Club Brugge had gekund en zelfs bij RC Genk blijven was een optie, maar diep in zijn hart wist Kevin Vandenbergh dat hij weg moest uit België. Met FC Utrecht klikte het meteen : ‘De openheid en de eerlijkheid hier bevallen me.’

S pelertje Sneltevree’titelde ondergetekende – toegegeven – wat neerbuigend boven een nogal scherpe analyse van de carrière van Kevin Vandenbergh. Dat kwam aan, waarna het spelertje geen gelegenheid onbenut liet om wraak te nemen op zijn criticus. Dat was negen maanden geleden. Intussen is alles uitgepraat. We zitten samen in de tribune van Stadion Galgenwaard voor het allereerste interview na zijn transfer van RC Genk naar FC Utrecht. “Jij ziet ook wel dat hier een ander mens voor je zit”, zegt de 24-jarige doelpuntenmaker.

Op het eind van vorig seizoen haalde je amper nog het elftal. Je had kunnen uithalen in de media, maar je zweeg. Waarom ?

Kevin Vandenbergh : “Je wordt slimmer. Het haalt toch niks uit. Ik heb ook zoveel gezien in die vijf jaar bij Genk : spelers die zaken lekten via de pers zonder dat iemand wist dat het van hen kwam. En dan zeiden ze soms nog dat ik het was. Of dat ik slecht lag in de groep. Iedereen wist wie de rotte appels waren : ze zijn er allemaal uitgegaan vorige zomer, anders hadden we nooit zo’n seizoen gedraaid. Ik heb me rustig gehouden en ik denk dat ik dat voor de rest van mijn carrière ga doen. Je kan je laten gelden op het veld, maar daarbuiten haalt het weinig uit.”

Je had je lesje wel geleerd. Twee jaar geleden stond Sunday Oliseh op in de kleedkamer en wees op zijn aanvoerdersband : drie jaar was hij kapitein geweest van de Nigeriaanse nationale ploeg, zei hij, hij alleen en nog een paar oudere spelers hadden recht van spreken, de rest moest zwijgen. Jij bent toen opgestaan. Dat heeft zich later tegen jou gekeerd.

(knikt bevestigend) “In Nederland moet je je laten gelden, ook op de training. Het wordt hier zelfs aangemoedigd om elkaar wakker te schudden. Het grote verschil met België is dat het tien seconden later vergeten is. Misschien pas ik beter in zo’n cultuur. In België blijft er altijd iets hangen, ook al heb je met goede bedoelingen iets willen aangeven. De laatste maanden in Genk was ik mezelf nog wel, maar ik liet het wat op zijn beloop. Als je voor anderen opkomt, maar die trekken zich terug als het eropaan komt, dan heb je de volgende keer iets van : jongens, zoek het zelf maar uit.”

Hoewel je transfer aansleepte, maakte je je schijnbaar niet ongerust. ‘Anders heb ik nog twee jaar contract in Genk’, sms’te je doodleuk. Was blijven dan een optie ?

(stellig) “Jawel ! Ik zou gewoon bij Genk herbegonnen zijn. Ivan(Bosnjak, nvdr) heeft me wel honderdduizend keer gezegd : ‘Je moet blijven, wij moeten weer samenspelen.’ Zo veel was er in mijn ogen ook niet gebeurd. Ik heb geleerd de dingen te relativeren : nieuw seizoen, nieuwe kansen. Als ik opnieuw een koppel had gevormd met Ivan, mocht er komen wie wilde : niemand zou ons uit elkaar hebben gespeeld. Dahmane is geen aanvaller : ze hebben hem gehaald voor de positie van Chatelle. En Barda is het ook al niet. Ze spelen nu met één spits : dat wil zeggen dat ze ondanks hun transfers niet die spits hebben om met twee aanvallers te spelen. Goran(Ljubojevic, nvdr) kan het helemaal niet. Bovendien klikt het niet tussen hem en Ivan : van in Kroatië al is er een slecht contact tussen die twee, zowel op het veld als ernaast. Hoeveel maanden is Ivan geblesseerd geweest ? Zes ? Wel, alle spelers zijn thuis bij hem langs geweest, behalve één. Een landgenoot dan nog. Dan weet je genoeg. Ivan en ik vormden een superduo, we vonden elkaar blindelings. Hij is een vriend voor het leven.”

Nederlandse top

Wanneer meldde Utrecht zich precies ?

“Een maand voor het einde van het kampioenschap.”

Foeke Booy was toen nog de trainer. Hij was de man die jou wilde, maar zit ondertussen bij een club in Saudi-Arabië. Verandert dat iets voor jou ?

“Het is anders gegaan : het was de clúb die met ons contact opnam. Ze zochten een spits en vroegen of ik geïnteresseerd was. Daarop is de eerste afspraak door hen geregeld. Ze stonden erop dat ik meekwam met mijn makelaar. Dat is typisch voor de grote openheid in deze club : ze willen er de speler direct bij tijdens de besprekingen. Dat bevalt me : openheid en eerlijkheid zijn eigenschappen die ik zelf ook hoog in het vaandel voer. Alles is volgens hun procedures gelopen : eerst hebben we met de technisch directeur, Piet Buter, gepraat en daarna met de trainersstaf, Foeke Booy en John van Loen. Die contacten waren heel positief, van beide kanten. Zo positief dat ze direct hebben aangeven het financiële aspect te willen bekijken. Dat doen ze hier niet wanneer er na het eerste gesprek sportieve twijfels zijn.”

Booy is weg …

“Maar John van Loen was ook aanwezig bij dat gesprek. Hij en Foeke zaten op dezelfde golflengte. Bovendien is Van Loen een spits. Het is belangrijk voor mij dat er zo iemand in de staf zit : ik zal met hem na de training specifieke oefeningen kunnen doen waarvan ik beter word.”

Hij mislukte als speler bij Anderlecht.

“Ik weet dat hij van Anderlecht naar Ajax is vertrokken. Zo’n slechte transfer is dat niet.”

Welke indruk maakt Booys opvolger Willem van Hanegem op jou ? Hij geldt zowat als de grootste voetballer die het Nederlandse voetbal heeft voortgebracht, na Johan Cruijff wel te verstaan.

“Het is een eer om onder hem te werken. In België heb ik Ceulemans meegemaakt, één van de grootste Belgische voetballers aller tijden. Dat was ook een eer. Buiten Cruijff en misschien Van Gaal kan je je geen betere trainer dromen in Nederland, er zijn weinig monumenten die Van Hanegem kunnen evenaren. Hij zegt misschien niet veel, maar wat hij zegt, is wel efficiënt en er zit iets achter. Op de training stapt hij gemakkelijk op spelers af om dingen uit te leggen.”

Je transfer heeft uiteindelijk nog lang aangesleept. Hier en daar viel te lezen dat je financiële eisen te hoog lagen. Of was Genk onwillig ?

“Naar de buitenwereld zei Genk wel dat het wilde meewerken, maar als puntje bij paaltje kwam, vroegen ze meer dan wat ze ons hadden gezegd. Maar hoe langer het duurde, hoe meer ze genoodzaakt waren hun prijs te laten zakken. Utrecht en ik waren er vrij snel uit. Het verhaal dat mijn financiële eisen te hoog lagen, is uit de lucht gegrepen. Wij hebben één afspraak gehad over geld. Zij stelden ons iets voor, waarna wij nog een paar zaken hebben aangereikt die we in het contract wilden. Met die informatie hebben ze ons een tweede voorstel gemaild en toen waren we rond. Ik denk niet dat ik moeilijk heb gedaan. Het heeft alleen even geduurd omdat er iemand van het bestuur met vakantie was.”

Hadden ook andere clubs zich voor jou gemeld ?

“Ja, maar ik had direct een goed gevoel bij Utrecht. We hebben met andere clubs gepraat en in Roda ben ik één keer zelf ook geweest. Ik zei hen dat ik geïnteresseerd was, maar dat Utrecht absoluut op één stond. Behalve uit Nederland kwam de belangstelling ook uit Spanje : er was telefoon van Levante en Mallorca, maar ik heb zelf gezegd dat het voor mij iets te vroeg is om die stap te zetten. Zelfs al zijn het niet de grootste ploegen, je moet er als buitenlander een meerwaarde betekenen en daar ben ik in zo’n competitie nog niet aan toe. In de Nederlandse competitie zal ik nog groeien en sterker worden, vooral qua fysiek, loopvermogen en kracht. Als ik hier een paar seizoenen goed draai en dan de stap naar Spanje kan zetten, zal ik er wel klaar voor zijn.”

FC Utrecht is niet PSV, Ajax, Feyenoord of AZ. Genk is in België de top. Zet je wel een stap vooruit ?

“Qua club en spelerspotentieel denk ik dat Utrecht te vergelijken is met Genk. Een subtopper in Nederland is een topper in België : daar blijf ik bij. Ik zie wat ik zie op de training. PSV of AZ is nog een niveau hoger, dat klopt. Ik sluit niet uit dat ik later voor een topclub in Nederland kies als die mogelijkheid zich voordoet.”

Nederland is een droom voor aanvallers : ruimte zat en niet zelden een topschutter die aan dertig doelpunten komt. Dat moet jou op het lijf geschreven zijn.

“Die vraag stel ik me ook. Als ik de Nederlandse competitie perfect bij mij voel passen, kan het zijn dat ik hier gewoon blijf en de beste jaren van mijn carrière beleef. En als ik de dertig voorbij ben, kom ik terug naar België om mijn carrière af te sluiten. Wie weet bij Westerlo, mijn eerste club.”

Altijd hetzelfde bordje

Hoe kijk je terug op je periode bij Genk ?

“Ik heb er goede jaren gehad. Vergeet niet dat ik Genk aan een Europees ticket hielp in de testwedstrijden tegen Standard. Was dat een buitenlander geweest, hij zou eeuwige roem hebben verdiend. Nu was ik het : goed gedaan, en een week later is iedereen het vergeten. Dat vind ik jammer, dat de supporters zo snel vergeten.”

Doet het pijn ?

“Nee, dat niet. Het maakt alleen nog maar eens duidelijk hoe mensen in elkaar zitten. Ik denk dat ik een waardige speler ben geweest in Genk. In vijf seizoenen heb ik er gemiddeld vijftien binnengetrapt. Ik wil het Barda nog zien doen.”

Verwijt je iemand iets ?

“Nee. Ik hoop alleen dat alle keuzes die zijn gemaakt, in eer en geweten zijn gemaakt en niet werden gemanipuleerd. Ik bedoel daarmee dat ik hoop dat bepaalde mensen niet voor anderen hebben beslist. Dan heb ik niemand iets te verwijten.”

Je hebt het nu over Hugo Broos.

“De trainer is een passant. Ik zou wel eens willen zien hebben wat hij nu met de situatie had gedaan. Als je speelt en doelpunten maakt, kan hij niet naast je kijken. Vorig jaar zei iedereen na drie speeldagen : Broos ligt buiten. Maar hij is trainer van het jaar geworden, dankzij ons. Iedereen stond achter de trainer, ik ook, maar je moest blind zijn om niet te zien dat hij in mij niet het vertrouwen had dat hij moest hebben in zijn topschutter. We hebben nooit een conflict gehad, maar uit zijn selecties bleek te weinig vertrouwen. Zelfs al speelde ik goed, rond de zeventigste minuut ging altijd het bordje met mijn rugnummer de hoogte in. Dat is klote, want dat zijn de momenten dat je je doelpuntentotaal aandikt omdat de tegenstander ruimte weggeeft. Ik heb spelers tientallen wedstrijden op rij rampzalig zien spelen, maar zij bleven staan. En toch was ik op het eind nog altijd topschutter. Dat zegt genoeg.”

De verwachtingen hier zijn niet minder : Utrecht kampte met een spitsenprobleem vorig seizoen en jij moet dat oplossen.

“Mij hebben ze gezegd dat ze goed speelden tot aan de zestien meter, maar dan gebeurde het niet. Ik hoop dat ze er nu wel zullen ingaan. Als ik hier doorgroei zoals ik het verwacht, moet dat lukken. Het zal van mezelf afhangen.”

Wat zijn de ambities ?

“Voor de club UEFA Cupvoetbal halen via de nacompetitie. En voor mezelf : doorgroeien in een nieuwe competitie en belangrijk worden voor het elftal. De doelpunten komen dan vanzelf.”

Succes. S

Door Jan Hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content