Roeselarespeler Koen Michiels maakt de vergelijking met Maaseik in afwachting van de bekerfinale en de te verwachten strijd in de play-offs. “We zitten op schema.”

“Ik moest absoluut in Roeselare komen wonen. Hetzelfde gold als ik voor Maaseik had gekozen. Die lange afstanden met de wagen zouden mijn rug te zwaar belasten.” Koen Michiels meet 2m07 en is daarmee veruit de grootste speler van landskampioen Knack Roeselare. “Al van in de lagere school stak ik er met kop en schouders bovenuit. Daarom probeerde ik het eerst in het basketbal, maar dat was geen onverdeeld succes. Ik maakte maar één training mee en zag onmiddellijk dat basket mij niet lag : te veel contactsport, te ruw voor mij.”

Hoewel zijn neef in de ereklasse speelde en zijn broer bij Humbeek in eerste landelijke, begon de geboren en getogen Grimbergenaar pas op zijn vijftiende te volleyballen. Zeven jaar later kon Koen Michiels al kiezen tussen Roeselare en Maaseik. “In de halve finale van de play-offs dwongen we twee jaar geleden met Torhout Roeselare tot een belle. Vlak nadien werd ik opgebeld door Dominique Baeyens. Hij vroeg of het me interesseerde om naar Roeselare te komen. Iets later informeerde ook Maaseik, waardoor de keuze nog moeilijker werd. Ik stond vast in de basis bij Torhout, maar de club worstelde met financiële problemen. Als er dan een voorstel komt van de twee topclubs, dan ga je een en ander toch beginnen afwegen.”

Michiels hakte de knoop door in het voordeel van de Roeselare. “Het vertrouwde milieu deed mijn beslissing overhellen naar Knack. Ik kende de methodes en de aanpak van Dominique van bij Zellik. Marc Walraevens ook, de entourage op medisch vlak en een aantal spelers van bij de nationale ploeg. Maaseik was de andere kant van België, dat speelde ook mee. En ik denk dat de speelkansen naar de toekomst toe bij Roeselare groter waren dan bij de Limburgers. Ik wist wel dat je Martin Van der Horst niet zomaar uit de ploeg speelt. Uit de gesprekken die ik had, leidde ik toch af dat ik niet het eerste, maar toch het tweede of het derde seizoen een basisplaats mocht ambiëren. Zoals de zaken nu lopen, blijk ik de juiste beslissing te hebben genomen.”

Ontdekt bij Kapellen-op-den-Bos door Jan De Brandt kwam Michiels de jeugd van Kruikenburg versterken. “We hadden op dat moment een heel goede jeugdlichting. Mijn eerste jaar bijvoorbeeld speelde Wout Wijsmans nog bij ons. Op mijn zeventiende verhuisde ik naar Zellik. De bedoeling was om een belofteploeg te laten groeien als tweede team, maar uiteindelijk werden we met een drietal jongeren meteen in de eerste ploeg gedropt. Ali Traoré(de huidige middenman van Haasrode, nvdr) hoorde daar ook bij. Veel kwamen we niet aan spelen toe omdat er bij zo’n topploeg uiteraard niet zo vaak gewisseld wordt, maar op training leerden we enorm veel bij.”

Bij Zellik werkte Michiels onder zijn huidige coach Dominique Baeyens. “Het eerste seizoen hadden we een trainersduo : Baeyens en De Brandt leidden de ploeg samen.” Na drie seizoenen Zellik werd Michiels uitgeleend aan Puurs. ” Erwin Croes was daar trainer en vroeg aan Dominique of het niet beter was om mij wat meer spelritme te laten opdoen. Het jaar nadien verhuisde Croes als trainer mee naar Zellik en toen kreeg ik ook daar meer spelgelegenheid.”

Door de vereffening van Zellik in 1997 moest Michiels uitkijken naar een andere werkgever. Maldegem dacht aan de uitbouw van een grote ploeg, maar Michiels koos voor Torhout. “Eigenlijk maakte ik mijn keuze al voor het verdwijnen van Zellik. Het voorstel van Torhout klonk zeer aanlokkelijk en een plaats in de basis leek verzekerd. Het was wel een grote stap. In West-Vlaanderen heerst toch een heel andere mentaliteit, maar ik moet zeggen dat het me uitstekend beviel. Na een half seizoen werd Vic Hernon aan de deur gezet en kreeg ik voor de derde keer, bij drie verschillende clubs, Erwin Croes als trainer.”

Vorig seizoen, zijn eerste bij Roeselare zat Koen Michiels zoals verwacht nog veel op de bank. Dit jaar kwam daar door het vertrek van Van der Horst en door de langdurige blessure van Joan Nuyts verandering in. “Mijn eerste jaar kwam het er vooral op aan om op training te laten zien dat ik iets in mijn mars heb en om de kansjes die je krijgt aan te grijpen om het de trainer moeilijk te maken. Over dit seizoen kan ik uiteraard alleen maar heel tevreden zijn.”

Michiels vindt dat Roeselare zich dit seizoen meer nog dan de vorige jaren profileerde als een all-round ploeg. “We beschikken over een sterk collectief. Het spel wordt verspreid over alle spelers. Vorig jaar ging zeventig procent van de druk naar de opposite, Dragan Svetozarevic, het jaar voordien naar Stephen Shittu. Nu komen meer schakels aan bod, we hebben meer aanspeelmogelijkheden : Contreras, de middenmannen. Dat maakt het voor de tegenstrever een pak moeilijker.”

Na een heel sterke eerste ronde in de Champions League ontgoochelde Roeselare in de kwartfinales, waardoor het de Final Four misliep. “Als je ziet welke ploegen er in onze poule zaten – Belgorod, Friedrichshafen, dat vorig jaar de finale haalde – dan mochten we vooraf al blij zijn als we de volgende ronde bereikten. We werden vrij gemakkelijk groepswinnaar en dan ga je natuurlijk de ambitie verder leggen. We kenden de pech van Piraeus te loten, wellicht de sterkste van de mogelijke tegenstanders. Ze verloren in hun poule maar nipt met 3-2 in Treviso. We wisten dat we aan de Grieken een moeilijke kluif zouden hebben, maar door onze eigen sterke prestaties geloofden we in onze kansen. Op het toernooi van de Witte Molen bevestigden we tegen Parijs dat we topteams aankunnen. En dan loop je toch een fikse kater op door met 2-3 thuis te verliezen. Achteraf moeten we realistisch zijn en zeggen dat Piraeus sterker was. Het bewees in de terugwedstrijd dat het die plaats in de Final Four verdiende.”

In eigen land kan Roeselare moeilijk beter presteren dan vorig seizoen, toen het zowel de landstitel als de beker won. Michiels : “De ambitie was om hetzelfde te halen. We wilden opnieuw de bekerfinale spelen. Het zag er in de halve finale even pijnlijk uit na de nipte 3-2-thuiszege, maar gelukkig zetten we dat in Lennik recht. Op de titel maken we ook nog altijd kans. We zitten dus op schema.”

Het professionalisme dat Michiels bij Knack ervaart, staat in schril contrast met wat hij in het verleden meemaakte. “De omkadering, de infrastructuur ook die we ter beschikking krijgen : het straalt professionalisme uit. Bij Zellik – dat is natuurlijk wel al zoveel jaar geleden – was dat veel minder het geval. Misschien is het daaraan te wijten dat het daar helemaal fout is afgelopen.

Wat is volgens Koen Michiels het aandeel van de trainer in het succes van Roeselare : “Dominique heeft zijn vaste manier van werken en die rendeert al jaren. Dat was al bij Zellik het geval. Hij geeft goede videoanalyses van de tegenstanders en gerichte trainingen. Waar het mank loopt in de ploeg wordt op training extra aandacht aan geschonken. Als het blok en de verdediging bijvoorbeeld wat minder draaien, gaat hij specifiek zijn trainingen in die context opvatten. We werken altijd heel wedstrijdgericht, met een puntensysteem om de ploeg scherp te houden.”

Zaterdag stond met Knack Roeselare-Noliko Maaseik de laatste wedstrijd van de reguliere competitie op het programma. Een wedstrijd die meteen besliste over de eerste plaats in het eindklassement. Maaseik bezorgde de thuisploeg een mentale dreun door met 0-3 te komen winnen in Schiervelde. “Het thuisvoordeel in de play-offs valt niet te onderschatten, maar de wedstrijd was vooral psychologisch van belang”, zegt Michiels. “Maaseik deelde ons toch een tik uit voor de start van de eindronde en in het vooruitzicht van de bekerfinale. Anderzijds mogen we de zaken zeker niet dramatiseren : het verschil was in elke set miniem en we bewezen vorig jaar dat we ook in Maaseik kunnen winnen.”

Door de nederlaag wordt Lennik of Everbeur de tegenstander van Roeselare in de halve finale. “Dat speelde eigenlijk geen rol. Er wordt van ons hoe dan ook verwacht dat wij de finale spelen. Welke ploeg we ook treffen in de halve finale, normaal moeten we ze toch aankunnen. We mogen natuurlijk niemand onderschatten : als Lennik of Everbeur ruikt dat het een kans maakt, gaat het die niet laten liggen.”

Na twee onderlinge confrontaties in de competitie, maakt Michiels een vergelijking tussen Maaseik en Roeselare in afwachting van de bekerfinale en de te verwachten strijd in de play-offs. “Als ik Maaseik nu bezig zie, dan merk ik dat zij ook meer naar het collectieve streven. Vroeger trok Wijsmans het spel volledig naar zich toe. Met het aantrekken van Richard Schuil dacht ik dat zij voor hetzelfde stramien zouden opteren, maar net als wij verspreidt Maaseik het spel over al zijn aanvallers. De verschillen tussen beide clubs zijn miniem. Misschien dat wij iets meer servicedruk kunnen ontwikkelen en ook receptioneel een beetje sterker staan, waar Maaseik momenteel blokkerend erg sterk voor de dag komt. Zaterdag speelden wij niet op ons beste niveau en maakten we een te nerveuze indruk. De finale wordt een dubbeltje op zijn kant.”

door Roel Van den broeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content