Vahid Halilhodzic, die morgen met Dinamo Zagreb Club Brugge ontvangt in de Europa League, heeft er al een bewogen leven op zitten. ‘Ik was arm, rijk, dan opnieuw berooid en nu redelijk bemiddeld.’

Ik heb mijn huis in het noorden van Frankrijk gehouden”, zegt Vahid Halilhodzic, die, vooraleer naar Kroatië terug te keren ook contacten had met Anderlecht, Standard en de nationale ploeg. “Ik heb ook nog een huis in Parijs, maar dat in Noord-Frankrijk blijft mijn uitvalsbasis. Frankrijk is mijn tweede vaderland. Ik heb veel te danken aan Le Nord, de streek van de Ch’tis, die zo in de belangstelling kwam door de befaamde film. Ik heb daar een nieuw leven kunnen beginnen.”

Zijn contacten met de Belgische topclubs en met de voetbalbond zijn wellicht afgesprongen omdat hij te duur was. Als we de artikelen mogen geloven die in de Kroatische pers zijn verschenen, kreeg hij van Zdravko Mamic, de grote baas van Dinamo Zagreb, een contract dat hem 800.000 euro per jaar oplevert. Gezien zijn reputatie als coach die spelers beter kan maken zodat ze daarna fortuinen opleveren op de transfermarkt, is dat niet eens zoveel. Op die manier is hij een coach die zichzelf ruimschoots terugbetaalt. Ivan Cvetkovic (50), de vroegere spits van STVV, bevestigt dat. “Zijn inbreng is enorm groot. Na de slechte competitiestart van Dinamo en de uitschakeling in de derde voorronde van de Champions League door het Moldavische FC Sheriff Tiraspol nam hij het roer over van Velimir Zajec. Ondertussen speelde Dinamo in de Europa League een van zijn mooiste wedstrijden ooit door in het eigen Maksimir Stadion Villarreal met 2-0 wandelen te sturen. De manier waarop de ploeg die avond speelde, droeg duidelijk de stempel van Halilhodzic.”

Is de wedstrijd tegen Villarreal het ankerpunt waarop u zich dit seizoen wilt richten?

Vahid Halilhodzic: “Die wedstrijd biedt inderdaad mogelijkheden om ons aan het niveau te herinneren dat we kunnen halen. We toonden ernst, toewijding, tactische discipline en snelheid van uitvoering in de offensieve omschakeling. We hebben de wedstrijd altijd onder controle gehad, maar ik blijf met de voeten op de grond.”

Erelegioen

Twee maanden geleden kwam u in de plaats van Zajec in een ploeg die met veel twijfels zat …

“Dat klopt. De situatie was behoorlijk dramatisch. De eerste dagen heb ik 16 tot 18 uur per dag gewerkt. Ik heb iedereen proberen te kalmeren en een strijdplan opgesteld voor de barragewedstrijd in de Europa League tegen het Hongaarse Györi ETO FC. We moesten alles in 48 uur herschikken, want verlies in de wedstrijd tegen de Hongaren zou tot een enorme crisis geleid hebben. Met uitzondering van een of twee spelers kende ik eigenlijk niemand in de kern. Ik nam dus een groot risico, maar het bestuur wilde tot elke prijs dat ik de uitdaging zou aangaan. Voor een trainer die het heft in handen neemt bij een club die op drift is, is het belangrijk om de waarheid bloot te leggen. Op basis daarvan moet het vertrouwen weer opgebouwd worden. Uiteindelijk gingen we in Hongarije met 0-2 winnen, maar voor de terugwedstrijd voelde ik zowel bij de spelers als bij de hele entourage van de club een enorme schrik om het voor eigen volk toch nog uit handen te geven. Die angst was ongegrond: we wonnen met 2-1 en de trein was vertrokken. Opnieuw was het bewijs geleverd dat hard werken loont. Ik ken geen enkele coach en geen enkele club die erin geslaagd zijn prijzen te pakken zonder opofferingen te doen.”

Hoe bedoelt u?

“Ik ben gek op voetbal, maar als je er iets van terug wil krijgen, moet je er ook heel wat voor doen. In een wereld in crisis biedt sport de mogelijkheid om als een koning te leven en dat verdient respect. Het voetbal heeft me zelfs twee keer de kans geboden om de ellende achter me te laten. Tijdens mijn spelerscarrière had ik behoorlijk wat geld verdiend. Ik ben dan teruggekeerd naar Mostar, maar ik ben alles kwijtgeraakt in de vuile oorlog, die is opgezet door de fascisten. Een jeans en een hemd, dat was alles wat ik overhad. Ik kon mijn kinderen zelfs geen foto’s tonen van mijn carrière als speler. Ik ben dan maar teruggekeerd naar Frankrijk om te studeren. Zonder diploma kon ik niet aan de bak. Maar ik ben blijven werken en dat heeft ook geloond. Ik heb zelfs de onderscheiding van het Légion d’Honneur gekregen.”

Echt?

“Ja, dat was nog met Jacques Chirac als president. François Pinault, mijn voorzitter bij Rennes, was bij de plechtigheid aanwezig. Ik ben ook ereburger van Rezé, een plaatsje nabij Nantes, en ik heb een gouden medaille gekregen van de stad Rijsel. Ik ben daar enorm trots op. Het is alleen aan het voetbal te danken dat ik dat heb kunnen bereiken. Ik was arm, dan rijk, dan opnieuw berooid en nu redelijk bemiddeld. Ik heb heel veel aan het voetbal te danken. Daarom probeer ik zo veel mogelijk terug te doen. Tijdens de oorlog heb ik Mostar bijvoorbeeld sterk gesteund.”

Welke associaties roept Nantes bij u op?

“Champagnevoetbal. Een offensieve speelstijl. Jean-Claude Suaudeau. Toen ik er kwam, was ik 28 en had ik de ambitie om beter te worden. Met ex-Joegoslavië was ik in 1978 Europees kampioen geworden bij de beloften en ik werd tijdens het toernooi ook gekozen tot beste speler. Ik weet dat het raar zal klinken als ik het zeg, maar Mostar, de club waarbij ik speelde, was toen een van de teams die het mooiste voetbal van Europa bracht. Maar ik moest vertrekken om mijn carrière en mijn leven op te bouwen. Nantes bleek de juiste keuze, maar het kostte me een jaar om me aan te passen. Daarna werd het een droom. Ik kreeg er zelfs een contract aangeboden voor het leven, maar in 1986 had ik nood aan een andere uitdaging. Ik wilde terugkeren naar Mostar toen ik op het laatste moment een voorstel kreeg van Francis Borelli, de voorzitter van PSG. Ik weigerde eerst, maar toen hij een bedrag noemde, kon ik niet meer weigeren. Ik speelde dus bij PSG tot het ogenblik dat mijn moeder is gestorven. Vanaf dat moment kon ik niet meer voetballen.”

Revanche

Als coach hebt u uw grote doorbraak beleefd bij Lille OSC.

“Dat klopt wellicht, al zal ik zeker ook nooit mijn periode bij het bescheiden Beauvais vergeten, noch mijn ongelooflijke avonturen bij het Marokkaanse Raja Casablanca. Maar bij Lille ging het pas echt hard: van tweede klasse naar de Champions League. In het begin dat ik er was, kregen we nochtans maar 1000 toeschouwers over de vloer.”

Zakte de moed je niet in de schoenen?

“Zoals ik al zei: met hard werken kan je ver komen. We hebben enthousiast de mouwen opgestroopt en het publiek is ons gevolgd. Toen ik bij Lille vertrok, hadden we gemiddeld voor elke wedstrijd 18.000 toeschouwers.

“Wat ik in Le Nord enorm apprecieer, is dat er geen plaats is voor hypocrisie. Iedereen draagt er het hart op de tong. Ik heb er vrienden gemaakt voor het leven en ik ben zelf een beetje een Ch’ti geworden. Op het Europese toneel hebben we een aantal gedenkwaardige wedstrijden gespeeld.”

Die successen brachten u terug naar PSG.

“Ja, en dat ging goed. Het eerste jaar wonnen we de Franse beker. Daarna ontstonden echter conflicten bij het bestuur en in de kleedkamer brokkelde de solidariteit geleidelijk aan af. Ik heb dan wat afstand genomen door bij Trabzonspor en in Saudi-Arabië te gaan werken, bij Al Ittihad Jeddah.”

En toen werd u bondscoach van Ivoorkust.

“Een razend interessante periode, maar ik zal hen nooit vergeven wat ze me hebben aangedaan door me te ontslaan na 24 wedstrijden, waarvan we er 23 niet verloren. De verliesmatch was de halve finale in de Afrika Cup tegen Algerije. Na de wedstrijd hoorde ik dat sommige van mijn spelers vooral dachten aan naar huis terugkeren, omdat ze nog onder de indruk waren van de aanval op de spelersbus van Togo. Ik kan dat begrijpen, maar dat ik dan mijn ontslag kreeg en zo het WK in Zuid-Afrika op mijn buik kon schrijven, blijf ik een groot onrecht vinden. Ik droomde echt van dat WK om er revanche te kunnen nemen.”

Welke revanche?

“In 1982 was ik er als speler bij op het WK, maar ik was reserve. Ik moest onder meer optornen tegen Edhem Sljivo, een van de meest geniale middenvelders die ooit op de Europese velden hebben rondgelopen. Ik was van plan om met Ivoorkust de nare herinneringen aan het WK van 1982 uit te wissen, maar dat is me niet gegund.”

Bergbeklimmen

Wat weet u van het Belgische voetbal?

“De resultaten zijn niet meer zoals in de rijke periode waarin de Belgische clubs Europese grootmachten waren. Ik blijf het Belgische voetbal echter in het oog houden, temeer omdat er internationaal heel wat aandacht gaat naar de jonge Belgische talenten. Maar om succes te oogsten zal er eerst hard gewerkt moeten worden. Voetbal blijft een teamsport. Ik vergelijk het graag met bergbeklimmen. Een team moet samen de top bereiken. Als één iemand het koord lost, valt het hele team naar beneden.”

Vandaar dat ook een vedette als de Braziliaan Sammir hard werkt?

“Ja, iedereen heeft mijn filosofie goed begrepen. Het ziet er nu allemaal goed uit, maar ik heb geleerd dat bevestigen een van de moeilijkste dingen is in het voetbal.”

door pierre bilic

“Bevestigen is een van de moeilijkste dingen in het voetbal.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content