Vrijdag beleeft Brugge een hoogdag. Dan staat immers de traditierijke derby tussen Cercle en Club op het menu, met als inzet : de eerste plaats in het klassement.

Ze hadden de Koller-Radzinski van Club Brugge kunnen zijn : Tom De Sutter (22) en Brecht Capon (19). Het zijn de woorden van Hans Galjé, jarenlang jeugdcoördinator van Club Brugge en nu technisch directeur bij SV Roeselare. Maar De Sutter besliste in 2006, na vier jaar jeugdopleiding bij Club en een jaartje ervaring in de derde klasse bij Torhout, om naar erfvijand Cercle Brugge te verkassen. Hij vormt er nu het speerpunt in de vlot draaiende aanval van groen-zwart. Dit weekend staat De Sutter oog in oog met de club waar hij zijn opleiding genoot, maar geen kans kreeg in het A-elftal. Iemand die tegenwoordig wel zijn kans krijgt én grijpt bij blauw-zwart, is Brecht Capon. Een snelle en technisch vaardige rechtsbuiten. Temidden van al het aanvallend geweld bij Club ( Sonck, Sterchele, Salou, Djokic) houdt hij zich mooi staande.

Hans Galjé : “Tom blonk niet uit als hét grote talent, hij zat in een zeer sterke lichting, maar boekte elk jaar progressie. Ik moet eerlijk zijn, ik had niet gedacht dat hij zo snel zou doorbreken. Brecht is iemand met een actie, snelheid en vista. Van hem wisten we dat hij snel bij de A-kern zou horen. Met hun beide kwaliteiten zouden ze trouwens een erg complementair duo vormen nu. Spijtig dat Tom niet wat meer geduld kon opbrengen.”

“Praat achteraf”, oordeelt De Sutter. “Op dat moment had ik totaal niet de indruk dat ze op mij rekenden voor de A-kern. Yulu-Matondo werd er voor de stage bijgehaald en ik niet. Ze hebben ook nooit mijn contract willen verlengen. Daarmee wist ik waar ik aan toe was en ik vond het beter ergens speelgelegenheid te krijgen.”

Het lijkt voor een jonge Belg wel moeilijk om door te breken in de voorlinie van Club Brugge. Yulu-Matondo weg, Dieter Van Tornhout weg, Tom De Sutter weg …

Brecht Capon : “En als je dan ziet hoe Tom nu speelt … Ik denk dat hij zich wel eens afvraagt of hij zijn plaats zou hebben in de ploeg van nu.”

Is dat zo ?

Tom De Sutter : “Neen. Ze moesten mij vroeger niet, dus dat is verleden tijd. Het was duidelijk dat ze niet op mij rekenden toen ik bij de invallers van Club speelde, dus ben ik in de derde klasse bij Torhout gaan spelen. Ik vind dat niet erg hoor, ik zit nu goed bij Cercle.”

Brecht, jouw vader had je als tienjarige aangeboden bij Cercle, maar daar wilden ze je niet ?

Capon : “Mijn broer, een doelman, had een aanbieding. In mij waren ze niet geïnteresseerd. Maar mijn broer weigerde, hij speelde liever bij zijn kameraden in Oostende. Later kreeg ik de keuze tussen Club Brugge of KV Oostende. Ik kon eigenlijk al eerder gaan, als duiveltje, maar toen zag ik dat niet zitten om ver van mijn vrienden en familie te spelen.”

Jeanvion Yulu-Matondo werd ook jarenlang een beloftevol talent genoemd, maar uiteindelijk is hij nooit verder geraakt dan wat invalbeurten en een handvol basisplaatsen bij Club. Hij vertrok. Vrees je niet hetzelfde lot ?

Capon : “Er zal bij Club Brugge altijd veel concurrentie in de spits heersen. Maar een speler als Wesley Sonck kan je ook veel bijleren op training. Als jonge speler heb je zo iemand in je buurt nodig.”

De Sutter : “Een negentienjarige kan bij een topclub niet verwachten dat hij elke week in de basis staat. Dan komt het erop aan vooral bij te leren op training.”

Zou je zo’n stapje terug naar de derde klasse aan een jong talent als Brecht adviseren ?

Capon : “Ik heb dat eind vorig seizoen even overwogen, maar ik heb mijn kans gekregen en gegrepen.”

De Sutter : “Zijn situatie is anders dan de mijne, hij is nog maar negentien en zit al bij de A-kern. Daar hoorde ik nooit bij.”

Capon : “Er was interesse uit de tweede klasse, maar blijkbaar liet Club een leenperiode niet toe, dus dat wees wel op vertrouwen. Ik ben blij dat ik bleef. Mijn eerste contractbesprekingen voerde ik nog met Marc Degryse ; toen hij vertrok was de situatie eventjes onduidelijk, maar Luc Devroe bevestigde ook meteen zijn vertrouwen in mij. Vorig seizoen had ik nog het gevoel dat ik er maar gewoon bijliep om als belofte de training op te vullen, maar dit seizoen onder Jacky Mathijssen voel ik me een volwaardig lid van de ploeg. Hij behandelt iedereen op gelijke voet.”

Het was Emilio Ferrera die je naar de A-kern haalde vorig seizoen.

Capon : “Eigenlijk Franky Van der Elst. Met Ferrera had ik zeer weinig contact, hij praatte zelden met zijn spelers.”

En Janevski ?

Capon : “Ik heb als jonge gast nog individueel met hem gewerkt. We waren met een stuk of acht jongeren die op woensdagavond afzonderlijke trainingen kregen van Janevski en René Verheyen.”

De Sutter : “Ik was daar ook regelmatig bij. Op een kunstgrasveld. Tactisch bijschaven, leren afwerken … Janevski was een zeer goede jeugdtrainer, hij wilde altijd voetballende oplossingen zien.”

Volgens Hans Galjé zouden jullie een prachtig, complementair duo vormen.

Capon : “Dat is eigenlijk wel waar. Tom is een type waarrond ik kan zwerven. Zeg nooit nooit, hé.”

De Sutter : “We zijn jong, alles kan nog.”

Doping en wielrennen

Met wielrennen delen jullie dezelfde passie, wisten jullie dat ? Brecht, jij hebt zelfs nog gekoerst in competitieverband ?

Capon : “Eén koers maar. Ik eindigde achtste … op vijftien deelnemers. Ik kijk graag naar wielrennen en vooral veldrijden. Als jong gastje reed ik vaak rond met mijn fietsje, in een pakje van Rabobank of de regenboogtrui. In de grote vakanties maakte ik serieuze tochten met mijn vader.”

De Sutter : “Tijdens de zomerstop houd ik mijn conditie op peil door regelmatig te gaan rijden. Ik woon in de Vlaamse Ardennen, ideaal terrein. Maar ik moet oppassen, vorig seizoen heb ik het eens tijdens de competitie gedaan, op een maandag, en ik was de rest van de week zo stijf als een plank.”

Al vaak live naar de koers gaan kijken ?

De Sutter : “Eerder naar het baanwielrennen, zoals de zesdaagse van Gent.”

Capon : “Ik ben wel al naar de Ronde van Vlaanderen geweest, en Parijs-Roubaix zelfs twee keer.”

De Sutter : “Nu je het zegt, ik trek met een bende vrienden elk jaar met de camionette van mijn vader naar Parijs-Roubaix. We overnachten daar in een tentje en stoken een gezellig kampvuurtje. Dan zetten we ons aan de kasseistrook van Carrefour de l’Arbre. Het zal me altijd bij blijven hoe ik daar eens een indrukwekkende demarrage gezien heb van Peter Van Petegem. Wij staan daar dan met een Belgische vlag bovenop het dak van de camionette. (lacht) Echt folklore, zulle, je zou ons eens moeten bezig zien !”

Capon : “Ik ga toch liever naar veldrijden kijken. Ruddervoorde, Koksijde … ik supporter voor Sven Nys.”

Het wielrennen wordt de laatste jaren overstelpt door dopingschandalen. Voor jullie profvoetballers een ver-van-mijn-bedshow of zit doping toch ook dicht bij jullie realiteit ?

De Sutter : “Wij ondergaan ook geregeld dopingcontroles, maar er hangt bij ons niemand aan, dus hoeven we niets te vrezen. Er is zeker geen sprake van georganiseerde dopingsystemen. Enfin, bij Cercle in ieder geval niet.”

Als topvoetballer krijg je wel veel voedingsupplementen voorgeschreven. Waar ligt de grens ?

Capon : “Kreatine wordt ook gebruikt, een spierversterkend middel. Maar dat is een vrije keuze, dat wordt niet vanuit de club verplicht.”

Hoe neem je zo een kreatinekuur ?

Capon : “Een maandje voor de voorbereiding start.”

De Sutter : “Soms gebruik je voedingsupplementen om sneller te recupereren, vooral als je een druk schema hebt. Voor de rest let je gewoon op je eten, dat is alles.”

Ieder zijn kwaliteiten

Laten we het over de Brugse derby hebben. Cercle haalde vorig seizoen 4 op 6 tegen Club Brugge. Zit dat er nu weer in ?

Capon : “Wij zijn op revanche belust. Vorig jaar was echt een zwart jaar.”

In welke zin zullen we nu een andere derby te zien krijgen dan vorig seizoen ?

Capon : “We zullen nu twee teams zien die voluit voor de aanval kiezen. Bij ons waait er een frisse wind : een nieuwe trainer, nieuwe spelers, de sfeer is helemaal gekeerd. De trainer staat dichter bij de spelers en kan ons beter motiveren.”

De Sutter : “Bij ons een beetje hetzelfde gevoel : een paar nieuwe spelers, maar vooral een nieuwe trainer die ons heeft leren geloven in eigen kunnen. We proberen elke match onze wil op te dringen.”

Capon : “Ik denk dat Cercle ook bevrijd kan spelen nu ze al zeker zijn van een geslaagde competitiestart. De druk is weg, niet ?”

De Sutter : “Misschien, maar nu voel je een andere druk : die om mee bovenaan te blijven. Vroeger speelden we op Cercle altijd drie of vier goede matchen en dan vielen we weer terug, waardoor we altijd net boven de degradatiezone bleven. Het is fijn om nu eens naar boven te kunnen kijken.”

Wordt er vanuit Club nu anders gekeken naar Cercle ?

Capon : “Het is niet slecht dat Cercle mee bovenaan staat, dat houdt de druk een beetje weg bij Club Brugge. We gunnen Cercle zeker dit succes.”

De Sutter : “Ach, we zijn nog maar twaalf speeldagen ver, daar kan je niets uit besluiten. Als je wil meedoen aan de top, moet je ook resultaten halen tegen de topploegen.”

Capon : “Tegen Standard en Genk hebben jullie verloren, zeker ? Ja, daar moet je toch iets proberen rapen.”

In de drie toppers tegen Genk, Standard en Anderlecht haalde Cercle 1 op 9.

De Sutter : “Genk en Standard waren wel alletwee op verplaatsing, hé. En Anderlecht liet ons totaal niet voetballen. Genk en Standard vielen daarbij vroeg op het seizoen, toen wij nog niet ons niveau van de laatste weken haalden. We begonnen ons seizoen niet denderend, met een 3 op 9.”

Capon : “Sterk van jullie trainer dat hij zijn concept niet aanpaste en bleef geloven in de kwaliteiten.”

Het is bij Club pas beginnen draaien sinds Mathijssen naar de 4-3-3 overschakelde.

Capon : “In dat systeem kunnen we de tegenstander makkelijker vast zetten. Maar ik speel liever in een tweespitsensysteem, in steun van de diepe spits. Zo speelde ik in de jeugd van Club. Maar bij de nationale jeugdploegen speelde ik dan weer meer als rechtsbuiten. Tot mijn vijftiende was ik een rechtermiddenvelder.”

En een lepe speler, naar verluidt. Er werden vaak strafschopfouten op jou gemaakt. Ook tegen Genk sleepte je een strafschop uit de brand, die Leko omzette.

Capon : “Mathijssen zei nog voor de aftrap : ofwel scoor je vandaag ofwel lok je een penalty uit … en hij kreeg gelijk.”

Het is een kwaliteit ?

Capon : “Ik ga het niet speciaal zoeken, maar als er contact is, ga ik liggen. Ik kan daar niets aan doen, dat zit in mij. Bij de jeugd maakte ik een seizoen mee dat we acht strafschoppen voor ons kregen, waarvan zeven na een fout op mij.”

De steeds weerkerende kritiek op jou is dat je body mist in de duels.

Capon : “Dat hoor ik inderdaad al heel lang. Maar dan denk ik : soms zie je voetballers die wél body hebben, maar andere zaken ontbreken.”

De Sutter : “Elke speler zijn kwaliteiten, hé. Ik heb mijn body van thuis uit meegekregen.”

Jij, Tom, bent iemand die zelden gaat liggen. Het lijkt me ook een beetje de weergave van stijl van jullie beide coaches : De Boeck sober, Mathijssen eerder provocerend.

Capon : “Och, hij geeft niet speciale richtlijnen mee om strafschoppen uit te lokken. Hij zegt ons wel dat we bij een hoekschop onze tegenstander moeten vasthouden, dat wordt toch zelden gefloten en íédereen doet dat trouwens. En dat provoceren : dat is meer iets dat hij op zijn eentje doet, ik denk dat hij het leuk vindt zo.”

De Sutter : “Als voetballer moet je een beetje leep zijn. Als je weet dat Nicolás Frutos licht ontvlambaar is en makkelijk een gele kaart pakt, dan probeer je hem wel over het randje te drijven. Dat hoort bij het voetbal. Iedereen wil winnen.”

Je bent een rustige jongen, maar niettemin heb je in je carrière wel al twee deuren ingetrapt omdat je je woede niet kon beheersen.

De Sutter : “Dat was vroeger, ik heb mezelf nu beter in de hand. Maar ik kan moeilijk tegen onrecht.”

Nog opmerkelijk : Cercle Brugge pakte tot nu toe in deze competitie de minste gele kaarten, Club de meeste. Wat zegt dat over jullie ploegen ?

De Sutter : “Het hangt ervan af hoe makkelijk je je wedstrijden wint. Wij kwamen altijd redelijk snel op een veilige voorsprong, dan kan je rustiger uitspelen.”

Capon : “Wij hebben vaak tot het einde moeten knokken voor de punten. Maar goed, onze kern is breed genoeg om schorsingen op te vangen.”

De Sutter : “Die brede kern heeft Cercle niet.”

Het nieuwe imago van Cercle'(tje)

Cercle en Club delen hetzelfde stadion, ook voor de dagelijkse trainingen. Leidt dat soms tot vreemde situaties ?

Capon : “Wij zien elkaar zeer weinig, Cercle traint twee velden verderop.”

De Sutter : “Onze invallers zitten met hun kleedkamer wel bijna aan de kant van Club. En omgekeerd zitten de invallers van Club dicht bij ons. Ik weet niet hoe dat komt, maar het is wel vreemd, ja.”

Capon : “Soms trainen de mannen van Cercle op een veld dat korter bij ligt en dan zien we ze in de verte wel eens bezig. Laatst nog zagen we die van Cercle een matchke tennisvoetbal spelen, terwijl wij daar zware loopoefeningen aan het doen waren. Toen heeft Ivan Leko de trainer daar toch even op gewezen.” (lacht)

De Sutter : “Tijdens de voorbereiding komen de ploegen elkaar wel eens tegen in het bos. De spelers die elkaar kennen, slaan dan al eens een praatje. Zoals Serebrennikov en Leko.”

Traditioneel heeft Cercle een ietwat oudere aanhang, vooral uit het stadscentrum van Brugge. Nochtans wil Pol Van Den Driessche van Cercle een jonge en sexy ploeg maken.

De Sutter : “In onze spionkop schat ik de gemiddelde leeftijd op zestien jaar. Dat was vorig jaar ook al zo, dat is niet nieuw.”

Capon : “Ik denk dat Cercle iets meer een ploeg van ’t stad is. Het is voor hen nu het moment om de aanhang te vergroten.”

Om het imago van Cercle wat op te smukken heeft Glen De Boeck de spelers gevraagd niet langer over ‘Cercle’tje’ te spreken, het moet Cercle zijn.

De Sutter : “In het begin van het seizoen heeft hij met ieder van ons een individueel gesprek gevoerd. Hij vroeg waarom we enkel tegen topclubs zo goed presteerden. En daar voegde hij aan toe dat hij in de kranten liever niet meer over Cercle’tje las. We moesten meer in onszelf geloven.”

Dat paste natuurlijk bij het ingebakken familiale karakter van Cercle.

De Sutter : “Maar met louter familiale spirit kom je niet ver. Cercle zal altijd een gezellige club blijven, maar De Boeck heeft dat tikkeltje extra gebracht.”

Bij Cercle mag er ook nooit gesproken worden van een club, vind je dat niet ietwat lachwekkend ?

De Sutter : “Neenee, wij zijn een vereniging … en Club wordt met een p geschreven ! (lacht) Het geeft soms wel aanleiding tot grappige momenten. Kristof Snelders gaf in het begin van het seizoen een interview waarin hij zei dat Cercle een mooie club was. Daar hebben ze hem toch even voor op de vingers getikt. Vooral de supporters dan. Op een fandag spreek je best ook niet van ‘een mooie club’ als nieuwe speler.”

Nog zo’n imagoversterkend middel : sinds kort organiseert Cercle sociale uitstapjes met de spelersgroep ?

De Sutter : “Ja, elke week worden drie jongens aangeduid die dan in De Sleutel, een revalidatiecentrum voor drugsverslaafden, een uurtje sportles geven. Ik heb daar geen problemen mee. Het haalt je even uit die voetbalwereld.”

Laatste vraagje, op jullie aanraden trouwens, wat wordt het vrijdag in Cercle-Club ?

De Sutter : “4-3. Mooie match.”

Capon : “2-4.” S

door matthias stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content