‘Hier is geld gestolen bij het leven’

© Inge Kinnet

Louis de Vries, de kersverse voorzitter/eigenaar van Lokeren, ontving ons voor een goed gesprek over zijn kleurrijke carrière en zijn ambities met de Wase club. ‘We gaan hier keihard werken, maar we gaan ons vooral heel erg amuseren.’

Terwijl Sporting Lokeren zaterdag zijn eerste competitiematch in 1B op Beerschot afwerkt, trappen in Lokeren zelf Niels Destadsbader en Marco Borsato de Lokerse Feesten af. Een festival waar de nieuwe eigenaar van Sporting, Louis de Vries, als notoir muziekliefhebber zeker een aantal keer wil langs gaan. Maar niet op de openingsdag, wanneer zijn nieuwe ploeg aan de slag gaat in het stadion waar hij precies twintig jaar geleden een ander voetbalproject, Germinal Beerschot Antwerpen, mee opstartte. Een verhaal waar hij veel uit geleerd heeft, maar dat zijn enthousiasme voor voetbal niet heeft weggenomen.

Mijn grootste gemis? Dat ik The Beatles nooit naar België kon halen.’ – Louis de Vries

Ook zijn passie voor muziek is gebleven. ‘Mijn vrouw verwijt me wel eens dat ik maar twee dingen ken: voetbal en muziek. Ik vind dat het mooiste compliment dat ik ooit kreeg.’

Ooit haalde De Vries als piepjong concertpromotor Pink Floyd naar Antwerpen, voor hun allereerste Europese optreden buiten Groot-Brittannië. Hij was promotor van Antwerpse topgroepen als The Pebbles en Ferre Grignard maar ook van het Schotse Middle of the Road. ‘Op een dag vertelde een Zweedse collega dat hij iets in die trend had dat nog veel groter zou worden. Korte tijd later brak Abba door.’

Maar eigenlijk wilde u voetballer worden.

LOUIS DE VRIES: ‘Ik was een leuke aanvaller. Eerst een diepe spits, dan een snelle rechtsbuiten. Tot een zware blessure aan mijn enkel op mijn achttiende aan die droom een einde maakte. Ik voetbalde sinds mijn achtste bij Antwerp, waar ik samen met mijn vriend Bob Geens, die er 500 matchen in de eerste ploeg zou afwerken, een aspirant-profcontractje kreeg. Ik heb toen één matchke gespeeld, een oefenmatch tegen NAC waarbij de keeper in de laatste minuut doorgleed op mij: enkel gebroken, kruisbanden gescheurd. Ik ben toen slecht geopereerd en heb nooit meer kunnen voetballen. Dan ben ik begonnen met het organiseren van muziekavonden met popgroepen. Daar was ook vraag naar, want niemand anders deed dat. Al snel was ik manager van Ferre Grignard en The Pebbles.’

Hoe kwam u terecht bij Antwerp?

De Vries: ‘Na tien jaar in de muziek klampte de broer van Eddy Wauters me aan. Eddy wilde een professioneel manager. Je had toen enkel Michel Verschueren bij RWDM die dat als betaalde job deed. Ik was in de wolken. Werken voor mijn favoriete club! Dus ging ik voor een minimaal loon aan de slag. De eerste dag moest ik mijn eigen schrijfmachine meebrengen, want er was daar niets. Maar ik heb er mooie jaren beleefd. Zo lang ik er werkte, kon ik goed opschieten met Eddy Wauters, die doorgaans ’s avonds om tien uur langs kwam, na zijn dagtaak bij de bank. Hij had altijd problemen met de pers, terwijl ik de media als een gratis reclamebureau voor de clubs zag. Een jaar na de zaak- Bellemans ben ik weggegaan, al wilde ik al tevoren stoppen. Ik wilde meer doen dan wat we deden. Dat kon niet, want er was geen geld. Als je naar de grote bedrijven belde voor sponsoring ging dat niet, want ze hadden supporters bij de drie clubs.

‘Je botste bij Antwerp altijd op die grens van te weinig middelen. Ik verdiende ook niet genoeg in verhouding met wat ik vroeger in de muziekwereld verdiende en met het werk dat ik deed. De dag dat ik wegging, was de liefde tussen Eddy Wauters en ik ineens over. Daarna ben ik terug de muziek in gedoken. En dan kwam het helemáál tot een breuk tussen Wauters en mij door de transfer van Cisse Severeyns. ‘

Vertel.

De Vries: ‘De papa van Cisse kwam me opzoeken. Zijn zoon stond op het punt Belgisch topschutter te worden, maar voetbalde aan een minimaal loon, zo’n 20.000 frank ( 500 euro, nvdr), zonder premies. Omdat hij naar het leger moest, zou dat contract automatisch verlengd worden voor één jaar, aan dezelfde voorwaarden. Die mensen zagen dat niet zitten. Wauters wilde niet met mij praten, waarop de papa van Cisse zei: ‘Als je niet met Louis praat, dan ook niet met mij.’

‘Door een stom toeval was Cisse gescout door Pisa. Voorzitter Romeo Anconetani had een man in België, die werkte als gezant op de NAVO. Een charmante Italiaan. Die vertelde me dat hij een club voor Cisse had in Italië. Toen ik hem zei dat dat niet kon, vanwege die legerdienst, stelde hij me gerust: ‘Wij lossen dat wel op en zorgen ervoor dat hij uitstel krijgt.’ Wauters was in alle staten, maar de eigenaar van Pisa zat voor de laatste thuismatch wel in de tribune. Cisse scoorde en Anconetani sprong recht. Hij riep keihard: ‘ E mio, e mio!’ Hij is van mij! ’s Anderdaags is Anconetani zoals afgesproken gaan onderhandelen met Wauters. Vanaf toen was ik voor Eddy Wauters dé vijand.’

Primeur Pink Floyd

U was een van de eerste makelaars in België.

De Vries: ‘Er liepen al wat oud-voetballers die dat deden: Hongaren in ballingschap, Joegoslaven, … Mijn eerste transfer was Mats Magnusson, een Zweed van Malmö die naar Servette Genève ging en later naar Benfica. Mijn eerste Belgische transfer was Alex Czerniatynski die ik zelf destijds nog als manager van Antwerp bij Charleroi had gehaald. Dat was toen voor tien miljoen frank, 250.000 euro, gekomen. Een recordbedrag voor Antwerp. ‘Zijt gij zot geworden?’, vroeg Wauters mij. Een jaar later hebben we Czernia met veel winst aan Anderlecht verkocht, en kregen daar nog eens Eddy Jaspers, Pétur Pétursson en Albert Cluytens bij. Maar toen we de trappen van dat restaurant na de deal afstapten, zuchtte Wauters: ‘Louis, je hebt te weinig gevraagd.’

Het gaat nu alleen nog maar over geld. Ik wil nog eens een speler ontdekken, zoals ik ooit muzikanten ontdekte.’ – Louis de Vries

‘Onder Paul Van Himst kwam Czernia bij Anderlecht niet meer aan spelen toe en vroeg of ik hem kon helpen. Toen ik hem van Anderlecht naar Standard bracht, bedacht ik: als de twee grootste clubs van het land bereid zijn om met mij te werken, is er misschien een gat in de markt.’

Wat was de transfer waar u het meest trots op bent?

De Vries: ‘Die van Nico Claesen naar Tottenham. Dat was na het WK 1986. Dat was een mijlpaal, er waren toen nog niet veel buitenlanders in Engeland.’

U was niet bang in die grote wereld?

De Vries: ‘Ik trok al jong alleen naar Engeland voor mijn muziekactiviteiten, waar ik de jonge medewerkers, leeftijdsgenoten van mij, leerde kennen van de grote makelaars. Op mijn achttiende onderhandelde ik met Brian Epstein, de manager van The Beatles. Al zijn groepen heb ik in België laten optreden, behalve The Beatles. Die waren toen al te groot, al was het me wel beloofd. Later had ik in mijn bureau een papier hangen met als titel: hits we missed. Daar stonden The Beatles op één.’

Louis de Vries: 'Mijn vrouw verwijt me wel eens dat ik maar twee dingen ken: voetbal en muziek. Ik vind dat het mooiste compliment dat ik ooit kreeg.'
Louis de Vries: ‘Mijn vrouw verwijt me wel eens dat ik maar twee dingen ken: voetbal en muziek. Ik vind dat het mooiste compliment dat ik ooit kreeg.’© Inge Kinnet

U hebt op uw 22e Pink Floyd nog naar België gebracht, en Fleetwood Mac.

De Vries: ‘Dat was het eerste optreden van Pink Floyd buiten Engeland. Iemand vroeg mij of ik hen wilde ontvangen in Antwerpen. Kostprijs: 15.000 frank ( 375 euro, nvdr). We zijn nog in het Nachtegalenpark gaan sjotten met die mannen. The Kinks heb ik ook vaak georganiseerd. Die mannen reden niet in een limo, die zaten gewoon bij mij in de auto. Ray Davies ( zanger van The Kinks, nvdr) stond dicht bij een profcarrière bij Arsenal. Op een dag nam ik hem mee naar Beerschot-Crossing en toonde hem trots twee van de allerbeste voetballers van die generatie: Rik Coppens en Josef Masopust, die allebei bij Crossing zaten. Maar Ray lachte: dat ging véél te traag.’ ( glimlacht)

De relatie met Jos

Wat was uw grootste gemiste hit in het voetbal?

De Vries: ‘Mijn grootste gemiste hit in het voetbal was Germinal Beerschot. Ik heb daar niet gedaan wat ik wou doen.’

Dat was precies twintig jaar geleden.

De Vries: ‘De perceptie bestaat dat we daar geld hebben vergooid, maar ik betwist dat.’

Het klikte niet tussen u en Jos Verhaegen.

De Vries: ‘Voorheen wel. Ik ging graag naar Ekeren omdat er daar over voetbal werd gepraat. Ik had een heel goeie relatie met Jos. Ik moest hem niet zeggen wie goed was, hij kende ze zelf. Toen het verhaal van de fusie ontstond, was ik overtuigd dat dat zou werken. Maar ik had wel een visie dat een voetbalclub een modern bedrijf moest zijn, met animatie en marketing. Hij had maar één vraag: wie gaat dat allemaal betalen?

‘Ik wou in feite één grote club. Dus met Antwerp erbij. Daarom stond in het eerste logo ook: Germinal Beerschot en de A van Antwerp. Dan hadden we wel de hele Antwerpse industrie voor zo’n project kunnen mobiliseren. Iedereen bij Antwerp, op één man na, was daar voor te vinden. Daarom is het niet doorgegaan.

‘Ik heb in dat project twee dingen verkeerd gedaan. Ik heb me moeten focussen op het algemeen directeurschap, terwijl ik met voetbal wilde bezig zijn. Ik had Wouter Vandenhaute ( gewezen sportjournalist die ondernemer werd, nvdr) op het oog voor die functie, we hadden drie dagen gebrainstormd, maar toen ik trots aan Jos zei dat ik dé geschikte man had, schudde hij van neen. ‘Die heeft slecht over mij geschreven.’ Zo ben ik het toch gaan doen, vanuit een soort arrogantie: ik heb die fusie doorgedrukt, in mijn stad, ik kan dat.

‘De tweede fout? We hebben ons aan elkaar mispakt, Jos Verhaegen en ik. Al op de eerste thuismatch tegen Lommel zaten die achter mij op de tribune voor Lommel te supporteren en onze spelers af te breken. De trainer die ik haalde, Franky Van der Elst, was ook niet de keuze van Jos. Toen we op Club Brugge gingen spelen en men daar vroeg hoe het met Franky ging, zei Jos: ‘Pak hem maar terug.”

Het is niet via Ajax dat steeds meer greep wilde dat het verkeerd liep?

De Vries: ‘Nee. Ik had Ajax erbij gebracht. Ik kende de mensen van Ajax zeer goed. Dat paste in hun filosofie, ze hadden al een club in Zuid-Afrika. Ajax heeft toen honderd miljoen frank, 2,5 miljoen euro, gegeven om spelers te kopen. Na twee jaar vroegen namens Ajax Leo Beenhakker en Arie van Eijden of ik het nog zag zitten. Ik had moeten zeggen: neen. Maar ik zei: ja. Toen kwam er iemand namens Ajax, Bob-Jan Hillen, die totaal geen affiniteit had met voetbal of Antwerpen. Na korte tijd stelde hij voor om me uit te kopen: ‘Ik wil u hier weg, want niemand luistert naar mij, alleen naar jou.’ Na drie jaar ben ik weggegaan, helemaal op en ziek.

De transfer waar ik het meest trots op ben? Nico Claesen naar Tottenham brengen.’ – Louis de Vries

‘Geld heb ik er niet aan verdiend. Daar ging het me ook nooit om, maar om iets tot stand te brengen. Anders had ik in mijn leven heel andere keuzes gemaakt. Dan ben ik teruggegaan naar Spanje, waar ik nog altijd woon. Door een stom toeval kwam ik daar in contact met een oude relatie uit de jaren 60 uit de muziekwereld. Die zou net Ray Charles naar Marbella halen, en hij had een partner nodig. Jaren hebben we fulltime samengewerkt: George Benson, Gloria Gaynor,… Fantastisch. Geleidelijk ben ik daar ook weer in het voetbal gerold.’

500 euro weggegooid

Hoe komt u ineens bij Lokeren terecht?

De Vries: ‘Ik wist dat de club te koop stond, maar ik had daar nooit zelf aan gedacht. Ik deed wat voetbalzaken, onder meer in China, omdat mijn zoon sinoloog ( kenner van China, nvdr) is. Die helpt me dan met de taal. Maar ik wou al een tijdje stoppen met het makelaarschap, omdat ik me geen makelaar meer voelde. Ik ben geen idealist, maar ik zie te veel mensen zaken doen waar ik geen zin in heb.’

Wat is dan het verschil met vroeger?

De Vries: ‘Het grootste verschil is dat pure zakenmensen nu het voetbal regeren, en dat de clubs dat tolereren. Het gaat nu alleen nog maar over geld. Je spreekt niet meer over voetbal. Ik wil nog eens een speler ontdekken, zoals ik ooit muzikanten ontdekte. Dus was ik in Spanje aan het kijken om met vrienden ergens een clubje te kopen, wanneer ik op een dag Glen De Boeck tegen het lijf loop. Die had ik vroeger nog van Boom naar KV Mechelen gebracht als speler. Hij vertrouwde me toe dat hij liefst bij Lokeren zou blijven, ondanks de degradatie. Hij vond dat er iets leefde, omdat voor die laatste match 8000 man op de markt hadden staan roepen: ‘Wij zijn Lokeren.’ Ineens vroeg Glen me: waarom koop jij Lokeren niet? Waarop ik hem vroeg om een afspraak met Roger Lambrecht te regelen. Dat was een goed gesprek van slechts een half uur. Nadien zei Glen me dat hij Lambrecht nog nooit zo enthousiast had gezien. Maar de volgende gesprekken liepen stroef. Tot ik het opstapte, omdat ik het gedraal beu was. Uiteindelijk zijn we toch weer beginnen praten, en zijn we er wel uitgekomen. Na zeven weken is het in orde gekomen.’

Louis de Vries: 'Ik heb Lokeren altijd een leuke club gevonden. Hier werd over voetbal gepraat.'
Louis de Vries: ‘Ik heb Lokeren altijd een leuke club gevonden. Hier werd over voetbal gepraat.’© Inge Kinnet

U had nog maar net een spelerslicentie. Hebt u die nog?

De Vries: ‘Nee. Ik heb die maar twee maanden gehad. Ik had die in april aangevraagd om in België Richairo Zivkovic te kunnen verkopen, en ik heb ze onmiddellijk ingeleverd toen ik Lokeren kocht. Ik heb dus 500 euro weggegooid.’

Wat hebt u uit uw vorig avontuur met Germinal Beerschot geleerd? Welke fouten wil u hier niet maken?

De Vries: ‘Ik ben de baas. Gaat het verkeerd, dan is het mijn fout. Ik ga me niet meer laten overrulen door anderen, maar ik heb wel mensen nodig die kunnen wat ik niet kan. De algemeen directeur wordt een econoom. Ik heb een paar mensen aangesteld die ik goed ken en in wie ik geloof. Stuk voor stuk specialisten in hun vak. Er waren hier ook jonge mensen die de laatste twee jaar wat gelaten waren. Een klontje suiker kopen was een bonnetje binnenleveren, terwijl er voor de rest geld werd uitgegeven aan voetballers die het niet waard waren. Hier is gestolen bij het leven, hier is Lambrecht bedrogen. Hij wist het niet, of hij was de grip kwijt.

‘Toen we kwamen, was er veel wantrouwen, nu zie ik mensen weer openbloeien. Al zullen we het eerste jaar hard moeten knokken om de begroting rond te krijgen. Als dat niet lukt, is het geld om dat te dichten er, al hoop ik dat we dat niet moeten besteden.’

Toch haalt u Jelle Van Damme, die ook naar Beerschot en Zulte Waregem kon.

De Vries: ‘Ik heb hem hier ooit weggehaald en naar Germinal Beerschot en daarna naar Ajax gebracht. Wij hadden een klik. Ik heb hem gezegd: Jelle, voor jou wil ik een inspanning doen die ik voor niemand anders ga doen, omdat je voor deze club meer bent dan een voetballer. Je bent de verloren zoon, een symbool, en vooral een leider op het veld.’

Een echte voetbalclub

Wat ziet u eigenlijk in Lokeren dat al die andere kandidaat-overnemers niet zagen?

De Vries: ‘Ik heb Lokeren altijd een leuke club gevonden. Dit was een echte voetbalclub. Hier speelden met Wlodek Lubanski, Grzegorz Lato, Preben Larsen, Arnor Gudjohnsen, James Bett fantastische voetballers. Op Daknam werd over voetbal gepraat. We hebben de club schuldenvrij overgekocht, aan een redelijke prijs, gespreid terug te betalen. Omdat we honderd procent eigenaar zijn, kunnen we doen wat we willen. Het was hier dood. Vanaf dag één heb ik met Glen en de andere mensen hier afgesproken: ‘We gaan keihard werken, maar we gaan ons wel amuseren.’ Dat willen we ook uitstralen en overbrengen aan de spelers en het publiek.’

Een taxichauffeur in Manilla weet echt wel wat België is. Dankzij de nationale ploeg.’ – Louis de Vries

Waarom doet u dit nog op uw 72e in plaats van rustig in Zuid-Spanje van het leven te genieten?

De Vries: ‘Ik ben geen miljonair, ik heb dingen meegemaakt waardoor ik veel geld heb verloren, maar dat staat in mijn boek dat in september verschijnt. Ik kan niet stilzitten. Als ik zie hoeveel geld er in het voetbal verspild wordt, denk ik dat ik het anders kan. Ook hier: als ik zie hoeveel geld hier de afgelopen jaren nog is betaald aan transfers, tsjonge. Van de helft van de spelers raak ik niet af, tenzij ik hen geld toestop om te vertrekken. Ik heb deze zomer negen nieuwe spelers gehaald. Zeven transfervrij, voor slechts twee heb ik een transfersom betaald voor een totaalbedrag van 200.000 euro. Ik heb mijn netwerk, hé. ‘

Wie zijn uw investeerders? Belgen of buitenlanders?

De Vries: ‘Op dit moment vooral Belgen, en één Nederlander. Ik ben geen frontpersoon namens een buitenlandse groep. Ik ben hier de baas.’

Willen buitenlandse voetballers wel naar Lokeren komen?

De Vries: ‘Waarom wil de Japanse international Jun Amano hier voetballen en niet in Frankrijk of Italië? Waarom speelt hij hier voor de helft van het salaris dat hij in Japan verdiende? Vanwege Belgium. Onze nationale ploeg is een imago dat veel te weinig wordt benoemd. Als je de taxi neemt in Manilla of Shenzhen, weet die taxichauffeur echt wel wat België is, dankzij de nationale ploeg. Wij beseffen niet welke impact dat heeft in de rest van de wereld.’

‘Ik ben blij dat het voor Antwerp nu wél lukt’

Intussen loopt in Antwerpen, de stad waar u twintig jaar geleden een ambitieus project probeerde op te zetten, een stadion vol. Doet u dat geen pijn, dat dat met niet-Antwerpenaren aan de knoppen wel lukt?

Louis de Vries: ‘Nee, het bevestigt wat ik vroeger altijd heb geweten, Antwerp bewijst dat je geld en kennis nodig hebt. Heb je maar een van beide, dan gaat het niet. Ik ben blij dat het lukt, al vind ik het wel raar dat er in de club geen Nederlands wordt gesproken. Maar jaloers ben ik niet. Die komen uit tweede klasse en spelen Europees, met 14.000 abonnees. Wij speelden vroeger met Antwerp ook Europees en we hadden maar 1500 abonnees. Wij kregen dat stadion nooit vol. Dat is gewoon fantastisch, toch?’

‘Mijn vader overleefde Auschwitz’

Hoe is uw familie van Nederland in België terechtgekomen?

Louis de Vries: ‘Ik kom uit een muzikale familie. Mijn vader was orkestleider in Nederland en medeoprichter van The Ramblers. Zijn broer, naar wie ik genoemd ben, was de Europese Louis Amstrong. Kijk maar eens op YouTube, en zoek: trompettist Louis de Vries. Naar de zus van mijn vader, de beroemde trompettiste Clara de Vries, is een straat genoemd in Rotterdam. Ik ben geboren in Den Haag en ben nog altijd Nederlander. Aanvankelijk omdat ik geen legerdienst wilde doen, later uit respect voor mijn familieroots.

‘Mijn vader had tijdens de oorlog het vernietigingskamp Auschwitz overleefd, maar was door de holocaust heel zijn familie kwijtgeraakt: zijn vrouw, zijn ouders, zijn twee zoontjes. Later ontmoette hij mijn moeder die ondergedoken was in de oorlog en ook haar man en haar broers en zusjes was verloren. Ik ben in 1946 geboren. Ze vroegen mijn vader om opnieuw een orkest op te richten dat speelde in grote balzalen. Maar spelen voor publiek zag hij niet meer zitten. Terwijl hij speelde, keek hij de zaal in, naar de dansende mensen en vroeg zich af: wat heb jij gedaan tijdens de oorlog? Zo is hij vertegenwoordiger geworden van een Belgisch bedrijf van staalconstructies met hoofdzetel in Brussel. Omdat hij vaak in Nederland en in Brussel moest zijn, zijn we op mijn vijfde in Antwerpen gaan wonen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content