Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Louis van Gaal ziet het in hem, AZ ziet het in hem, Nederland ziet het in hem. Enkel Anderlecht zag het niet. Maarten Martens, aanvoerder van Jong België en draaischijf van de Nederlandse topclub AZ Alkmaar, schittert over de grens.

Schromelijk over het hoofd gezien in België : Maarten Martens. Want wat de 22-jarige aanvoerder van de Belgische belofteploeg de voorbije weken liet zien bij de Nederlandse topclub AZ verdient meer aandacht dan enkel een vermelding in de marge van een nieuwsitem over Moussa Dembele. Akkoord, Dembele (19) is een topper in spe en wordt fel gesmaakt bij onze noorderburen, maar voorlopig speelt Maarten Martens in de geoliede machine van AZ een prominentere rol dan de donkere parel uit Wilrijk. Martens krijgt bovendien het vertrouwen op de nummer tien, een belangrijke positie in het systeem van Louis van Gaal, denk maar aan de manier waarop die Jari Litmanen belangrijk maakte in het kampioenenteam van Ajax midden jaren ’90.

Sinds Martens en Dembele in de basis staan, draait de AZ-sneltrein op volle toeren. 0-4 op Willem II, 5-1 thuis tegen FC Utrecht, 2-5 in de UEFA Cup op het veld van Grasshoppers Zürich, een makkelijke 0-2 op RKC, een overdonderende 10-1 in de KNVB-beker tegen Meerssen en 5-0 tegen Heracles. Telkens vertolkte Martens een vooraanstaande rol in die sprekende uitslagen. Assists, doelpunten, frivoliteiten, dribbels, steekpasses. Tegen RKC voerde hij aan de cornervlag een nummertje op waarmee hij in België al lang eeuwige roem had verdiend. Lobje over zijn tegenstander, bal controleren en dan achter het steunbeen nog eens uitkappen. Het mag duidelijk zijn dat Maarten Martens met vertrouwen loopt te voetballen.

Waarom kiezen zoveel Belgische jongeren voor de Nederlandse eredivisie ? Een ritje naar Alkmaar maakt veel duidelijk. Infrastructuur, organisatie, omkadering, professionalisme, durf, opleiding … kortom : visie. In het gloednieuwe stadion van AZ, het DSB Stadion in Alkmaar, wordt alles gebundeld wat je in België ontbeert. Het grasveld krijgt elke dag kunstbelichting om het gezond te laten groeien. De capaciteit van het stadion bedraagt voorlopig 17.000, maar kan mits het behalen van de Champions League eenvoudig uitgebreid worden. Het beschikt over een ruime fitnesszaal waar elke speler een individueel programma afwerkt. Verdedigers krijgen oefeningen ter versteviging van de borstspieren (zij moeten immers forechecking doen tegen hun opponent), aanvallers krijgen oefeningen die hun schouderbladen ontwikkelen (zij moeten immers de verdediger in hun rug kunnen afhouden). Visie, heet zoiets.

Vlak naast de fitnessruimte ligt een indoorvoetbalveldje, mét kunstgras. Het glorieuze kleedkamergebied is voorzien van vlinderbad en massagetafels. Veel werd gefinancierd door de steenrijke clubvoorzitter Dirk Scheringa (bestuursvoorzitter van de DSB Bank) en de gemeente Alkmaar. Maar niet enkel infrastructuur, ook knowhow moet betaald worden. En dus was het eerst de alom geprezen Co Adriaanse die AZ in de subtop van het Nederlandse voetbal parkeerde, en vervolgens Louis van Gaal, die het Ajaxmodel vervolmaakte en AZ nu naar de top loodst, tussen PSV, Ajax en Feyenoord in. En Maarten Martens, net 22 jaar, die staat in dit hele succesverhaal op de nummer tien, de belangrijkste positie in het Van Gaalsysteem. Hij glun-dert …

“Maar eigenlijk hoort Martens nu te schitteren in Brussel.” Het is een uitspraak van Iwan van Duren, journalist bij Voetbal International. Martens beaamt : “Ja, dat gevoel heb ik ook. Twee jaar geleden, in de periode onder Hugo Broos, werd ik een jaar aan RKC uitgeleend om ervaring op te doen. Het was geen superseizoen, maar ook niet slecht. Ik speelde niet altijd. Erwin Koeman zette me op de linksbuiten, niet echt mijn positie. Bij Anderlecht stond ik ook vaak linksmidden omdat er een gebrek was aan linksvoetigen, maar in feite speelde ik mijn beste wedstrijden centraal op het middenveld. Na dat ene jaar wilde ik terugkeren naar Anderlecht, ik vond van mezelf dat ik qua stijl toch nog altijd veel beter bij die club paste dan bij RKC. Ik had een gesprek met Herman Van Holsbeeck, hij vertelde dat de club vertrouwen in mij behield, maar met het voorstel dat hij me deed, sprak hij zichzelf al meteen tegen. Ik kon een jaar bijtekenen onder dezelfde voorwaarden als het vorige contract, eentje dat nog dateerde van toen ik achttien was. Bovendien wilde Anderlecht me verhuren aan een Belgische club, zonder financieel tussen te komen. Vind jij dat zoiets getuigt van vertrouwen ?”

Akkoord, maar geef toe : je had er geen te best seizoen opzitten bij RKC ?

Maarten Martens : “Ik vergelijk dat eerste jaar RKC met wat Tom De Mul vorig seizoen bij Vitesse meemaakte. Hij kende goeie momenten, maar zat ook vaak op de bank. Wel, Ajax keek niet enkel naar de statistieken, maar zag de ontwikkeling en besefte dat De Mul van grote waarde kon zijn in de toekomst. Daarvoor moet je natuurlijk een speler week na week volgen. Eigenlijk was het grootste probleem bij Anderlecht dat Van Holsbeeck Marius Mitu wilde halen. ( fijntjes) Terwijl Mitu in de grote wedstrijden altijd negatieve rapporten kreeg.”

Nog een uitspraak van onze Nederlandse collega-journalist : “Maarten Martens draagt het parfum van een Anderlechtspeler.”

“Ik speelde van mijn acht tot mijn twintig jaar in het paars-witte shirt, ik vind ook wel dat je de Anderlechtstijl in mijn spel terugziet. En die stijl leunt dicht aan bij die van AZ. Balbezit, veel beweging rond de bal, altijd de voetballende oplossing zoeken. Bij de jeugd van Anderlecht hebben wij vaak heel mooi voetbal gebracht. De manier waarop stond voorop.”

Maar Anderlecht heeft het te gemakkelijk in de jeugdreeksen, nee ?

“Dat klopt en dat gaf ik ook aan tegenover de club. Bij RKC leerde ik voor het eerst wat verliezen was. Voor het eerst moest ik onder druk op mijn eigen helft spelen en dat heb je niet van de ene op de andere week onder de knie.”

Van jouw lichting Anderlechttalenten is er haast niemand doorgebroken.

“Enkel Mark De Man en Vincent Kompany.”

Voor er van die twee sprake was, hoorde je de naam Maarten Martens vaak vallen als topper voor de toekomst.

“Als jonge gast was ik heel klein en frêle, maar daardoor leerde ik snelle oplossingen zoeken. Ik stond vrij dicht bij de eerste ploeg. Ik trainde één seizoen met de A-kern mee en tegen Westerlo mocht ik eens een kwartiertje invallen. De week daarop zat ik in de kern voor de Champions Leaguewedstrijd tegen Bayern München, maar dan brak ik mijn pols en was ik een maand out. Na mijn revalidatie moest ik weer als linksbuiten postvatten, maar zoals ik eerder al zei, is dat niet mijn beste positie. Ik geef toe dat ik na die blessure niet het niveau haalde dat nodig was voor de eerste ploeg, maar had ik op tien mogen spelen, dan hadden de zaken anders kunnen lopen.”

Je speelde slechts één officiële wedstrijd voor Anderlecht, dat was die invalbeurt tegen Westerlo. Wat herinner je je daarvan ?

“Alles. Een herinnering die het Belgische voetbal typeert. Frank Vercauteren komt een halfuur voor tijd naar mij en zegt dat ik nog twintig minuten zal spelen, we stonden 4-0 voor. Tijdens mijn opwarming scoorde Westerlo en dus besloot Broos om Seol in te brengen, ik moest blijven warmlopen en uiteindelijk viel ik tien minuten voor tijd in. Daar spreekt toch helemaal geen vertrouwen uit ? Als je thuis speelt en je staat vier doelpunten voor, wat valt er dan te verliezen ? ! Dat zou in Nederland nooit gebeuren, hier gooien ze van bij het begin jonge en onervaren spelers in de strijd. Dat is het verschil.”

AZ Alkmaar

De uitwedstrijd tegen RKC, die jullie makkelijk met 0-2 wonnen, werd bestempeld als één van jullie zwakste prestaties van het seizoen, maar wat ik daar van AZ zag : jullie spelen zo de Belgische top naar huis …

“Dat denk ik ook. De trainer was razend aan de rust, moet je weten dat we toen al 0-2 voorstonden en alles onder controle hadden. Hij vond dat we niet mochten meegaan in de zwakte van RKC.”

Wat meteen opviel, ondanks de ‘zwakke’ prestatie : de basistechniek van alle AZ-spelers is veel kwalitatiever dan die van de gemiddelde Belgische voetballer.

“Iedere dag wordt getraind op inspeelpasses. Pass en trap noemen ze dat hier. Hard en zuiver. De coaches zitten er kort op en sturen je aan om élke bal goed te geven en te controleren. In de voorbereiding hebben we tegen Lierse geoefend, na de wedstrijd kwamen ploegmaats me zeggen : ‘Heb je dat gezien ? Ze probeerden kruispasses, maar die bal was altijd een halfuur onderweg …'”

Onder Van Gaal speel jij bij AZ achter de spitsen, net als Jari Litmanen destijds bij Ajax. Een eer ?

“Zeker. Litmanen was destijds niet gehaald als tien, maar Van Gaal heeft er een tien van gemaakt. Ik voel nu ook dat ik die positie helemaal anders invul dan vorig seizoen bij RKC. Van Gaal wil dat je de centrale as bewaakt en vandaaruit reageert op de spitsen. Van nature ben ik wel een speler met groot loopvermogen en ga ik graag diep. Dat vindt hij prima. Ik wist van Van Gaal dat hij jonge spelers beter kan maken en daar veel energie in steekt, daarom tekende ik hier. Ook Shota Arveladze, die bij Ajax speelde, geeft me raad. Zoals over de balaanname. Je hebt spelers die stilstaan en de bal stoppen, of die altijd in één tijd proberen te voetballen – zoals ik – maar hij zegt dat je beter de bal in beweging één keer meeneemt, want dan maak je het de verdediger moeilijker om keuzes te maken en gun je je ploegmaats tijd om rond jou te bewegen. Dat zijn kleine zaken, maar ze maken een wezenlijk verschil.”

Nog één van die kleine Van Gaalprincipes : de speler die de pass geeft, moet de beweging van de ontvanger volgen en niet omgekeerd.

“Je mag inderdaad geen dwingende pass geven. Degene die de bal vraagt, bepaalt waar hij moet komen en niet omgekeerd. Als je bijvoorbeeld een diepe bal verstuurt zonder dat de spits zich vrij liep, dan hoor je de trainer tieren langs de lijn. Hij heeft gelijk.”

Zijn er nog zulke principes ?

“Van Gaal is met elk detail bezig. Hij vroeg mij bijvoorbeeld eens hoeveel strafschoppen ik in mijn carrière al gemist had. Drie, antwoordde ik. Dat vond hij verschrikkelijk veel. Toen Arveladze tegen RKC die strafschop miste, was hij razend. Hij vond dat Danny Koevermans, die normaal is aangewezen om ze te nemen, te veel respect had getoond door Arveladze zijn zin te geven. In de pers beschermt Van Gaal ons, maar intern durft hij ons hard aan te pakken.”

Voetballen bij AZ lijkt daardoor een zeer veeleisende job.

“Daar wen je aan. Van Gaal is trouwens buiten een meestertacticus ook iemand die veel om de ploegsfeer geeft. Hij vraagt naar je privésituatie en is daar oprecht om bekommerd. Hij stelt zich zeer menselijk op. Soms maakt hij zich kwaad om de spelers scherp te houden, daardoor doe je iedere training je best. Ik moet eerlijk zijn : Vercauteren had dat ook, hij was voor mij een ideale leerschool.”

Hoe was je relatie met Broos ?

“Broos was de trainer en ik zat niet in de A-kern … Hij sprak niet echt met de jongeren.”

Bij Anderlecht luidde het grootste verwijt aan je adres het gebrek aan fysieke gestalte. Terecht ?

“Ja. Maar ik wist dat ik sterker zou worden, zij het pas op latere leeftijd. Rond mijn 22ste, zoals nu blijkt.”

Kreeg je bij Anderlecht dan geen krachttraining ?

“Toch wel, maar zonder resultaat. Ik denk dat mijn lichaam daar toen niet klaar voor was. Qua jeugdopleiding kan je eigenlijk niets aanmerken op Anderlecht, het probleem is de doorstroming naar de A-kern. Ik herinner me nog dat Kompany in de voorronde van de Champions League tegen Rapid Boekarest moest debuteren omdat Glen De Boeck geblesseerd was. Weet je dat hij ( Broos,nvdr) op training eerst alle mogelijke opties zonder Kompany uitprobeerde en omdat dat niet lukte, heeft hij hem toch maar gezet. Allez, die jongen ziet dat toch ook ? ! Daar spreekt geen enkele blijk van vertrouwen uit. Honderden keren kreeg ik te horen dat ik geduld moest hebben, maar uiteindelijk waren zij de ongeduldigen.”

Toch hoorden we je zelden klagen in de pers.

“Omdat ik zelf aanvoelde dat ik moest groeien. Het was geen makkelijke beslissing om Anderlecht te verlaten, maar ik vond dat ik op een leeftijd was gekomen dat ik moest spelen. Bij RKC kreeg ik met Erwin Koeman geen slechte trainer, maar hij had niet zoveel aandacht voor de jongeren. Wellicht was hij nog te veel met zichzelf bezig omdat hij nieuw in het vak was. Hij wilde mijn speelstijl veranderen, zei dat ik meer duels moest winnen, terwijl Van Gaal net zegt : je moet die duels niet opzoeken, je moet tussen de linies lopen zodat je ze vermijdt. Zij die tussen de linies kunnen spelen, zijn volgens Van Gaal de besten van allemaal.”

AZ haalde je als vervanger van Kenneth Perez, die naar Ajax verkaste en daar nu furore maakt. Een zware erfenis ?

“Zeker, daarbij kwam nog eens dat AZ Simon Cziommer haalde bij Roda JC. Aanvankelijk stond hij in de basis, hij was bekender en populair. Dat gaf wel een mentale tik want ik voelde me ook klaar. Op een bepaald moment was de trainer niet meer tevreden over de manier van voetballen en kreeg ik een kans. Hij zei er meteen bij dat ik ook vijf wedstrijden mijn kans zou krijgen, dat geeft vertrouwen voor een jonge speler.”

Belgisch talent

Heel contradictorisch, de twee Belgen van AZ moeten voor de creativiteit zorgen. Terwijl wij in België klagen over gebrek aan creativiteit.

“De trainer zegt vaak dat wij spelers zijn die risico’s leggen in ons spel, maar je kan evengoed een speler opstellen die niets durft en daar heb je weinig aan. In een ploeg heb je altijd spelers die ervoor zorgen dat anderen moeten compenseren. Dat moet je als team aanvaarden van elkaar.”

Dat kan alleen maar in een ploeg waar de automatismen goed functioneren. Denk je dat je in België evengoed zou renderen als hier ?

“Misschien niet. Anderzijds : bij de Belgische beloften lukt het wel, daar speel ik als nummer tien. Van Jean-François De Sart krijg ik de vrijheid om mijn spel te spelen. Hij geeft De Mul ook de voorkeur op Benji De Ceulaer, omdat die voor meer creativiteit zorgt.”

Jij bent aanvoerder van Jong België, volgend jaar mogen jullie deelnemen aan het EK voor beloften in Nederland. Er is dus nog een goede basis bij België ?

“Zeker en vast, maar ik vind dat de Belgische bond daar veel te weinig aandacht aan besteed. We zijn vorig seizoen sportploeg van het jaar geworden en zelfs de trainer heeft geen felicitaties ontvangen. In Bulgarije speelden wij onze cruciale kwalificatiewedstrijd in een stadion met 7000 gekke Bulgaren, in Nederland komt er 15.000 man kijken naar Jong Oranje. Bij ons is dat ondenkbaar, ze maken er ook geen reclame voor.”

Wordt het voor jou niet stilaan tijd om aan de poort van de nationale ploeg te kloppen ?

“Ik heb nog niets gehoord van de bondscoach. Het houdt me niet zo bezig, ik concentreer me op AZ. Mijn programma is zo al druk genoeg.”

We kunnen anders wel wat creativiteit gebruiken.

“Dat weet ik niet, in Nederland kunnen we de wedstrijden van België niet volgen. Ik denk wel dat ik creativiteit aan een ploeg kan toevoegen, maar zoals ik net zei, zal er dan misschien op bepaalde vlakken gecompenseerd moeten worden. Dat moet een team willen en kunnen. Ik heb een groot loopvermogen en speel altijd met inzet, maar ik ben geen ballenafpakker.”

Volg je Anderlecht nog ?

“Ja, ik onderhoud nog contact met Mark De Man. Maar ik zie me de komende jaren niet meteen in België voetballen. In Nederland haal je toch een hoger niveau. In België speel je te vaak tegen verdedigend ingestelde ploegen, waardoor je nooit leert omgaan met ploegen die je op eigen helft onder druk zetten. Europees gebeurt dat wel en dan zie je het resultaat, hé. Het ontbreekt de Belgische clubs niet aan kwaliteit – Anderlecht heeft kwaliteit genoeg – maar als je het niet gewend bent in een hoog tempo te spelen in de competitie zal je dat Europees ook niet doen.”

Waar staat AZ nu in de traditionele rangorde van Nederlandse topclubs ?

“Ajax, Feyenoord en PSV : daar kunnen wij niet aan tippen inzake traditie, supporters en salarissen, maar inzake voetbal horen we daar zeker tussen. Zeker boven Feyenoord. Het verschil met een ploeg als PSV is het gebrek aan routine. Zij kunnen elke week heel volwassen spelen, daar moeten wij nog in groeien. Hier heb je nog niet het gevoel dat je in een topclub zit, het gaat er familiaal aan toe, maar als je ons voetbal en stadion ziet, dan weet je wel beter.”

Worden Belgen hier al minder smalend behandeld dan vroeger ?

“Ik hoor vaak mensen zeggen dat ze niet begrijpen dat het niet goed gaat met het Belgische voetbal, want talent loopt er genoeg rond. Niet toevallig breken er hier verschillende jonge Belgen door, gewoon omdat ze de kans krijgen.”

MATTHIAS STOCKMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content