Iedereen kent de Académie Robert Louis-Dreyfus. Wij stellen u voor: de minder groene en minder gestructureerde versie, die niettemin al heel wat goudklompjes van het Belgisch voetbal voortbracht.

De wedstrijd van de Rode Duivels in Schotland toonde het nog maar eens aan: de Vurige Stede is de hofleverancier van voetbaltalent: Axel Witsel, Kevin Mirallas, Nacer Chadli, Christian Benteke en Sébastien Pocognoli. Vijf producten van Luik (of de nabije omgeving) op de grasmat van Hampden Park. En dan hebben we het niet eens over Guilllaume Gillet, die op de bank bleef, of the next big thingZakaria Bakkali, die geblesseerd was. Je mag zelfs stellen dat Steven Defour, breed grijnzend in Glasgow, een meer dan gemiddelde link heeft met Luik. Een verbazende statistiek voor een stad van 200.000 inwoners in een land dat er 10 miljoen telt. Sport/Voetbalmagazine boog zich over het Luikse fenomeen, met als symbool van het succes één bepaalde wijk: Bressoux- Droixhe, waarvan Benteke, Bakkali en ook Mehdi Carcela afkomstig zijn en waar Axel Witsel op elk vrij moment een balletje kwam trappen.

Verpauperde wijk herademt

Om ons te midden van het beton rond te leiden, worden we begroet door Ismaël El Ghoulbzoury (27), Belgisch zaalvoetbalinternational en speler van Faymonville (bevordering D), en door Aziz Ait Ahmad (30), presentator van het voetbalprogramma Fair-play op 48fm. Wat later komen daar ook nog Joseph Olongo (24), bijgenaamd Jojo en neef van Christian Benteke, en Adam Carcela (22), broertje van Mehdi, bij. Zij kennen de wijk als hun broekzak. Ze zijn hier opgegroeid en deden hier balgevoel op. “Zoals bijna iedereen hier, voor de rest is er immers niet veel te doen”, vertelt Jojo.

Droixhe, op de rechteroever van de Maas, biedt met zijn skyline van flatgebouwen een wat ruw decor, praktisch afgesneden van de rest van de stad. Nochtans was deze wijk tussen de late jaren vijftig en het begin van de jaren tachtig een prototype van moderne stedelijke architectuur, geïnspireerd op Le Corbusier. In 1958 verkondigde Edmond Leburton, de laatste Waalse premier voor ElioDiRupo: “Droixhe is een levend voorbeeld van hoe de stad van de toekomst er moet uitzien.” Twee decennia lang vestigden zich hier gezinnen uit de middenklasse. Het parkje in het midden van de wijk was zelfs populair bij trouwers, die er hun huwelijksfoto’s lieten nemen.

Dertig jaar later is alles grondig veranderd. Het plaatje heeft niets idyllisch meer. De wijk verpauperde, werd een getto zelfs, en raakte in de jaren negentig diep in de criminaliteit verzeild. Vandaag herademt Droixhe weer, en dat dankt het voor een stuk aan zijn drie vaandeldragers. Benteke, Bakkali en Carcela zijn succesvolle voorbeelden, die niet vergeten waar hun roots liggen. Integendeel: wanneer het enigszins mogelijk is, komen ze ‘naar huis’, gaan ze langs bij hun familie en vrienden. Jojo: “Wanneer Christian uit Engeland komt, loopt hij bij mijn broer aan en doet dan een toertje door de wijk om ons te zoeken. Hier is hij thuis, op zijn gemak. Niemand die hem hier aangaapt, hier is hij geen vedette uit de Premier League maar gewoon Christian.”

Afval en onkruid

We beginnen onze wandeling in het hart van de wijk, op de Place de la Libération, met een school, een bibliotheek en een speelpleintje. Op deze zonnige woensdagnamiddag amuseren de kinderen zich buiten, nog helemaal in vakantiestemming. Hun kleuren steken fel af tegen de verouderde infrastructuur van het plein. Enkele vrienden van Carcela, verzameld rond twee sedans, wijzen erop: “Al jaren vragen we de gemeentelijke overheden om de buurt wat op te knappen, maar we wachten nog altijd. Drie metalen staven doen dienst als goal terwijl de grond vol putten zit en bedekt is met hoopjes puin.” “Als ik mijn benen bekijk of die van Christian, die staan vol littekens, vooral van de glasscherven die rondslingeren”, klaagt Jojo. “Dit veldje is een mythische plek voor alle jongeren van Droixhe”, gaat Ismaël verder. “Kleine kinderen speelden er tussen de grote en er zaten veel talenten bij.”

Blijkbaar is nu eindelijk – beter laat dan nooit – die langverwachte facelift op komst. Dat beweert tenminste Patrice Lempereur, voorzitter van de wijkraad van Bressoux-Droixhe. “Er komt een terrein met kunstgras en een designdak. Er komt een goede verlichting en de omgeving wordt opgefrist. Er komen ook zitbanken, vuilnisbakken, fietsenrekken en een speeltuin voor de kinderen.” Het staat allemaal te lezen op de web-log van Bressoux-Droixhe. Nog een paar bouwvergunningen en er kan echt werk gemaakt worden van de plek die vernoemd zal worden naar Mehdi Carcela, die een jongen is uit deze wijk. Nochtans was het een honderdtal meter verderop dat de oude en nieuwe speler van Standard zijn briljante techniek oefende. Op FC Lidl meer bepaald, een open ruimte die zo genoemd werd vanwege de geel-blauwe hekken en de supermarkt die er net achter ligt. “We waren allemaal dolgelukkig toen dit pleintje in orde was. We waren zelfs zo gehaast om erop te spelen dat we onze handen uit de mouwen staken en de arbeiders die hier aan het werk waren een handje toestaken opdat alles vlugger vooruit zou gaan”, vertelt Jojo. Toen hij jonger was, woonde Jojo hier recht tegenover, in Toren 17, die nu net als vier andere imposante gebouwen ernaast afgebroken werd. Op die plaats bevindt zich nu een braakliggend terrein waar het afval zich opstapelt tussen het onkruid.

“Zoek hier gerust een vuilnisbak, je zult er geen vinden”, werpt een van de jongens op om aan te geven in welke staat van verval de wijk zich bevindt. Op het mistroostige veld van FC Lidl dribbelen de toekomstige Carcela’s heen en weer. “Hier kwam Axel met Mehdi spelen wanneer ze geen training of wedstrijd hadden met Standard”, vertelt Adam. “Soms bleef hij in het weekend bij ons slapen om nog meer te kunnen sjotten.” “Iedereen wilde Axel in zijn ploeg”, herinnert Jojo zich. “Hij speelde toen al zoals hij nu doet: hij recupereerde de bal, dreef ermee op en gaf dan een simpele pass, terwijl wij liever dribbelden en niet zo veel om efficiëntie gaven.” “In het straatvoetbal, het voetbal op de wijkpleintjes, is een bruggetje soms meer waard dan een doelpunt”, glimlacht Ismaël. De buitengewone zaalvoetballer schijnt al even bescheiden als getalenteerd te zijn. “Voor de nationale ploeg spelen is niet zo uitzonderlijk”, geeft hij toe. “België heeft immers nog lang niet het niveau van de toplanden.”

Spelen op instinct

Het ouderlijk huis van Witsel staat in Vottem, een iets chiquere wijk van Luik, maar voor de minivoetbaltoernooitjes moest hij in Droixhe zijn. “De laatste keer dat ik Axel zag, heb ik hem eraan herinnerd dat hij het zolenwerk hier in Droixhe heeft geleerd. En Mehdi heeft op dit veldje stampen leren incasseren”, legt Adam uit. Zelf kan hij niet meer voetballen wegens astmaproblemen. “Mehdi mocht dan wel frêle zijn, hij bleef altijd op de been”, vertelt Jojo. “Ik herinner me een Bosniër die veel groter was dan hij en die hem maar bleef tackelen, maar dat haalde hem niet uit zijn evenwicht, hij moest er zelfs om lachen. Mehdi is altijd een beetje gek geweest. Hij speelt zuiver op instinct, denkt er niet bij na. De speler die hij vandaag is, doet me nog altijd denken aan de jongen uit onze wijk.”

Ook Christian Benteke had al van jongs af een probleem met zijn gestalte, maar dan omdat hij zo opgeschoten was. “Rond zijn tiende was hij al groter dan de meeste leeftijdsgenoten”, legt zijn neef uit. “En hij kromp ineen als iemand kwaad naar hem keek, bijvoorbeeld een ouder van een kind die dacht dat hij loog over zijn leeftijd. Daarom legde hij ook niet makkelijk contact. Op die leeftijd was Christian eerder lastig en ongedisciplineerd. Zijn vader, een oud-militair uit Congo, was heel streng en verdroeg het niet dat zijn zoon maar wat aanmodderde. Toen hij hoorde dat Christian in het vierde studiejaar gebuisd was, kwam hij naar ons thuis. Christian was daar en zijn voetbalspullen ook. Hij pakte toen Christians voetbalschoenen, sneed ze kapot en wierp ze in de Maas. Voor zijn en mijn ouders waren de studies belangrijker dan het voetbal. Dat is ook de reden waarom hij op zijn zestiende van Standard naar Genk is gegaan, en niet om het geld zoals iedereen beweerde. Bij Genk mocht hij één keer per dag trainen, terwijl Standard dagelijks twee sessies hield. Rond zijn twaalfde is mijn neef helemaal veranderd. Zijn leven was georganiseerd in het teken van het voetbal en de wedstrijden, terwijl wij ons vooral wilden amuseren en uitgaan. Hij bleef bij ons tot een uur of tien en ging dan rustig naar huis. Dat heeft het verschil gemaakt tussen hem en veel anderen uit de wijk, die misschien even getalenteerd waren maar nooit zijn doorgebroken. Mehdi was ook zo: hij was een van de beteren maar stak er niet boven uit.”

Gewichten aan de enkels

Voor het derde veldje van het beste ‘underground trainingscomplex’ van het land, moeten we naar Bressoux. De flat-gebouwen van Droixhe maken plaats voor typische arbeidershuisjes, die zo het decor kunnen vormen in de films van de gebroeders Dardenne. Via een smal straatje komen we uit op de Cour Jacquet. Hier heeft Zakaria Bakkali zowat zijn hele jeugd doorgebracht, zo gehecht was hij aan dit terrein omgeven met muren in rode baksteen. Het nieuwste Belgische talent komt vandaag de dag nog altijd geregeld naar hier om er wat te dribbelen. “Hij is echt fenomenaal”, zegt Ismaël. “Wij wisten dat al jaren. Niemand is echt verrast door zijn huidige succes.”

“Toen ik in Luik speelde, kwam Zakaria met zijn broer mee”, herinnert Jojo zich. “We zagen snel dat hij meer trucjes in zich had dan een ander.” Er zijn in de wijk heel wat straatvoetballers in de wind gezet door Bakkali’s buitengewone beweeglijkheid en flitsende techniek-in-beweging. Zijn familie stond ook altijd achter hem. Zijn oom moedigde hem zelfs aan om, tijdens geïmproviseerde trainingen op het beton van de Cour Jacquet, gewichten te bevestigen aan zijn enkels om zo zijn schoten krachtiger te maken.

Cultprogramma

De laatste etappe brengt ons naar de andere kant van de Maas, de linkeroever. Achter het Astridpark (de Luikse versie) stoten we op een vierde terrein, ook in beton en zo mogelijk nog ruwer dan de voorgaande. Bij aankomst hangen er vier jongeren wat rond op een bankje, een paar meter verder ligt een eenzame bal. Ook hier komen jongeren uit Bressoux-Droixhe en andere Luikse wijken samen om te sjotten. Icham, een truitje van Aston Villa met de naam Benteke om de schouders, toont ons zijn freestyle-technieken. En dan komt Kevin erbij, beter bekend als K-Sociaux, een rapper uit Droixhe, met een van zijn aanhangers. “Kevin was duidelijk de meest getalenteerde van ons allemaal”, verzekert Jojo. “Als iemand het had moeten maken, dan hij wel.” Maar de weg gaat niet altijd over rozen. Drie keer verbleef hij in de gevangenis en daardoor kon hij een carrière bij Standard wel vergeten. “Nooit heb ik een moment gedacht dat ik een kans had om het in het voetbal te maken”, legt K-Sociaux uit. “Wij hadden geen rolmodellen. Nu kunnen de jongeren zich optrekken aan enkele succesvolle voorbeelden. Ze kunnen zich met hen identificeren.”

Wie beweert dat België geen echt voetballand is, moet maar eens een namiddag in het hart van Bressoux-Droixhe doorbrengen om zich van het tegendeel te overtuigen. Voetbal is hier in ieders gedachten en dreumesen lopen fier rond met een truitje van Barça of Real om de schouders. Jojo: “Voetbal is een religie voor ons. Ik herinner me dat Christian eens een ruit brak in het huis van mijn ouders om naar de wedstrijd Brazilië-China op het WK 2006 te kunnen kijken. Hij mocht die match niet missen! Hij miste trouwens geen enkele match, van alles was hij op de hoogte. Hij wou mijn vader doen geloven dat men had proberen in te breken… We misten ook nooit een Match of the Day, vaak keken we samen, voor ons was dat een cultprogramma. Toen Christian zijn eerste goal maakte in zijn eerste wedstrijd voor Aston Villa, kreeg ik dat onmiddellijk te horen, maar ik durfde die avond niet naar Match of the Day te kijken. Ik weet dat hij zelf ook niet durfde. Wat ‘ons’ daar overkwam, was immers niet te bevatten, het was veel te heftig allemaal, veel te heftig.”

DOOR THOMAS BRICMONT – BEELDEN: IMAGEGLOBE / CHRISTOPHE KETELS

“Vader Benteke, een oud-militair, pakte Christians voetbalschoenen, sneed ze kapot en wierp ze in de Maas.” Jojo, neef van Christian Benteke

“In het straatvoetbal is een bruggetje soms meer waard dan een doelpunt.” Ismaël El Ghoulbzoury, zaalvoetbalinternational

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content