Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Soms schiet de ratio tekort. Eén dode en één zwaargewonde, maar zelf zonder schrammetje uit een frontale botsing aan 90 km/uur stappen : Stijn Haeldermans (Lommel) probeert de dingen te vatten.

Stijn Haeldermans : “Vandaag is er op dezelfde plek weer een dodelijk ongeval gebeurd. In drie weken zijn er op die weg al drie mensen verongelukt. Hoe tragisch de afloop ook, steeds meer begint het tot mij door te dringen dat ik ontzettend veel geluk heb gehad.

“Een geluk dat twee jongens het ongeval hebben zien gebeuren, dat zij in een reflex de man die voor mij is ingedraaid hebben tegengehouden om zijn papieren te vragen. Voor hetzelfde geld zijn er geen getuigen en ben ik het geweest die zomaar op de andere rijstrook is gereden. Een geluk voor mezelf ook dat ik niet iets moet blijven hebben van : ja, het is jouw schuld. Want de zaken terugdraaien, kan ik natuurlijk niet.

“Het rare van het hele verhaal is toch wel dat ik helemaal niks heb, er als bij wonder totaal ongedeerd ben uitgekomen. Op het moment zelf besef je dat niet. Juist omdat je er zelf heelhuids uitkomt, ben je direct bezig met de andere betrokkenen. Het is pas als je de auto ziet en verneemt dat er een dode en een zwaargewonde zijn, dat je gaat inzien dat het even goed jezelf was overkomen. Maar echt helemaal beseffen dat je dicht bij de dood bent geweest, doe je niet omdat je dus zelf – zeg maar – geen schram hebt. Ja, misschien moet een mens iets wel den lijve ondervinden om er zich totaal bewust van te zijn.

“Het moment zelf ben je vooral jezelf verwijten aan het maken. Ik vroeg mij af of ik niet beter was ingereden op de wagen die voor mij was ingedraaid, in plaats van hem proberen te ontwijken om dan frontaal op de volgende tegenligger te botsen. Waarschijnlijk had ik die dan geraakt aan de passagierskant waar niemand zat. Waarschijnlijk…

“Ik zie die man nog voor mij indraaien en ik zie mij mijn auto in een ultieme reflex er ook nog uitgooien, en dan… in een laatste fractie van een seconde voor de aanrijding… in een flits… een heel raar gevoel : shit, dit gaat niet goed, ik red het niet. Dan komt de klap. Ik kan hem nog zien en horen. Een hele harde knal. Metaal tegen metaal. Je mag op die weg 90 kilometer per uur rijden, ik reed dus 90 en ik veronderstel die andere ook. De airbags zijn meteen uitgeschoten, airbags die ik associeer met een geur van buskruit, die achteraf ook in mijn kleren zat. De wagens zijn wel honderd meter uit elkaar gevlogen, die van mij in de andere richting tegen een muur. Ik stel vast dat ik het moment van de klap tot ik uit de auto ben gekomen, niet bewust heb meegemaakt.”

“Waarom weet ik niet, maar ik had die ochtend mijn gordel niet aan. Achteraf bekeken is misschien ook dat mijn geluk geweest. Als ik de schade zie aan het deel van de auto waar ik normaal zat, als ik zie dat de motor nu zit op de plaats voor de benen en dat daar nog maar heel weinig plaats overschiet, als ik zie dat ik er ben moeten uitkruipen langs de rechterachterdeur… Als ik dat allemaal bekijk, dan denk ik dat mijn benen heel zwaar geblesseerd hadden kunnen zijn. Ik weet dat studies uitwijzen dat het beter is dat je je gordel draagt, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat dit dan misschien de uitzondering is geweest.

“Waar en hoe ik zat toen de wagen tot stilstand kwam, weet ik niet meer precies. Wat ik wel nog weet, is dat ik het gevoel had : shit, wat is dat hier allemaal ?! In een reflex ben ik zo snel mogelijk proberen uit de wagen te kruipen, omdat het leek alsof mijn motor aan het dampen was en ik hem niet stil kreeg. Maar, nogmaals, het rare is natuurlijk dat je totaal ongedeerd uit die auto stapt.

“Blijkbaar is de shock pas gekomen toen iemand van de brandweer mij vlakaf zei : de andere bestuurder is overleden, trek het je niet aan. En toen ik zag hoe de brandweer het dak van die wagen haalde om die vrouw te bevrijden, hoe zij op de weg werd gelegd en er geprobeerd werd om haar te reanimeren. Dat vergeet ik waarschijnlijk nooit meer. Wat je op dat moment denkt, is : en ik ben diegene die op die mensen is ingereden…! Je denkt in termen van dader, ja. Eigenlijk kan je er in principe niks aan doen, maar als je de chaos ziet die er op dat moment heerst, besef je dat niet. Op een kwartier gebeurt er zoveel dat je het onmogelijk kunt bevatten. Ik denk dat ik het nooit allemaal zal kunnen bevatten, wat daar in die minuten allemaal is gebeurd.

“Die reanimatie heb ik gezien, ja, omdat ik in de ambulance zat die niet zo ver van die andere wagen stond. Ik had zelf niks, maar ik moest toch mee naar het ziekenhuis om te checken of ik geen inwendige verwondingen had opgelopen. Je moet dan weten dat ik iemand ben die als ik ergens voorbijkom waar een ongeval is gebeurd, het al niet wil zien. Ik kom ook niet graag in klinieken; ik zie niet graag mensen lijden, ook al ben ik er op geen enkele manier bij betrokken. Je kunt je voorstellen wat het is als je er dan zelf middenin zit. Je wil het niet zien, maar je kunt niet weg. Die ambulance bleef ook maar wachten. Ik vroeg mij af waarop, want er waren nog andere ambulances en ook de MUG was er. Ik begrijp nog steeds niet waarom die niet gelijk is weggereden. Precies alsof… alsof ik het moést ondergaan. Dan wil je eerst niet beseffen dat je het gezien hebt, maar je beseft dat je het wél gezien hebt. Dat is zo hard op dat moment.

“Het verschrikkelijke is dat het elke dag gebeurt. Zie je het in de krant staan, dan kijk je er twee seconden naar; pas als je er middenin zit, besef je wat het eigenlijk betekent.”

“Twee dagen na het ongeval ben ik via-via aan het telefoonnummer van die familie geraakt, maar kon ik geen contact krijgen. ’s Anderendaags heb ik mijn moed bijeengeraapt en een brief geschreven om mijn medeleven te betuigen en uit te leggen wat er volgens mij gebeurd was.

“Een heel pakkend moment was toen ik de woensdagnamiddag voor de bekerwedstrijd tegen Club Brugge telefoon kreeg van de dochter, één van de vijf kinderen. In naam van de hele familie zei ze te begrijpen dat ik het mij zo erg aantrok, dat ze het heel fel apprecieerde dat ik contact had proberen te zoeken en dat ze mij niks verweet. Dat de nabestaanden mij niets verwijten, dat was een heel pak van mijn hart. Niet kunnen inschatten hoe familie en vrienden erover denken, dat is echt heel slopend. Daarom ben ik ook niet naar de begrafenis geweest, omdat ik niet wist of mijn aanwezigheid er wel gewenst was.

“Ik had een bloemenkrans laten maken en toen die vrouw aan de telefoon ook nog zei : de bloemen waren heel mooi, dan… het gevoel dat toen door mij heen ging, dat was… ik had de tranen in de ogen en ik kon op dat moment nog heel moeilijk iets uitbrengen. Dat heeft mij heel erg aangegrepen, omdat… ik vind het heel sterk van die hele familie om op zo’n moment zo’n kleinigheid te appreciëren, op een moment dat de vader net is begraven en de moeder pas uit coma ontwaakt. Ik moet die familie echt heel, heel dankbaar zijn.

“Het was echt een heel vreemd gevoel toen ik die vrouw aan de lijn had. Praten over zo’n emotioneel iets, met een vrouw die je eigenlijk niet kent… dat was gewoon heel puur, dat gesprek. Op het eind zei haar man ook nog : en schiet er maar ene binnen vanavond, hé. Toen ik dan tien minuten voor het einde het beslissende doelpunt maakte, moest ik daaraan denken en had ik echt de tranen in mijn ogen. Bij momenten, als de bal elders was, moest ik werkelijk op mijn wang bijten om niet heel hard in tranen uit te barsten.

“Wat het zo hard maakt, is dat het om leven en dood gaat; en in onze cultuur is de dood het einde, hé. Los van iemands geloof of gedachten, denk ik dat een mens altijd wel iets diep in zich heeft dat zegt dat het niet eindig is, maar als ze komen zeggen : die man is dood, ja, dan wordt dat beleefd als het einde, hé.

“Ik ben katholiek opgevoed, ja. Tot achttien jaar ben ik in Zonhoven zelfs misdienaar geweest. Ik vind de sfeer die in een kerk hangt nu nog altijd wel iets hebben, maar sedertdien is mijn geloof geëvolueerd naar een geloof in mezelf. Het zal waarschijnlijk nog wel eens gebeuren dat ik het buiten mezelf ga zoeken, denk ik. Zeker in momenten dat het vertrouwen in jezelf niet sterk genoeg is, ga je dat sneller doen. Maar toch. Vroeger was ik geneigd om in stressmomenten te bidden, vóór een belangrijke wedstrijd of vóór een examen. Ik voelde mij dan gesterkt, omdat… je weet niet wat of hoe, maar je weet dat er iéts is. Nu zou ik eerder de neiging hebben om nadien te danken, misschien omdat ik mij nu sterk voel.”

“Mij heeft de wereld buiten het rationele altijd al geïnteresseerd. Ik vind het ook altijd interessant om andere mensen te horen praten over hun ideeën en ervaringen op dat vlak. Dan doe je er nog mee wat je wil. Ik wil dingen altijd zelf ervaren. Als ik het dan heb meegemaakt, kan ik zeggen : oké, dat vind ik interessant. Of : dat is niet mijn ding, daar heb ik geen voeling mee.

“Zelf heb ik zo’n anderhalve maand voor het ongeval ook een hele rare ervaring gehad. Via-via ben ik bij een vrouw terechtgekomen met – zoals dat heet – hele goeie handen, een vrouw die shiatsu doet en die ook bezig is met meditatie en intuïtief schilderen en zo. De ervaring die ik had bij één van de eerste behandelingen, is eigenlijk niet onder woorden te brengen. Ik had heel fel het gevoel dat… ik weet nog altijd niet hoe ik het moet uitleggen, maar… het gevoel dat ik uit mijn lichaam was… heel fel het gevoel dat er iets om mij heen was. Straf is ook dat zij het óók voelde. Van tevoren had zij mij trouwens al gezegd dat ik heel beschermd was, dat er een soort beschermengel bij mij aanwezig is. Heel straf.

“Weet je, in Luik heeft mij ooit op straat een zigeunervrouw verteld dat ik heel veel geluk in mijn leven zou kennen en dat als ik ooit kinderen zou krijgen het een tweeling zal zijn. Zo ver ben ik dus nog niet, maar misschien dat ik het op een dag wel eens uittest, ja ( glimlacht).

“Ik ga je eens iets tonen. Voor Kerstmis heb ik mij laten tatoueren door een vrouw die ik jaren geleden in Ibiza ben tegengekomen. Het is een tatouage van de Goden van Tahiti die een beschermende werking zouden hebben. ( Pakt er de tekening bij) Zie je er iets in ? Hier, kijk. Die golven hier zijn het symbool van het wegwassen van ervaringen uit het verleden. Dat ben ik hier, centraal, en dat hier is de God van de Strijdvaardigheid. En als je goed kijkt, zie je vanaf hier aan de zijkant een voorhoofd, een oor, een neus, een mond en handen. Dat zijn de Goden die mij en die God beschermen. En dat hier zijn de mensen om mij heen, symbool voor de openheid van geest ten opzichte van de vele mensen die je ontmoet. En hier zie je haaientanden, ook het symbool van bescherming. Het trok mij en het geeft mij een goed gevoel.

“Zeker als je zelf dingen meemaakt of verklaringen of oplossingen zoekt, weet je dat er heel veel wegen zijn om tot éénzelfde resultaat te komen. Dat geldt voor spiritualiteit, maar ook voor behandelingen. Ik vind dat persoonlijk heel interessant. Onlangs maakte ik iets heel frappants mee. In een tijdspanne van enkele weken liet ik een bloedonderzoek doen in een normaal labo, een haaronderzoek in Amerika, ging ik te rade bij een acupuncturist en dus ook nog bij die vrouw die met haar handen werkt. Wel, alle vier kwamen ze op een heel andere manier tot dezelfde conclusie over wat mijn lichaam nodig had. Dat vond ik straf.

“Als ik bij die vrouw ben, heb ik het gevoel dat… Weet je, vroeger had ik nooit rust; ik moest duizend dingen tegelijk doen en ik was ook wel onvermoeibaar, moet ik zeggen. Het was : ik kan goed voetballen en voor de rest maakt het niet uit hoe ik leef of wat ik doe. In de loop der jaren ben ik volwassener geworden en zo op een punt gekomen dat ik besef hoe belangrijk voetbal wel voor mij is, én dat ik er waarschijnlijk nog veel meer kan uithalen door er gewoon verstandiger en vooral bewuster mee om te gaan.”

“Nu heb ik voor mezelf het gevoel dat ik er heel goed en bewust mee bezig ben, en dat ik op een bepaalde koers zit die naar boven leidt. Van mensen om mij heen die niet weten wat ik ervoor doe en laat, die alleen de trainingen en de wedstrijden zien, hoor ik dat ik het ook uitstraal. Wat mij heel fel drijft, is iedereen te laten zien hoe goed ik wel kan voetballen én mij niet meer van mijn pad te laten afslaan door stommiteiten van mezelf of anderen. Het voetbal geeft mij steeds meer voldoening. Ging ik vroeger voetballen omdat het mijn werk was, dan sta ik nu ’s morgens op en rij ik met plezier naar de club. Nu sta ik met plezier op het veld, tijdens trainingen en wedstrijden. Ik heb totaal geen spanningen meer. Ik ga het veld op en ik geniet gewoon zoals vroeger met de vrienden in een onderling partijtje op de speelplaats.

“Dat komt omdat ik in mezelf een bepaalde rust heb gevonden. Kijk, vroeger zou ik nu al bezig zijn met wat er op het einde van het seizoen zou kunnen gebeuren. Nu doe ik gewoon elke dag met plezier mijn ding; en wat er dan op het einde van het seizoen zal gebeuren, zal ik wel op een bepaalde manier afgedwongen hebben. Ik voel vertrouwen in mezelf. Voel ik dat ik iets afdwaal of concentratie begin te verliezen, dan ga ik naar die vrouw om mij echt weer helemaal leeg te maken. Als ik daar dan buiten kom, heb ik het gevoel dat ik rustig ben en dat alles voor mij heel helder is. Ik weet natuurlijk hoe het vroeger binnenin mij was. Chaos. Ik denk, zoals ik al zei, dat het vooral een kwestie is van veel bewuster de dingen te ondergaan. Dan begin je steeds meer verbanden te leggen. Alles hangt samen, hé.

“Om de week of om de tien dagen ga ik naar die vrouw. Dat combineer ik met het bezoek aan een kinesist en ook nog aan een ostheopaat die voor alle nieuwe dingen openstaat en via wie ik die haartest in Amerika liet uitvoeren. Ik doe ook nog ademoefeningen waarmee ik mij goed voel.

“Waar het om gaat, is bewust bezig zijn met geest en lichaam. Ik heb nu ook een tandarts gevonden die de oude vullingen van mijn geplombeerde tanden kan vervangen door een materie die gezonder is voor mijn lichaam. Want die onderzoeken wezen dus uit dat ik aan een – zo heet het – kwikvergiftiging lijd.

“Hoe meer je weet, hoe meer je beseft hoeveel dingen je nog meer kunt doen en hoeveel progressie er nog mogelijk is. Soms vraag ik me wel eens af hoe ik vroeger op zo’n ongeval gereageerd zou hebben. Ik mag er niet aan denken.”

door Christian Vandenabeele

‘De wereld buiten het rationele heeft mij altijd al geïnteresseerd.’

‘Wat het zo hard maakt, is dat het om leven en dood gaat; en in onze cultuur is de dood het einde, hé.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content