‘Het zou pas erg zijn mochten de Antwerpfans mij negeren’

© KOEN BAUTERS

Vijf jaar Royal Antwerp Football Club. Promotie. Bedankt voor bewezen diensten. Herkansing bij KFCO Beerschot Wilrijk. Gesneuveld op de meet. Joren Dom (28), een monoloog over voetbal in Antwerpen.

‘Thuis had niemand een voorkeur voor Antwerp of Beerschot’, vertelt Joren Dom. ‘Mijn vader had nog in Mechelen gestudeerd en supporterde sinds de successen onder Aad de Mos voor KV. En mijn grootouders woonden in Waarloos, een deelgemeente van Kontich, waar ze ook eerder Mechelenminded zijn. ’t Kiel is dichter bij Kontich dan Deurne-Noord, ja, maar ik supporterde voor geen enkele club. Ik ging wel af en toe naar Antwerp, maar vooral omdat mijn beste vriend supporter was en we onder de twaalf jaar gratis binnen mochten. ( lacht)

‘Een echt derbygevoel heb ik niet, al kijk ik er wel naar uit. Heel speciaal. Eenmaal je bij Antwerp hebt gespeeld, dan laat die club je niet meer los. Op dat vlak leeft het wel heel intens. Toen ik op de Bosuil speelde, zijn vrienden van mij Antwerpsupporter geworden, al is het me toch gelukt om hen voor de finalematch tegen Cercle op ’t Kiel te krijgen. ( lacht)

‘De voorbije weken had ik niet meteen de indruk dat de derby binnen de spelersgroep sterk leefde. Na de wedstrijd op Cercle kregen we een week vrij en merkte je de dagen erna vooral de ontgoocheling. Er zitten ook weinig Antwerpenaars in de groep – alleen de Mo ( Mohamed Messoudi, nvdr), Jimmy De Jonghe en ik – maar in mijn vriendenkring stonden de twee datums snel in de agenda. De matchen van het jaar, alleen is het jammer dat het maar in play-off 2 is.’

‘Ik weet niet wat ik straks op de Bosuil moet verwachten. Alles kan. Ik was er vrij populair. Vijf seizoenen gespeeld en met voorsprong de speler met de langste staat van dienst, maar ik zou het niemand kwalijk nemen mocht ik uitgefloten worden. Het zou pas erg zij mochten ze mij negeren. ( lacht) Maar ik denk het niet.

‘Dat ik er zou moeten vertrekken, zag ik totaal niet aankomen. Na mijn blessure ( kraakbeenletsel in de knie, nvdr) speelde ik alles, zodat het vrij verrassend was dat ik als eerste bij Luciano D’Onofrio werd geroepen. Ik wist dat er spelers zouden bijkomen, maar ik voelde me klaar om de concurrentie aan te gaan. Hij zei dat Beerschot Wilrijk geïnteresseerd was en dat ik het moeilijk zou krijgen om in de ploeg te geraken. Ik wilde blijven, maar hij benadrukte dat het beter zou zijn als ik elke week kon spelen. ‘Mág ik blijven?’ Eigenlijk niet…

‘Ik had de boodschap redelijk snel begrepen, maar het was toch een schok. Alsof voetballen in eerste klasse me niet gegund was. Ik keek er al zolang naar uit om die stap met Antwerp te zetten, want dat was uiteindelijk het doel toen ik daar tekende. Het blijft hard om te moeten horen dat je niet goed genoeg bent. Het leek alsof Antwerp volledig met het verleden wilde breken. Patrick Decuyper buiten, een nieuwe tribune, andere mensen in de staf, een nieuwe spelerskern…

‘Ik heb de knop wel redelijk snel omgedraaid. ’s Avonds, enkele uren na het gesprek met D’Onofrio, werd ik bij het bestuur van Beerschot Wilrijk verwacht. Ik had er eigenlijk geen zin in en moest van de klap bekomen, maar mijn manager drong aan om toch te gaan. Ik had meteen een goed gevoel en heb een paar dagen erna getekend. Er waren nog clubs geïnteresseerd – OHL, Union en Westerlo – maar ik voelde dat ook Marc Brys mij er absoluut bij wilde. Sympathieke en stabiele club, die nog altijd in de euforie van de titel leefde, en dicht bij huis.

‘De Antwerpsupporters met wie ik een band had, reageerden overwegend positief. Op Facebook en Instagram las ik wel negatieve reacties van mensen die ik totaal niet kende, maar dat snap ik wel. Ook in de Antwerpse kranten was nogal wat te doen rond mijn transfer, zodat het niet slecht was dat we bijna meteen op stage vertrokken. Weg van de heisa.

‘Ik had geen schrik om hier te komen voetballen, al besefte ik wel dat ik de eerste wedstrijden een goed niveau moest halen, zodat de supporters zouden zien dat ik een meerwaarde kon zijn. Toen ik bij Antwerp speelde, was ik nooit anti-Beerschot, al heb ik natuurlijk ook nog nooit een derby meegemaakt.’

Miserie en euforie

‘Toen we in 2010 met Rupel Boom naar tweede klasse promoveerden, moesten we op de derde speeldag al naar de Bosuil. Daar droomde ik als klein mannetje al van. ‘Ik wil ooit eens op dat veld staan.’ De sfeer, de grootsheid en die oude tribune, waarvan sommige supporters nog altijd vinden dat het spijtig is dat ze werd gesloopt. Indrukwekkend. Ik zal er wellicht niet mijn beste match gespeeld hebben. Opvallend: al bij de opwarming zat er veel volk in de tribunes. Dat heb je hier minder, ook omdat er rond ’t Kiel veel cafeetjes zijn en onze supporters daar langer blijven plakken.

‘Ik houd van beide clubs, maar je krijgt hier iets meer respijt dan op de Bosuil, waar het zeker in mijn eerste drie seizoenen vaak heel onrustig was. Dat wist ik. Toen ik daar met Dender speelde en de kleedkamer van de thuisploeg passeerde, stonden ontevreden supporters op de ruiten te bonken. De verwachtingen lagen ook elk jaar heel hoog. Toen ik net voor drie seizoenen had getekend, vroegen supporters of we voor de titel zouden spelen. Ik zei dat we best nog niet te veel over ambities zouden spreken, want de club was het seizoen ervoor pas tiende geëindigd. ‘Jaja, maar we moeten toch kampioen kunnen spelen?’ Heel veel passie, maar ook: zwart of wit. Ofwel waren we de beste ploeg van de wereld, in het andere geval overbetaalde vedetten.

‘Ik kon het meteen goed vinden met Dennis van Wijk, die liet voelen dat ik belangrijk voor de ploeg was. Hij kon hard zijn, ja, maar Peter Maes was in Mechelen nóg harder voor de jonge gasten. Van Wijk kon mij op training afmaken, maar als het goed was, dan zei hij het ook. Een aparte manier van coachen. Je moet kunnen incasseren.

‘Met Jimmy Floyd Hasselbaink ( 2013/14, nvdr) klikte het minder. De trainingen waren nog oké, maar hij ging op een totaal andere manier met zijn spelers om. En hij was altijd weg. Als we op zaterdagavond op verplaatsing speelden, dan keerde hij zelfs niet meer met de spelersbus terug naar Antwerpen. De auto in en naar Londen, waar zijn familie woonde. De uitlooptraining op zondagmorgen werd door de assistent-trainer geleid, op maandag hadden we vrij en op dinsdag werd er pas in de namiddag getraind, zodat hij nog wat langer in Engeland kon blijven. We hebben hem zelfs twee keer een volle week niet gezien. Als trainer van een profclub kun je dat toch niet maken?

Joren Dom: 'Bij Antwerp was het zwart of wit. Ofwel waren we de beste ploeg van de wereld, ofwel overbetaalde vedetten.'
Joren Dom: ‘Bij Antwerp was het zwart of wit. Ofwel waren we de beste ploeg van de wereld, ofwel overbetaalde vedetten.’© KOEN BAUTERS

‘Zijn opvolger, Richard Stricker, was als mens totaal anders. Tactisch iets minder sterk, al was er door geldproblemen bijna niets meer mogelijk. Toen de tribune werd afgekeurd en we daar niet meer binnen mochten, zaten we ’s morgens in het donker te ontbijten en werden de ramen met vuilniszakken afgeplakt, zodat de politie ons niet zou zien. Onvoorstelbaar eigenlijk. Veel miserie… Het was, zeker voor de spelers, aftellen naar het einde van het seizoen.

‘Mijn contract liep af en ik wist niet of ik zou kunnen blijven, want financieel lag het heel moeilijk. Gunther Hofmans en Jos Verhaegen hebben nochtans verstand van voetbal, maar als het geld op is… Dat veranderde met de komst van Patrick Decuyper, die me meteen liet bijtekenen voor twee seizoenen. Ik heb nog matchen gespeeld dat er amper 3000 mensen in de tribune zaten, maar voor de eerste training na de komst van Decuyper stonden er 4000 supporters langs de lijn. En tegen Dessel zaten er bijna 12.000 in het stadion.

David Gevaert was de vierde trainer in evenveel seizoenen, maar toen hadden we wél allemaal het gevoel dat we zouden meespelen voor de promotie. Anders dan de jaren ervoor, toen we goed startten maar rond november of december telkens wegzakten, deden we wel tot het einde mee. Spannend, tot we op de voorlaatste speeldag met 2-1 op Union verloren en op de parking van de Bosuil door dertig, veertig supporters werden opgewacht. Auto’s bekogeld met stenen, ook al stonden we op een zucht van de promotie. Toen was het even spannend. We hebben hen met een paar spelers toegesproken. ‘Vandaag was het niet goed. Sorry…’ En in diezelfde week is de aanstoker zich in de kleedkamer komen excuseren. Gelukkig maar, want een aantal jongens wilde zelfs niet meer spelen. Maar op de slotspeeldag bleef het thuis 0-0 tegen Eupen, waardoor we uiteindelijk niet promoveerden. Een zware tik.

‘Vorig seizoen leek opnieuw zo’n scenario in de maak. Toen we op drie speeldagen van het einde thuis met 0-2 van Lierse verloren, dacht iedereen: er rust een vloek op deze club. En toch nog promoveren! De ontlading van die beslissende 1-2 van Stallone ( Limbombe, nvdr), de ontvangst in het stadion, later naar het stadhuis… Een langgerekte euforie.

‘Zeker na zo’n bewogen seizoen, waarin Frederik Vanderbiest al in oktober werd ontslagen. Toen Wim De Decker, met wie ik nog had samengespeeld, even overnam, zat de groep heel diep. Veel nieuwe spelers, tegenvallende resultaten. De sfeer was niet goed, al had dat wellicht ook voor een deel te maken met het missen van de promotie. Wim kon op veel sympathie van de groep rekenen, maar Decuyper had meteen duidelijk gemaakt dat hij slechts tijdelijk zou overnemen.

‘Ik herinner me nog de dag dat zijn opvolger werd voorgesteld. Iedereen verwachtte Francky Vercauteren, maar het was David Gevaert die de kleedkamer binnenstapte. Mijn eerste reactie: sympathiek dat de trainer van vorig seizoen ons komt steunen. En toen kwam John Bico binnen… Misschien is hij de makelaar van onze nieuwe trainer, dacht ik. Neen dus, hij zou sportief manager worden. De manier waarop hij werd gepresenteerd… Bijna met tromgeroffel, terwijl wij bijna allemaal hetzelfde dachten: dit menen jullie toch niet! Een paar weken erna waren Bico en zijn assistenten ( Sadio Demba en Jeffrey Rentmeister, nvdr) al opnieuw weg. Onder Wim pakte de mayonaise plots wél.’

Twee minuten…

‘Toen ik op ’t Kiel tekende, werd ik door de Beerschotsupporters in de sociale media herdoopt in Joren Slim… Grappig. Ik wist niet wat ik moest verwachten. Het doel was een plaats in de top vier, want niemand kon inschatten wat de limieten van het elftal waren. Maar al in de voorbereiding zag je dat er veel talent was. En we voetbalden op een totaal andere manier: heel verzorgd. In sommige matchen, zeker in de eerste periode, had ik het gevoel dat we fantastisch speelden. Week na week groeide het besef dat we mee konden doen voor de titel. Het heeft uiteindelijk naar twee minuten gescheeld…

‘In de thuismatch tegen Cercle waren we tot aan de rode kaart van Alexander Maes heer en meester en kon het 2-0 of 3-0 geworden zijn, maar in Brugge waren we niet goed. Doodjammer. Een groot verschil met de finalematch van vorig seizoen. Toen werden we als helden ontvangen, nu hebben we het stadion langs de achterkant verlaten. Die eerste dagen waren heel zwaar, ook omdat ik wist wat het was om kampioen te worden. Alle druk en stress die de volgende maanden zou wegvallen, op het gemak uitkijken naar volgend seizoen.

‘Er zijn Antwerpsupporters die ons uitlachten, natuurlijk, anderen vonden het spijtig. Ik weet dat een groot deel van de supporters sympathie voor de twee clubs heeft. Ik vond het vorig seizoen fantastisch dat vier Antwerpse clubs – Antwerp, Beerschot Wilrijk, Berchem en City Pirates – een reeks stegen. Een opstoot van het Antwerps voetbal. Wij hebben het niet gered, neen, maar de toekomst van de club ziet er goed uit. Met de komst van DCA ( De Clercq Aannemingen, nvdr) en de Saudische prins ( Abdullah bin Mosaad bin Abdulaziz Al Saud, nvdr) is het budget al opgetrokken, want het blijft de bedoeling om met Beerschot Wilrijk in 1A te voetballen.’

Joren Dom over…

… de kinderdroom: ‘Ik was nog geen tien jaar toen ik er al van droomde om sportjournalist te worden. Nog liever dan profvoetballer, al is dat sinds ik prof ben toch wat afgezwakt. Toen ik in Mechelen speelde, ben ik mijn studie journalistiek begonnen. We zien wel wat ik na mijn carrière zal doen.’

… de Denderderby: ‘Met Dender speelde ik twee keer tegen Eendracht Aalst. Heel fel. Op de laatste speeldag moesten we naar Aalst, waar we ons met drie punten rechtstreeks zouden redden. Maar het bleef 0-0, terwijl Tienen in de slotminuten nog scoorde en wij naar derde klasse zakten. En dat liet de stadionomroeper op een spottende manier weten.’

… eerste klasse: ‘Bij Rupel Boom zei Peter Van Wambeke dat ik een speler voor eerste klasse was. Ik herinner mij dat interview nog heel goed, maar ik heb nog altijd geen match op het hoogste niveau gespeeld. Natuurlijk zou ik het graag nog eens meemaken, maar tot op vandaag ben ik tevreden met de keuzes die ik heb gemaakt.’

Bio

Geboren: 29/11/1989 in Antwerpen

Jeugd: FC Kontich, KV Mechelen (2001-2008)

Clubs: KV Mechelen (2008-2009), Rupel Boom (2009-2011), FCV Dender EH (2011-2012), Antwerp (2012-2017), Beerschot Wilrijk (sinds 2017)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content