Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Geregeld gaan fietsen in het bos : ziedaar het geheim van Thomas Caers om het seizoensvervolg van STVV met vertrouwen tegemoet te zien. ‘De spelers hebben het in de hand. Dat weten ze.’

Toen Sint-Truiden op de vierde speeldag tegen Germinal Beerschot zijn eerste zege pakte, zei Thomas Caers : “Ik heb altijd dóór die nul op zes kunnen zien.” Drie weken later noemde hij de nederlaag tegen Club Brugge “geen drama”. “We moeten blijven doen waar we goed in zijn”, zei hij. STVV had vier op achttien.

Bluf of oprecht zelfvertrouwen ? Het laatste, zegt de nog altijd verbluffend jonge (33) trainer. “Ik maak me echt geen zorgen. Als trainer ken je de spelers en de club, in mijn geval als mijn broekzak. Je staat er dus middenin. Anderzijds zet ik mij er ook dikwijls buiten : ik ga vaak fietsen en dat zijn ideale momenten om alles vanop een afstand te bekijken. Als je met een probleem zit en een paar uur gaat sporten, zie je alles veel klaarder. Ik bekijk elke wedstrijd niet alleen als kenner, maar ook als buitenstaander. Daardoor kan ik heel objectief vaststellen wat er fout loopt.”

En dat heeft absoluut niks te maken met de manier waarop hij en zijn spelers werken of spelen, zegt Caers met zekerheid. Wel alles met een gebrek aan ervaring. “Dat is het enige minpuntje van mijn groep. Ik ben absoluut overtuigd dat we kwalitatief en qua mentaliteit een goede middenmoter zijn, maar bekijk ons middenveld : geen enkele speler heeft meer dan veertig wedstrijden gespeeld in de eerste klasse. Een volwassen speler heeft er 150, 200. Ik heb al mijn spelers ook psychologisch laten screenen en dan kom je tot de vaststelling : er zitten geen leiders tussen, geen spelers die het voortouw nemen op het veld, behalve Marc Hendrikx en misschien Rocky Peeters. Maar Rocky staat op 35 wedstrijden in de eerste klasse en Marc loopt aan de buitenkant. Dit is een grote leemte in onze kern. STVV zal daar in de toekomst bij het scouten en aantrekken van spelers héél veel rekening mee moeten houden.”

Vier wedstrijden verloor STVV door doelpunten na de 80ste minuut. Op Bergen (2-0) nadat twee eigen spelers met rood van het veld waren gestuurd, maar op Moeskroen (1-0) en thuis tegen Anderlecht (2-4) en Club Brugge (2-3) door dat gebrek aan ervaring, meent Caers. “Tegen Anderlecht komen we na een uur 2-1 voor. Dan trapt Peter Van Houdt op de paal en aan de overkant kopt Nicky Hayen de bal in eigen doel. En wat doen de spelers, tegen alle afspraken in ? De boel opengooien en voor de 3-2 gaan. Ik begríjp dat : zij zien die 2-2 op dat moment als een nederlaag. Je domineert, komt 2-1 voor, bal op de paal, het wordt 2-2 en je hebt zogezegd verloren. Maar zo is het niet : 2-2 tegen Anderlecht is nog altijd een gigantische stunt.”

Hetzelfde tegen Club Brugge. Caers : “84ste minuut, stilstaande fase, Clement kopt hem binnen : daar worden we gepakt op hún sterkte. 94ste minuut, opnieuw een vrije trap : iedereen heeft zijn mannetje, maar niet de juiste. Vanczak pakt de verkeerde man, Balaban wandelt voorbij Simaeys. Die staat vrij, maar is ervan overtuigd dat Balaban voor iemand anders is en hij laat hem lopen. Als Jeroen op dat moment zijn kopje erbij houdt, pakt hij Balaban en scoort die niet. 2-2 was misschien niet verdiend geweest, maar het is wel tegen Club Brugge. En dan wil ik niet bescheiden klinken, maar realistisch.”

Helder hoofd

“Het is een wetenschappelijke evidentie”, concludeert Caers, een licentiaat LO, “dat als je vermoeid raakt, zelfs de dingen waarin je goed bent en het blijven doen waar je in de week op hebt getraind, wegvallen. Dan moet je gewoon je hoofd erbij houden. De spelers die het zouden kunnen, zijn in de cruciale fasen nog te veel met hun eigen wedstrijd bezig. Bij het STVV van vier jaar geleden liep een hoop gasten die het wél hadden : ikzelf, Voets, Verjans, Boffin. Jongens die op elk moment van de match helder konden denken en wisten wat er moest gebeuren. Dat hebben wij niet meer.”

Het is een vaststelling. Geen schaamlap, en zeker geen verwijt naar de spelers. Caers : “Als ik zeg dat het klungelaars zijn, dat we slecht bezig zijn, dan mogen we ons boeltje pakken. Wat gaan de spelers dan van mij denken ? Schreeuwen en negatief doen, iemand voor de groep op zijn plaats zetten : wat is daar het nut van ? Ik heb één keer mijn stem verheven, in de rust tegen Brussels, omdat ik zag dat ze niet genoeg geloofden in hun kunnen. Het stond 1-1, maar ze konden beter en moesten daar ook in geloven. We kwamen 2-1 achter, maar het eerste wat ze deden, was zelf weer scoren. Dat was sterk.”

Het gebrek aan ervaring neemt hij een heel seizoen mee, dus wat doet hem zo zeker zijn dat het goed komt met STVV ? Caers : “Met Anderlecht en Club Brugge hebben we de toppers gehad. Nu komen er wedstrijden aan waarin ervaring van iets minder tel is. Omdat de kwaliteiten bij de tegenstander iets minder zijn en foutjes iets minder snel worden afgestraft. Ook omdat ik er elke dag op blijf hameren dat wat ze in de week hebben gedaan, het enige is dat telt. Mijn spelers mogen op het veld geen rekening houden met de scheidsrechter of de score. Alleen doen wat de trainer vraagt en terugdenken aan wat er is ingeoefend tijdens de week. Spelen zoals ze trainen. Ik verwacht dat ze stilaan een hele match focussen op wat er is afgesproken.”

Hij zou zich schromelijk vergissen, zegt hij, mocht het toch aan iets anders liggen. “De spelers zijn overtuigd dat onze manier de goede is en dat zij het zelf in de hand hebben om de wedstrijden tot een goed einde te brengen. Het zit in hun hoofd, niet in hun benen. De resultaten van onze fysieke testen aan de KU Leuven hadden ze daar nog nooit gezien. Dat wil zeggen dat er niks schort aan de fysieke voorbereiding : we zijn bezig met de juiste sportdranken, de juiste voeding, we doen aan mentale coaching met Jef Brouwers, de spelers zijn supertevreden over de trainingen, we proberen de zwaktes van de tegenstander uit te buiten en werken op onze eigen sterktes. Weinig clubs in België werken zo professioneel als STVV. Alleen moet het 95 minuten helder zijn in het hoofd van de spelers.”

Houvast aanbieden

In zijn eigen hoofd nestelde zich na de nederlaag tegen Brugge ook wat ruis. In de vorm van een dilemma : houdt hij vast aan zijn 4-3-3-veldbezetting of niet ? Na in de voorbereiding in 4-4-2, zowel plat als in ruit, te hebben gespeeld, begon Caers aan het kampioenschap in 4-3-3. Omdat spelers hem kwamen zeggen dat ze zich niet goed voelden in 4-4-2. Omdat hij zo, in de wetenschap dat 60 procent van alle doelpunten uit stilstaande fasen wordt gemaakt, veel gestalte in de as kan posteren. En omdat een driehoek op het middenveld hem alvast toelaat één centrale middenvelder méér op te stellen.

Caers : “We hebben een overaanbod van centrale middenvelders. Dat was er al toen ik kwam. Stel dat we 4-4-2 spelen : dat heb je aanvallende middenvelders nodig op de buitenkanten in plaats van drie of vier bijna zuivere aanvallers in 4-3-3. Maar Van Houdt, Sishuba en Nijs zijn in mijn ogen geen aanvallende middenvelders. Simaeys zeker niet, Buvens ook niet en Debroux evenmin. Alleen Rocky Peeters heeft het gespeeld bij Roeselare : als de bal op rechts was, moest hij vanop links voor doel komen. Zo heeft hij met het hoofd een goal of vijf, zes gemaakt toen.”

Het is een sportief dilemma, waarvan hij vooral de psychologische gevolgen moet proberen in te schatten. Caers : “De spelers zijn nu vertrouwd met 4-3-3. Ik ben wat bang om dat nu plots overboord te gooien. Want stel dat je naar iets anders gaat en dat mislukt ook, dan is het op, hé ? Wat heb je dan nog ? Anderzijds moet ik ook realistisch zijn : onze 4-3-3 heeft niet de beoogde punten opgeleverd, dus misschien moeten we het in onze uitwedstrijden wat afwachtender aanpakken en met twee diepe spitsen spelen.”

Mogelijk sluit dat ook beter aan bij zijn analyse van hoe STVV zijn doelpunten maakt. Caers : “Dat gebeurt vanuit het uitbreken, niet vanuit het creëren. Dat blijkt een sterkte van ons te zijn. Als de scheidsrechter het spel constant stillegt, zoals tegen Club Brugge, dan pakt hij ons dat af en speelt hij in de kaart van Club, dat sterk is op stilstaande fasen. Wij moeten zakelijker worden. Ploegen als Brussels en Bergen planten achterin een organisatie neer en spelen keihard. Mooi voetbal is het niet, maar ze hebben punten. Ik ben er geen voorstander van, maar het speelt wel in mijn hoofd.”

Hij zou er met zijn spelers over praten. Caers : “Zij hebben geen punten en ik weet hoe dat gaat spelen in een spelershoofd. Het is nog niet zover, denk ik, maar het gevaar bestaat dat ze hun geloof in het systeem gaan verliezen. Overschakelen naar een ander systeem zou hen, mentaal, misschien een nieuw houvast kunnen bieden.”

Tegen Moeskroen speelde STVV in 4-4-2. Een nieuw systeem, een nieuwe nederlaag. En nu ?

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content