Sambegou Bangoura probeert zichzelf op scherp te krijgen bij en voor Standard. ‘Vooral psychologisch,’ bekent hij, ‘hebben de laatste weken bij Lokeren zwaar gewogen.’

Op 25 juni verzamelde Standard voor het eerst de troepen. Pas twee weken later sloot Sambegou Bangoura aan bij zijn ploegmaats, toen op afzondering in Spa. Reden van die vertraging : een campagne met de nationale ploeg van Guinee die langer was uitgevallen dan verwacht.

“Eerlijk,” zegt hij, “ik kón me daar niet aan onttrekken, aangezien ik mijn paspoort bij aankomst in Guinee had moeten inleveren bij de secretaris-generaal van de voetbalfederatie – die trouwens een oom van mij is, Altafini Aly Bangoura. Toen we tegen Liberia de drie punten pakten, meende ik dat het moeilijkste nu wel achter de rug lag en dat de ploeg mijn diensten verder niet meer nodig zou hebben. Want tot die match tegen Liberia had elke ploeg al zijn thuiswedstrijden gewonnen, waardoor de uitzege tegen Liberia van goudwaarde werd. Al kon je niet echt van een uitzege spreken : wegens de burgeroorlog in Liberia werd de wedstrijd in Accra in Ghana gespeeld. Bovendien moest Liberia een gelegenheidsploeg in het veld brengen, die overwegend bestond uit vluchtelingen van het kamp van Budumburam, niet ver van Accra. Gezien die speciale omstandigheden was het voor ons niet overdreven lastig om die wedstrijd te winnen (1-2). In mijn ogen hadden wij in Accra een beslissende stap richting kwalificatie gezet. Maar de mensen van de voetbalbond, de broer van mijn vader voorop, wilden liever geen risico’s nemen en wilden tegen Ethiopië met het sterkst mogelijke team uitpakken. Ik kon dat wel begrijpen. Het is zes jaar geleden dat Guinee nog eens aan een eindronde van de Afrikaanse Landenbeker deelnam.”

Door die campagne met je nationale ploeg had je geen enkele dag vakantie. Dreigt dat je straks niet zuur op te breken ?

Sambegou Bangoura : Op het fysieke vlak maak ik me geen zorgen. De opeenvolging van matchen kan ik zeker aan, al zit er voor mij straks wellicht ook geen winterstop in, omdat ik dan vermoedelijk in Tunesië aan de slag moet in die eindronde van de Afrikaanse Landenbeker.

Waar ik wel een beetje bang van ben, is psychologische vermoeidheid. Wat dat betreft wogen die laatste drie maanden bij Lokeren zeer zwaar door. En langs de andere kant verwachten de supporters van Standard natuurlijk topprestaties, van de ploeg in het algemeen en van mij in het bijzonder. Ik hoop dat ik mijn geest kan vrijmaken. Ik wil die laatste periode bij Lokeren zo vlug mogelijk vergeten, hoewel dat moeilijk wordt : op de tweede speeldag neemt Standard het al tegen Lokeren op. Dat wordt een heel speciale wedstrijd voor mij. Weet je dat ik met Lokeren nooit tegen Standard verloren heb ? En meerdere keren was ikzelf het zwarte beest voor de Rouches. Ik hoop dat ik deze reeks nu kan vervangen door een andere. In het voordeel van Standard, uiteraard (lacht).

Kan je nu met terugwerkende kracht eens vertellen sinds wanneer precies Standard je nieuwe werkgever is ?

Mijn handtekening voor Standard is geldig vanaf de 1ste juni, de eerste dag van de transferperiode. Maar de eerste contacten met Standard gaan terug tot oktober 2002. Het bestuur van Standard wilde toen weten of ik einde contract was bij Lokeren, wat mijn manager Alfred Raoul bevestigd heeft. De rest van het verhaal kent iedereen. Onder impuls van voorzitter Roger Lambrecht en manager Willy Verhoost betwistte Lokeren de vervaldatum van mijn contract. Ze beweerden dat ik tot 2005 had getekend. Maar ik wist verduiveld goed wat ik in 2000 bij mijn komst in Lokeren heb getekend : een contract voor drie jaar. En als ik goed kan rekenen, dan is 2000 plus 3 gelijk aan 2003. Ik begrijp niet waarom Lokeren deze bocht heeft genomen. Als de club me wilde behouden, had ze vroeger in actie moeten schieten. Zodra Standard belangstelling toonde, was mijn keuze vlug gemaakt. Standard staat als club toch hoger aangeschreven dan Lokeren, al betreur ik mijn passage bij Lokeren beslist niet. Maar zoals andere Afrikanen die bij Lokeren voetbalden – ik denk aan Stephen Keshi, Samson Siasia en Souleymane Youla – zag ik het vooral als een springplank naar een topclub.

Zo denken alle Afrikaanse voetballers erover. En Keshi heeft het waar-gemaakt bij Anderlecht, maar Youla kwam in Brussel amper aan de bak.

Dat is mogelijk, maar ondertussen is hij bij Gençlerbirligi helemaal doorgebroken. En bij de nationale ploeg van Guinee is hij dé ster : van de tien doelpunten die we in de kwalificatieronde voor de Afrikaanse Landenbeker maakten, nam hij er de helft voor zijn rekening. Ik ben ervan overtuigd dat Anderlecht nog een jaar geduld had moeten opbrengen. Dan hadden ze een andere Youla leren kennen. Eén seizoen is toch wel weinig om iets te bewijzen, zeker omdat hij moest opboksen tegen Jan Koller en Tomasz Radzinski. Ik vind dat je bij een club moet kunnen rijpen. Dat was bij mij het geval bij Lokeren, waar ik schitterende momenten heb beleefd. Alleen de laatste weken waren verschrikkelijk. Het bestuur dat me naar de B-kern wilde verwijzen. De beledigingen en bedreigingen aan mijn adres na Lokeren-Standard – zogezegde supporters hebben toen mijn wagen vernield, terwijl sommige bestuursleden van Lokeren toekeken zonder één vinger uit te steken. Die mensen zijn voor mij definitief geklasseerd.

Denk je dat je op het juiste moment bij Standard belandt ?

Ik hoop het, maar het is te vroeg om dat nu al te zeggen. De ploeg pakt met een totaal nieuwe voorhoede uit met, behalve mezelf, Alexandros Kaklamanos en Jurgen Cavens. Misschien zou de aanpassing toch wat vlotter verlopen zijn, mocht Ole-Martin Aarst of Michael Goossens gebleven zijn. Want nu moeten we echt van nul beginnen. Maar ik heb geen schrik. Wie er ook naast me staat, ik ben altijd bereid het beste van mezelf te geven.

Tegen Sedan verving je Moreira en speelde je in steun van het duo Kaklamanos-Mohamed El Yamani, waarvan de laatstgenoemde in de plaats van Papy Kimoto was gekomen. Geniet deze positie jouw voorkeur ?

Bij een grote club moet je niet veel eisen stellen, vind ik. Ik zal me altijd plooien naar de wensen van de trainer, al zal mijn eigen voorkeur altijd uitgaan naar een plaats in de spits.

Je speelt met nummer zeventien. Sinds de dood van de Kameroenese international Marc-Vivien Foé is dat een zeer geladen rugnummer.

Ik droeg het nummer zeventien bij Lokeren en het heeft me daar geluk gebracht. Akkoord dat het nu een andere impact heeft gekregen en de dood van Foé heeft me zeer aangegrepen. Ik kende hem niet persoonlijk, maar Pascal Feindouno, mijn ploegmaat bij de nationale ploeg van Guinee, speelde met hem samen bij Girondins Bordeaux, kende hem zeer goed en heeft me veel over hem verteld. Als ik dat gewild had, had ik bij Standard een ander nummer kunnen krijgen. Maar precies als hulde voor Foé wil ik het nummer zeventien dragen. Ik hoop dat ik het waardig zal dragen.

door Bruno Govers

‘De supporters van Standard verwachten topprestaties. Ik hoop dat ik mijn geest kan vrijmaken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content