De speler met de meeste caps voor Les Bleus was een dagje in Brussel, waar hij een uiteenzetting gaf over voetbal en maatschappij en zijn engagement tegen alle vormen van discriminatie. Een gesprek met een van de apartste figuren op planeet voetbal.

In het leven van Lilian Thuram lijkt er geen plaats meer te zijn voor een bal. Zelfs zijn look – regenjas, sjaaltje, borsalino – doet eerder denken aan de Parijse linkeroever en zijn half-intellectueel, half-bourgeois publiek dan aan de combinatie tattoos en Dolce & Gabbana van veel voetballers. Nochtans zit de passie nog altijd in hem, zeker wanneer hij goede raad geeft aan de jonge Franse verdediger Jérémy Obin van White Star, die zijn jeugdidool is komen opzoeken. Maar de man die in de legende trad door twee keer te scoren in de halve finale van het WK’98 (zijn enige goals in 142 interlands voor Frankrijk!) heeft gekozen voor een engagement dat de groene grasmat die hem beroemd maakte ver overstijgt.

Dat doet hij mede via een stichting die zijn naam draagt en opgericht werd in 2008. Tegenwoordig reist Thuram naar alle uithoeken van de planeet. Voor hij naar Brussel kwam, zat hij in Zweden. Hierna vliegt hij richting Angola. De meeste tijd stopt hij in ontmoetingen met jongeren, in vormingswerk tegen racisme, seksisme en homofobie. In een hotel nabij het Zuidstation deelt de legendarische rechtsback met ons zijn visie op de wereld, met de brokken en de breuklijnen die daarbij horen.

Je bent een buitenbeentje in het voetbalmilieu, in de zin dat er niet veel zijn zoals jij die zich uitlaten over de problemen in de maatschappij.

Lilian Thuram: “Ieder volgt zijn eigen weg. Ik vind het nuttig om mijn bekendheid te gebruiken om de maatschappij in vraag te stellen. Iedereen draagt ook zijn verleden mee, ik heb bijvoorbeeld al van jongs af aan ondervonden hoe het is om als een kleurling bekeken te worden.”

Dat is nochtans het geval voor heel wat van je oud- ploegmakkers.

“Je kunt hetzelfde meegemaakt hebben maar er anders tegenaan kijken. Ik ben me vragen gaan stellen door bepaalde boeken te lezen en mensen te ontmoeten.”

Is er iets in het bijzonder dat je daartoe gebracht heeft?

“Toen ik op mijn negende in de regio van Parijs aankwam, werd mijn identiteit gereduceerd tot mijn huidskleur. Er ontstaat al op jonge leeftijd een soort van indeling die maakt dat blanke kinderen een meerderwaardigheidsgevoel kunnen ontwikkelen. Dat zette me ertoe aan om ook te gaan nadenken over seksisme, dat dezelfde logica volgt: een meerderwaardigheidsgevoel van mannen, die al decennialang te horen krijgen dat ze superieur zijn aan vrouwen. Homofobie is ook net hetzelfde. Gelijkheid voor mensen van verschillende huidskleur, geslacht of seksuele voorkeur is nieuw in onze samenleving en het is een nieuwigheid die nog erg breekbaar is.”

De rol van de media

Zorgt de opkomst van extreemrechts niet voor een stap achteruit, een verharding van de samenleving?

“Je kunt daar een snelle en simplistische analyse van maken. ‘Iedereen’ zegt het, misschien zonder het te toetsen aan de werkelijkheid. Ik denk dat diversiteit tegenwoordig veel meer aanvaard wordt dan vroeger. Maar door voortdurend te herhalen dat er vandaag meer racisme is, geraken de mensen ervan overtuigd dat dat zo is en dat drijft hen tot extremisme. Want hoe vaker informatie wordt herhaald, hoe meer de mensen ervan doordrongen geraken. In de film Selma zie je hoe zwarten in de VS op straat bespuwd worden, dat zijn de jaren 60. In Frankrijk kwamen er onlangs mensen op straat om te protesteren tegen het homohuwelijk. Maar de wet is toch goedgekeurd. Je moet de feiten onthouden. Als het dominante discours zegt dat alles slecht gaat en dat we niet kunnen samenleven, dan gaan de mensen op den duur zo denken. De media spelen daarin een sleutelrol. Maar we leven in een sensatiemaatschappij gebaseerd op conflicten. Als men willens en wetens op die conflicten aanstuurt, dan moet men er niet van schrikken dat de solidariteit in de samenleving afneemt. Dat gevoel van onbehagen komt niet uit de lucht gevallen. Het omgekeerde, het gevoel van verbondenheid ‘verkoopt’ minder goed.”

Vandaag de dag wordt er gedebatteerd over het feit dat er halalvlees wordt geserveerd bij de Franse nationale ploeg, terwijl dat in de periode van Black-Blanc-Beurre in 1998 geen thema was.

“Waarom is er een verschil tussen 1998 en nu? Aangezien men geen antwoorden vindt op de economische vraagstukken, verlegt men de focus naar de personen die problemen veroorzaken in de maatschappij.”

Het beeld dat men heeft van de huidige generatie van Ribéry en Benzema is nochtans zeer verschillend van dat van jouw generatie met Zidane, Deschamps, Desailly…

“Laat me er even aan herinneren dat er in 1996 een polemiek ontstond over het te grote aandeel van zwarten in het Franse elftal. De wereldtitel van 1998 hielp de mensen om zich te identificeren met die ploeg. Maar dat was zeventien jaar geleden, de samenleving is geëvolueerd, de inmenging van de pers is veranderd en de analyse van de gebeurtenissen ook. De laatste weken is er veel te doen geweest om het geval Zlatan Ibrahimovic (na een nederlaag tegen Bordeaux riep de Zweedse spits van PSG in de spelerstunnel dat hij in de vijftien jaar dat hij voetbalt nog nooit zo’n arbiter had meegemaakt in dit strontland‘, nvdr). Ik was al een tijdje beducht voor het feit dat men tegenwoordig het gescheld tussen twee spelers gaat analyseren. Wie gevoetbald heeft, weet dat zoiets frequent gebeurt. Maar de gebruiken zijn veranderd: vandaag houdt men zich bezig met wat de spelers zeggen terwijl die voorheen in het vuur van de actie net hetzelfde zeiden. De match is gedaan, je bent geënerveerd en je roept wat vuile woorden die verder weinig betekenis hebben. Maar het gewicht dat aan die woorden wordt toegekend is veranderd, zoveel is duidelijk. Dat geldt niet alleen voor voetballers, maar evengoed voor politici. Dit is het tijdperk van de geruchten en de hypes, dus is men altijd op zoek naar een slogan of een kort bericht voor sociaalnetwerksites als Twitter. Daarom denk ik dat je deze maatschappij niet kunt vergelijken met die van 1998. Je moet de complexiteit van de dingen laten zien. Wat Ibrahimovic betreft, die scène zou enkele jaren geleden niet gefilmd geweest zijn.”

Gewelddadig racisme

In 2010, op het WK in Zuid-Afrika ging de Franse nationale ploeg in staking en weigerde ze van de bus te stappen. Dat lokte hatelijke reacties uit van media en publiek. Hoe analyseer jij zo’n gebeurtenis?

“Slechte resultaten hebben tot slecht gedrag geleid. Maar het is interessant om te zien hoe zoiets niet beperkt blijft tot de wereld van het voetbal. Het gaat immers om de sport nummer één en het sociale belang ervan is groot. De Franse nationale ploeg heeft een impact tot ver buiten het voetbal. De spelers moeten zich daarvan bewust zijn.”

We hebben vaak het gevoel dat voetballers zich terugtrekken in een bubbel, dat ze geen contact meer hebben met de realiteit.

“Ieder van ons leeft in zekere mate afgesloten van de anderen. Zowel in jouw beroep als het mijne. Er zijn spelers die zich heel goed gedragen, andere minder. En doorgaans spreekt men over degene die over de schreef gaan. Weer vanwege die cultuur van hypes en geruchten.”

Het beeld van de voetballer die wat naïef in het harde leven staat…

“Het hangt ervan af met wie je praat. In een ploeg heb je heel verschillende persoonlijkheden. ‘De voetballer’ bestaat niet. Op het hoogste niveau heb ik zowel heel goeie als minder goeie gasten meegemaakt. Dat is in jouw beroep allicht net hetzelfde.”

Men bestempelde je al snel als een voetballer met hersens en nadien een atypische ex-voetballer. Ik kom nog eens terug op dat ‘buitenbeentje’…

“Misschien wil men ons doen geloven dat een voetballer moet voetballen en gedaan. Ook wanneer ik tegenwoordig tussenkom in een debat, zijn er mensen die me tot voetballer reduceren. Een voetballer heeft geen recht van spreken. Of men zegt: hij heeft veel geld, waarom heeft hij het over achtergestelde wijken?

“Aan heel wat beroepsgroepen, acteurs om maar iets te noemen, vraagt men niet: wat doe jij eigenlijk voor de gemeenschap? Men stelt die vragen altijd aan dezelfde mensen. Waarom moet dat Zinédine Zidane zijn, of Lilian Thuram? Waarom stelt men die vraag niet aan iedereen? Waarom zijn het altijd de slachtoffers van racisme die er moeten over praten? In Italië kreeg ik geregeld de vraag, nadat supporters oerwoudgeluiden hadden gemaakt, of ik in zo’n geval niet gewoon van het veld moest stappen. Dan kaatste ik de vraag terug: waarom stellen jullie die vraag nooit aan andere spelers, waarom blijven zij op het veld? Waarom stelt men precies mij die vraag? Was ik journalist, ik zou op die andere spelers afgestapt zijn en hen gevraagd hebben waarom zij niet protesteren wanneer hun ploegmaat zo bejegend wordt. Ik denk dat de mensen het gewelddadige ervan niet inzien. Want het is niet alleen gewelddadig tegenover de persoon op het veld, maar ook tegenover wie toekijkt. Het gaat weldegelijk om geweld, want het vernedert een mens, het raakt hem in iets zeer belangrijks: zijn gevoel van eigenwaarde. De speler zal zich misschien kunnen verdedigen, maar het kind dat er zit op te kijken, weet niet hoe het zich moet verdedigen. Ik herhaal het vaak: als opeens ook de spelers die niet rechtstreeks zelf getroffen worden door racisme van het veld stappen, dán gaat er wat bewegen.

“Ik ben geen vrouw maar ik praat over seksisme. Ik ben geen homo, maar ik verzet me tegen homofobie. Het zijn toch niet alleen Zidane en Thuram die bezorgd moeten zijn over racisme?”

Is het voetbal een seksistisch milieu?

“Het is zoals de hele samenleving. Racisme, homofobie en seksisme vind je in alle lagen van onze maatschappij. Geloven dat in het voetbal alle problemen nog vergroot worden, klopt totaal niet. Het racisme buiten het voetbal is veel feller. In een voetbalploeg zijn er door de band genomen heel weinig racisten. In een kleedkamer leer je immers samen te leven, elkaar te kennen. Als iemand al vooroordelen heeft, dan komt die daar snel van terug. Racisme is aanwezig bij een minderheid van de supporters en het is gericht tegen een bekende persoon die geld heeft en zich beter kan verdedigen. Als men je in het gewone leven een job weigert vanwege je huidskleur, dan is dat veel gewelddadiger.”

Is het voetbal een ultieme plaats van multiculturaliteit?

“Het voetbal is vooruit op de samenleving. Want in het voetbal kun je geboren worden in een favela en toch de beste van de wereld worden. Ik denk niet dat je met zo’n afkomst veel kans zou maken om bijvoorbeeld minister te worden. In het voetbal kun je klimmen op de ladder terwijl daar in de maatschappij een rem op staat. En het voetbal speelt een belangrijke rol in het collectieve geheugen. Degenen die in het verleden grenzen gesloopt hebben, zeker grenzen opgelegd door huidskleur, dat waren sportlui.”

DOOR THOMAS BRICMONT – FOTO’S BELGAIMAGE / CHRISTOPHE KETELS

“Waarom zijn het altijd de slachtoffers van racisme die er moeten over praten? Waarom niet iedereen?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content