Een gesprek met de ‘Ninja’ van AS Roma, over leven in Italië, Francesco Totti, zijn Indonesische roots en de Rode Duivels. ‘Maar ik voel mij nog altijd Antwerpenaar.’

Het is iets over elven. De catacomben van het Stadio Olimpico zien zwart van het volk. Aan de ene kant een hoop journalisten die afgedaald zijn om reacties te sprokkelen, aan de andere kant een dertigtal fans van AS Roma die een vippakket gewonnen hebben en wachten tot ze met hun helden op de foto kunnen. Tussen de geel-rode truitjes zijn er flink wat met het nummer 44. Op zijn 25e is Radja Nainggolan, die in januari overkwam van Cagliari, een speler met aanzien in de Serie A.

AS Roma heeft net met een 2-1-overwinning tegen Torino – waar de 23-jarige Brusselaar Omar Kaddouri speelt – zijn tweede plaats in het klassement geconsolideerd, achter Juventus. Na een tijdje komt Nainggolan eindelijk uit de kleedkamer. Gedurende een minuut of tien nemen de fans de ene selfie na de andere.

Een dag later wordt Nainggolan met de hele ploeg en in aanwezigheid van de Amerikaanse voorzitter James Pallotta en de burgemeester van Rome verwacht op een bijzondere persconferentie. Het doel: de presentatie van het toekomstige stadion van AS Roma, een arena van 52.500 plaatsen, geïnspireerd op het Colosseum, die klaar zou moeten zijn voor het seizoen 2016/17.

Een paar uur na die persconferentie ontvangt Nainggolan ons in zijn appartement dat enkele kilometer ten noorden van het stadscentrum ligt.

In België realiseert niet iedereen zich hoe populair je bent. In Italië ben je momenteel toch een ster?

Radja Nainggolan: “In Italië misschien… Maar in België kent men me niet, ook al omdat ik daar nooit in eerste klasse gevoetbald heb. Ik ben al op mijn zeventiende naar het buitenland getrokken om mijn eigen weg te maken.”

Waarom ben je zo vroeg naar Italië vertrokken?

“Omdat ik geld moest verdienen voor mijn familie.”

Je eerste contract, herinner je je dat nog?

“Ja, ik verdiende 1400 euro. Voor mij en voor mijn familie was dat veel, dus twijfelde ik niet om te vertrekken. Een groot deel van wat ik verdiende, gaf ik aan mijn moeder. Ook nu probeer ik nog altijd zo veel mogelijk mensen te helpen, familie en vrienden. Ik betaal hun vliegtickets, bezorg hen onderdak. Ik ben daarin niet veranderd, ook al is het nu gemakkelijker.”

Je ging eerst naar Piacenza. Hoe verliep dat?

“Ik verbleef in een soort van centrum, in een appartement met andere spelers en een opvoeder die over ons waakte. We moesten ten laatste opstaan om negen uur, ontbijten en ten laatste weer thuis zijn om tien uur ’s avonds. Ik kan nu zeggen dat het een goede beslissing was om zo jong te vertrekken. Je wordt volwassen, leert het leven kennen. Toen ik 21 was, speelde ik al in de Serie A. Ik mag trots zijn op de weg die ik heb afgelegd.”

Je wordt vergeleken met een gladiator. Hoe erg ben je veranderd in Italië?

“Ik ben van nature stevig gebouwd, maar toen ik in Italië arriveerde, was ik nog een kind, ik woog maar 65 kilo. Nu weeg ik 83 kilo. En daar zijn geen producten aan te pas gekomen!” (lacht)

Liefde voor Cagliari

Hoe zou je je spelstijl omschrijven?

“Ik ben iemand die ballen recupereert, een goeie techniek heeft en altijd vooruit wil voetballen.”

Rudi Garcia beweert dat jij ‘alles’ hebt.

“Maar in België weet niemand dat…”

Je ploegmaats bij de Rode Duivels blijkbaar wel, want ze zijn vaak vol lof over jou.

“Misschien kijken ze naar de Italiaanse competitie… Ik bedenk vaak dat veel spelers die naar hier zouden komen niet eens zouden spelen, want het Italiaanse voetbal is echt heel moeilijk, heel tactisch. Misschien is het voetbal elders mooier om te zien, maar tactisch is het nergens zo op en top als in Italië. Dat verklaart waarom de Squadra in 2006 met een doorsneeploeg wereldkampioen is geworden.”

Ben jij tactisch sterk geworden?

“Ja, want ik ben hier gevormd. Ik ben hier tenslotte al tien jaar, dan kruipt dat in je hoofd.”

Je hebt al vaak benadrukt hoe verknocht je bent aan Sardinië.

“Dat is normaal, want mijn vrouw is van Cagliari. En voor een eilandploeg spelen is bijzonder. Je wordt overal herkend en de mensen maken duidelijk dat je een grote verantwoordelijkheid draagt. Zondag keer ik met AS Roma terug naar Cagliari. Dat wordt een speciale match, moeilijk voor mij omdat mijn ex-club het niet zo goed doet en ik echt hoop dat ze niet degraderen. Ik ben ook wat beducht voor het onthaal door de supporters, al denk ik wel dat dat goed zal gaan. Ik heb altijd alles gegeven voor Cagliari.”

Bekijken de mensen je anders sinds je in de winterstop voor AS Roma tekende?

“Roma is een andere wereld, zeker nu we volgend jaar misschien Champions League spelen, maar ik ben nu niet beter dan toen ik drie maanden geleden voor Cagliari speelde.”

Had je het verwacht dat je bij de nummer twee van Italië meteen je plaats zou veroveren in een goed gerodeerd elftal?

“Toen ik naar Roma ging, was ik rustig. Ik gaf me vijf maanden om me te integreren, zodat ik volgend seizoen mijn troeven zou kunnen uitspelen. Maar de coach, Rudi Garcia, dropte me direct in de basis en buiten de wedstrijd tegen Lazio heb ik sindsdien alles gespeeld.”

Aan de zijde spelen van een legende als Francesco Totti, hoe is dat?

“Dat is een kinderdroom die uitkomt. Toen ik bij Piacenza zat, was Francesco Totti een vedette, onbenaderbaar. En nu deel ik de kleedkamer met hem. Maar hij is niet alleen een groot kampioen, hij is ook een fijn mens.”

Hoe uit zich dat?

“Hij is al 37 maar geeft nog altijd het volle pond. En hij speelt niet voor zichzelf maar voor de ploeg. Iedereen respecteert hem.”

Te vroeg voor Juventus

Waarom koos je voor AS Roma terwijl volgens de pers ook clubs als Juventus, AC Milan en zelfs PSG interesse hadden?

“PSG, dat klopt niet, dat is gebazel van journalisten. Ik vond dat Roma met mijn profiel de beste keuze was. Bovendien heeft de club grootse plannen, met het nieuwe stadion ook. Ik wist ook dat ik daar op het middenveld een belangrijke rol kon spelen.”

Zou dat bij Juve of Milan anders geweest zijn?

“Het zijn vaak dezelfde spelers die voor die clubs uitkomen. Maar Juve is natuurlijk een grote club, de beste van Italië.”

Heb je met Juve gepraat?

“Ja, vorig seizoen. Maar toen wou ik daar niet tekenen, ik vond dat te vroeg.”

De massa fans die je bij aankomst op de luchthaven van Rome onthaalden, geven een goed beeld van je populariteit in Italië.

“Waar ik ook ga in Italië – Rome, Napels, Firenze, Milaan – iedereen herkent mij. Loop ik in België over straat, dan merkt niemand me op.”

Door je look, je kledij en je tatoeages val je nochtans op.

“Ik ben zo geworden door Italië. Hier let iedereen op de mode en veel Italianen hebben tatoeages. In onze ploeg iedereen behalve de moslims.”

Beschouw jij jezelf als extravagant?

“Neen, helemaal niet. Ik ben een rustige jongen. Als je me ziet, zou je denken dat ik een bad boy ben, zoals Mario Balotelli, maar dat is helemaal niet zo.”

Wat heb je in Italië geleerd dat je niet in België had kunnen leren?

“Moeilijk te zeggen, ik ben er ook zo jong vertrokken… Ik heb wel het gevoel dat de levenskwaliteit in Italië beter is: het eten, het weer…”

Van Cagliari naar een andere Italiaanse club, dat is dus een perfect parcours?

“Ja, natuurlijk. Ik ben hier goed, iedereen respecteert mij. Waarom dan elders heen gaan?”

Dank je die erkenning aan het feit dat je een krijger bent op het veld?

“Supporters houden van spelers die hun truitje nat maken en dat doe ik altijd. Ik kan al eens slecht spelen, maar ik geef mij helemaal en de fans zien dat.”

Wat betekent AS Roma in Italië?

“De naam alleen al maakt indruk. Het is de hoofdstad en alles is aanwezig om er iets moois van te maken: ongelooflijke supporters, een prachtig stadion voor de toekomst en een ploeg die nu al ver staat. Het bestuur herhaalt het voortdurend: AS Roma wil de beste van Italië worden.”

Beledigingen van fans

Hoe is het leven in Rome?

“Wel wat lastig, want er is veel druk. De fans zijn op de hoogte van alles wat je doet en overal waar je heen gaat.”

Staat daarom je naam niet op de bel van je appartement?

“Voilà! (lacht) Je moet een beetje slim zijn, je wat afschermen. Dat leer je wel. Op dit moment is er geen probleem omdat de resultaten goed zijn, maar vorig jaar bakte AS Roma er niet veel van en dan was het hard voor de spelers.”

In Italië zijn er geregeld problemen met de ultra’s. Dat maakte jij zelf onlangs nog mee toen je op de luchthaven van Cagliari werd aangepakt door fans van AC Milan.

“Ik keerde terug naar Sardinië en de fans van Milan namen het vliegtuig na de match tegen Cagliari. Ze beledigden mij en ik maakte hen duidelijk dat ik daar niet van gediend was, maar er is geen geweld gebruikt, ik ben rustig gebleven.”

Ben je niet bang voor de druk van de Romeinse fans?

“Neen, helemaal niet. Bovendien moet een prof niet alleen op het veld maar ook ernaast onberispelijk zijn. Daar heb ik geen probleem mee, ik leid een rustig leven, ga wel eens iets drinken met vrienden maar doe niks verkeerds.”

Beerschot

Herinner je je nog je eerste match in de Serie A? Weet je nog wiens shirt je kreeg na affluiten?

“Inter. Javier Zanetti…”

Ah? Eto’o, dacht ik?

“Ja, juist. Zanetti, dat was bij de terugwedstrijd. Een heel speciaal moment. Ik was twintig, het stond al 3-0 voor Inter maar ik was toch dolblij dat ik mocht invallen om tien minuten tegen die wereldsterren te voetballen.”

Heb jij rolmodellen?

“Ik kijk goed naar mijn ploegmaats en mijn tegenstanders. Ik hou van krachtige spelers.”

Men vergelijkt je vaak met Gennaro Gattuso.

“Ja, dat komt doordat ik een karakterspeler ben die zijn fysiek gebruikt. Maar technisch ben ik sterker dan Gattuso.”

In Italië noemen ze je weleens ‘de leeuw van Antwerpen’.

“Ja, dat was vooral in het begin bij Cagliari. De fans van AS Roma noemen me ‘Ninja’ omdat ik van Aziatische origine ben en veel loop.”

Vorig jaar leerde je Indonesië kennen, waar je werd ontvangen door de minister van Sport. Was het belangrijk voor jou om de roots van je voorvaderen op te zoeken?

“Ja, ik wou dat andere deel van mijn bestaan ook leren kennen. Ik werd geweldig onthaald in Indonesië, ik heb er veel fans. Ik ben de enige speler van niveau die vandaar afkomstig is.”

Tijdens je reis heeft je Indonesische vader geprobeerd contact te zoeken.

“Hij heeft mijn moeder achtergelaten met mijn zusje en mij toen ik vijf jaar was. Hij wou me terugzien, maar ik blokkeerde een beetje. Ik wou zijn versie van de feiten wel horen, maar het is al twintig jaar geleden en ik was wat in de war.”

Je zus Riana voetbalt ook in eerste klasse?

“We hebben nog samen bij de jeugd van Borgerhout gespeeld. Ze is zoals ik op het veld, hard in de duels. Maar het vrouwenvoetbal moet het stellen zonder geld en zonder deftige organisatie, dat is jammer.”

In een tweet feliciteerde je Beerschot-Wilrijk met de titel in eerste provinciale. Je blijft aan die club gehecht?

“Het is niet mijn eerste club, maar ik ben er wel gevormd en dus ben ik blij dat ze naar bevordering gaan. Dat ze de titel met 12.000 supporters gevierd hebben, bewijst dat de club niet dood is. Voor mij blijft ze speciaal.”

Is het geen probleem dat je zus voor aartsvijand Antwerp speelt?

“Je moet ook de context zien. Ze speelde bij Beerschot maar werd er niet betaald. Omdat ze niet weg wilde uit Antwerpen, heeft ze dan maar voor Antwerp getekend.”

Voel jij je nog Antwerpenaar?

“Ja, ik ben nog altijd Antwerpenaar. Je vindt er van alles, zoals in Brussel maar iets beter georganiseerd, nieuwer en properder. Zoals Antwerpen is er geen tweede stad in België.”

DOOR THOMAS BRICMONT IN ROME – BEELDEN: BELGAIMAGE/ ISABELLA BONOTTO

“Waar ik ook ga in Italië – Rome, Napels, Firenze, Milaan – iedereen herkent mij. Loop ik in België over straat, dan merkt niemand me op.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content