aanval te neutraliseren en van daaruit te prikken. Onze moeilijkste wedstrijden zijn dan ook niet tegen Anderlecht en Brugge, maar tegen Antwerp, Beveren en La Louvière, want : die komen gewoon niet. Brugge zou dat ook kunnen doen, niet spelen, maar dat kan Trond niet. Het is zijn aard niet, zijn filosofie noch zijn manier.

“Ten tweede : Trond mag dan een lepe tiep zijn, Patrick is hier toch ook wel een organisatie aan het neerzetten die stilaan begint te functioneren. Ten derde : behalve die organisatie is er ook de individuele spelerskwaliteit. Als je mij vraagt om van de twee ploegen één te maken en blijkt dat er dan zeven van ons in staan ( zie kader, nvdr), dan zal het er ongetwijfeld mee te maken hebben dat ik onze spelers beter ken, maar evenzeer dat we hier toch ook wel wat hebben lopen. Tot slot : ik heb ook het gevoel dat tot nu toe Fortuna een beetje onze patroonheilige is geweest (lacht).”

door Christian Vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content