Wie zijn ze? Waar komen ze vandaan? En vooral: waarom staan ze plots allemaal samen, mede door het grote aantal geblesseerden, in de ploeg? Op zoek naar de redenen voor de doorbraak van de jeugd van Club Brugge.

Oktober 2011. Bart Ver- haeghe is bijna een jaar voorzitter en heeft veel vertrouwen gesteld in een tandem sportmanagers: Henk Mariman en Sven Vermant. Mariman was voordien bij Club hoofd jeugdopleiding, herstructureerde daar fors en liet, bij zijn aanstelling als sportmanager, in juni 2011 een aantal jongeren doorstromen naar de A-kern. De namen: Zinho Gano, Nick Van Belle, Fries Deschilder, Jimmy De Jonghe, Jannes Vansteenkiste, Sven Dhoest. In oktober moet Adrie Koster er een paar noodgedwongen opstellen, vanwege een grote blessurelast. Ze blijken niet rijp en de kop van de Nederlander rolt, een paar maanden later dan eigenlijk voorzien.

Augustus 2013. Alleen Dhoest is er nog, als derde doelman, net als toen. De rest is twee jaar later nog niet rijp en voetbalt vooral in tweede klasse: Vansteenkiste bij Antwerp, Gano bij Lommel United, Van Belle bij Eendracht Aalst, Deschilder bij het Nederlandse FC Eindhoven. Alleen De Jonghe wist zich in eerste te handhaven, zij het in de schaduw: vorig seizoen bij Zulte Waregem, nu bij Lierse.

Staat dit lot ook de heren BjörnEngels, BrandonMechele, Birger Verstraete, Tuur Dierckx of Boli Bolingoli te wachten? Bij Club denken ze van niet en Henk Mariman, inmiddels niet meer in dienst van blauw-zwart na de herstructurering van 2012, treedt die mening bij: “Toen we de vorige lichting jongeren lieten doorstromen, was het afwachten of ze het zouden oppikken. Er waren jongens met talent bij, maar deze groep is van een hogere kwaliteit.” Hun voordeel: daar waar de rest nog niet kon profiteren van de wijzigingen in het jeugdbeleid, is dat voor hun opvolgers wél het geval.

Daarvoor moeten we terug naar 2007. Toen Mariman in het voorjaar voor Club Brugge tekende, kwam er hoogst zelden een Brugs jeugdproduct piepen. Mariman bracht zijn ervaring van bij Germinal Beerschot in, analyseerde en herstructureerde. De scouting, toen nog vooral georganiseerd binnen en vooral gericht op West-Vlaanderen, werd verbreed. Daarnaast werd de inhoud van de opleiding vernieuwd én werd er aandacht besteed aan de postformatie. Philippe Clement (beloftecoach), Jannes Tant (assistent beloften) en Dirk Laleman (fysiektrainer) tilden de begeleiding naar een veel hoger niveau. Al in 2008 startte men met individuele trainingen per linie en ook de speelwijze werd aangepakt, met meer aandacht voor het opbouwen van achteruit en het maken van keuzes op het veld. In 2011 werd er fysiek zo gewerkt dat beloften die in de A-kern zouden komen vanaf nul konden starten. Dat wil zeggen: geen achterstand hadden. Mariman: “In een topclub is het verschil tussen de belofteploeg en het eerste elftal immens, qua snelheid, qua balbehandeling. Dat is de meest bepalende factor!”

Verder scouten, voorbij het Antwerpse, tot in Limburg zelfs, profiterend van het netwerk dat overal in België wel mensen wonen met blauw-zwarte gevoelens: dat betekent ook de eigen organisatie versterken. Hoofd scouting Alain Corneillie en zijn team leverden puik werk. Vervoer bleek wel een probleem. Mariman: “Dat was niet zozeer een financiële kwestie, eerder een organisatorische. Ouders moeten vaak allebei werken.” Dus kwam er een vervoerplan met busjes, eerst eentje, daarna meer. Bovendien werd het al bestaande concept van gastgezinnen uitgebreid en kwamen er studiebegeleiders. Er doken immers onverwachte problemen op, zoals pestgedrag. Het recht van de sterkste. Wie breed gaat scouten, krijgt nu eenmaal andere culturen binnen.

Mariman: “We hebben in de diepte ook de voetbalinhoud van de opleiding geanalyseerd. We keken naar: wat missen de jongens die het elke keer net niet halen? Toen bleek dat je moest zoeken naar jongens die flegmatiek zijn, een beetje een air hebben, die zelf hun weg zoeken… Bolingoli en Dierckx zijn zulke jongens. Engels en Mechele minder, dat zijn meer taakgerichte gasten, maar dat past dan weer wel bij hun positie in de verdediging… ”

Geleidelijk steeg de kwaliteit. Alleen: jeugdopleiding is een traag proces. Mariman noemt het een vrachtschip dat langzaam van koers verandert. Het duurt soms tot acht jaar voor je er de vruchten van plukt. Scouts moeten anders worden gebriefd, het niveau van de trainers moet omhoog. Mariman: “De doorstroming nu, dat wil ik écht benadrukken, is het werk van honderd mensen! Spelers moet je minstens vier à vijf jaar kunnen ‘bewerken’ om ze op niveau te krijgen.” Eigenlijk, stipt hij aan, zijn ze nog maar vijf jaar bezig. Hij kwam in mei 2007, mét budget, maar spelerskernen en trainers lagen al vast. Pas het jaar daarna kon hij vol aan de slag.

Of deze jongens het zullen maken, is koffiedik kijken. Wel zijn er in hun eindfase nog een paar beslissende factoren toegevoegd die een rol kunnen spelen. “Een zeer goeie zet van Club Brugge was het meenemen van Clement als verlengstuk van de opleiding naar het eerste elftal. Bij andere ploegen zie je dat ook. Ook Stephan Van der Heyden was nodig. Over die laatste fase heb ik het met een aantal mensen die de kleedkamer kennen, al vaak gehad. De conclusie uit die gesprekken is dat je in de bovenbouw naast een aantal academici ook mensen moet hebben die dat kruit binnen brengen. Achtergrond, realisme, de stress van het resultaat, druk. Het verschil bij een overstap ligt echt niet bij het fysieke. Het verschil ligt in keuzes. Ben je in staat om op je positie, met en zonder bal, de juiste keuzes te maken? Onder hoge druk, want het is een topclub. Daar moet je als opleiding in gelijk wel land op inzetten: op het voetbalgedeelte. Dat bepaalt of je de stap zet naar boven of niet.”

De kloof, denkt hij, kan nog verkleinen, als clubs in staat zijn om de school nog beter aan te laten sluiten. Mariman: “‘Dagvoetbal’ aanbieden. Die discussie ben ik al vaak aangegaan, maar ik merk dat daar geen stappen worden gezet. Meer aandacht voor voetbalinhoud, ja, bijvoorbeeld door een nieuwe doorlichting. Ook: een beloftecompetitie in derde. Maar zeker: meer intensieve, langere trainingen overdag.”

Verdediging

Björn Engels. Geboren op 15/09/94. Vorige clubs: FC Lembeke, Lokeren OV. Bij Club Brugge sinds mei 2007.

Brandon Mechele. Geboren op 28/01/93. Vorige clubs: KSV Bredene. Bij Club Brugge sinds mei 2002.

Mariman: “Engels is gekomen bij de U14, kwam er in een 3-4-3 terecht. Dat spelen ze tot onder 14, daarna wordt het 4-3-3. Wij kozen daarvoor om ze als verdediger uit hun comfortzone te halen. Als je daar vroeg 4-3-3 speelt en je maakt een foute beslissing, is er altijd iemand om je te dekken. Mechele is eerder de keiharde verdediger die zeer taakgericht is en op voetballend vlak ongetwijfeld nog stappen gaat zetten. Engels is meer het type: geef mij maar de bal, ik heb een goeie lange pass. Björn was in de opleiding altijd de man die de bal vroeg als ze onder druk stonden. Ik herinner me dat hij bij zijn komst net in de groeispurt zat. Spieren konden amper volgen, hij leek zeer traag. Mensen begonnen al te zeggen: we hebben precies de verkeerde keuze gemaakt. Een typisch aandachtspunt in een jeugdopleiding. Stappen zetten is ook een heel traag proces. Bij die twee kun je niet naast het belang van Clement kijken. Die heeft als ex-verdediger in de laatste fase nog een extra toets gegeven.

“Mechele was in de jeugd zeker niet de beste, qua intrinsiek talent dan. Maar wat is talent? Toen Ajax in Beerschot Thomas Vermaelen kwam halen, zei het hoofd opleiding van de Amsterdammers: onze coach heeft zich vergist. Maar vervolgens gaat hij wel naar Arsenal. Talent is ook: in welke mate ben je in staat om te gaan met de informatie die je krijgt? Ben je in staat om ze aan te passen? En hoe snel pik je het op? De kwaliteit van Mechele, kijk uit voor zulke gasten, die kunnen grote stappen zetten. Als taakgerichte voetballer kan je ver komen.”

Middenveld

Birger Verstraete. Geboren op 16/04/94. Vorige club: KV Oostende. Bij Club Brugge sinds mei 2009.

Mariman: “Birger was een goed voetballertje uit de topsportschool. Als je een analyse maakte van zijn spel, was het zeer moeilijk om dat talent niet te zien. Dan kan je zeggen: ja, maar hij is te klein. Of: kleine voetballers worden ook groter, we gaan zien of hij zijn weg vindt. Birger is een intuïtieve straatrat die altijd zijn weg zal vinden. In Antwerpen heb je spelers die in de kleedkamer nu en dan zeggen: we gaan die richting uit. Birger is zo iemand. Boli heeft dat ook wat… Bij hen moet je soms wat door de vingers zien. Want dat flegmatieke heeft hen gebracht waar ze nu staan. Birger heeft op het middenveld wel zware concurrentie. Rechtsachter vind ik voor hem een mindere positie, omdat hij eerder een speler aan de bal is. Op die positie zou dat eventueel nog kunnen als je dominant bent. Op het middenveld zal het iets meer tijd kosten. Vázquez, Odjidja, Simons,… Dan moet je al uit een ander vaatje tappen om daarboven te gaan. Hij gaat van elke stap gebruik moeten maken om een niveau hoger te gaan. Die stap is een invalbeurt, het goed doen op de rechtsachter, dat proces moet zeer nauwkeurig verlopen. Uitlenen is een optie, maar je moet impact blijven hebben en de meeste impact heb je als je binnen de eigen club zit. Uitlenen garandeert speelminuten noch begeleiding. Stel dat Oostende, waarvan sprake was, nog in tweede klasse zat, dan zou je zo’n jongen kunnen uitlenen en zeggen: twee keer per week train je mee met ons. Je moet je vinger aan de pols houden.”

De aanval

Boli Bolingoli Mbombo. Geboren op 01/01/95. Vorige clubs: Berchem Sp., SK Beveren, Antwerp en Germinal Beerschot. Bij Club Brugge sinds mei 2010.

Tuur Dierickx. Geboren op 09/05/1995. Vorige clubs: KFC Broechem, Germinal Beerschot, Lierse en Westerlo. Bij Club Brugge sinds mei 2009.

Mariman: “Boli was van oorsprong een spits. Beerschotman. Ettelijke uren heeft dat me gekost, niet alleen om die naar Club te brengen, ook om hem te houden. Fantastische familie. Een zeer flegmatieke, eigenwijze speler, een typische Antwerpenaar. Om vanuit die cultuur binnen te komen bij Club Brugge en dan op internaat te zitten, in een andere cultuur… Boli heeft de klik gemaakt. Hij is een goeie kerel die fantastische stappen gezet heeft in de laatste fase.

“Dierckx is een ander verhaal. Zeer veeleisend voor zijn omgeving. Hij zei: ‘Jullie moeten mij wel overtuigen hé.’ Tuur is eerst heel de werking komen bekijken en koos op basis van een individuele training die hij meedeed voor Club. Die houding… Dat zijn ze! Zulke mannen gaan ook op andere gebieden eisen stellen, ook aan zichzelf. Tuur stond bij Kenneth Brylle op tafel te kloppen: wanneer kan ik bijtrainen, spitsentrainer? Bij Clement ook. Je moet jongens hebben die je als coach in vraag durven stellen. Sommigen vragen waarom, anderen zeggen vlakaf: dat doe ik niet. Een speler zit soms boven het niveau van een bepaalde coach, ook in de jeugd. Het is een lastig verhaal, maar je moet hen zich laten ontplooien. Als je dat niet doet, hou je talent tegen. Daar moet je mee om kunnen als coach. Je moet dingen als taak- en teamgerichtheid voor ogen houden, maar een speler mag je niet aanvallen op het punt waar hij net het verschil kan maken. Wij duwen onze spelers te veel in een hokje. Natuurlijk moet taakgerichtheid en heb je bij de zestienjarige spelers die het écht uithangen, maar een beetje hoort erbij. Je mag als coach niemand uitsluiten vanwege een bepaald aspect, want dan hou je alleen maar nette, taakgerichte jongens over die binnen de lijntjes kleuren. Club Brugge heeft prima coaches die de spelers op de juiste manier benaderen en ruimte laten voor de eigenheid.”

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Spelers moet je minstens vier à vijf jaar kunnen ‘bewerken’ om ze op niveau te krijgen.” Henk Mariman”Je mag als coach niemand uitsluiten vanwege een bepaald aspect, want dan hou je alleen maar nette, taakgerichte jongens over.” Henk Mariman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content