Als het de hoofdstad van de Kempen al niet lukt, wie dan wel ? Over het wachten van Turnhout aan de sluis naar eerste klasse.

Wachtend in taverne Sint-Pieter û die van de poort naar de hemel û is het dat we overpeinzen wat ons vandaag in Turnhout duidelijk is gemaakt. LucWeygers, in de jaren vijftig en zestig veertien jaar speler en kapitein van KFC Turnhout, was het die het ons vanmorgen in café Ranonkel als eerste vertelde, geflankeerd door twee supporterskameraden van weleer. We zullen zelf onze koffie betalen, grappen we nog, maar de heren, keurig kranige gepensioneerden terugblikkend vanachter een Bolleke, blijken de uitzondering op de regel. “Een Turnhoutenaar û en ik kan het weten want ik ben er zelf een û is eigenlijk een gierige mens”, vertel Weygers. “Deel bij een winkel gratis ballonnen uit en iedereen komt erop af, maar als er dan binnen iets gekocht moet worden, ho maar.”

Rond de stad, die vandaag druipt van de regen, bevindt zich nochtans een gordel van bedrijven. Veel papierverwerkende nijverheid vooral, speelkaarten, agenda’s. “Ga je aankloppen voor steun, krijg je misschien een doos vol boeken kaarten, mooie hoor, met een gouden rand en zo, maar daar betaal je geen spelers van, hé. Ik ben negen jaar de scheidsrechters gaan ophalen voor de wedstrijden van Turnhout. Dan reden we van de markt naar het stadion en passeerden we langs het station. Hier, zei ik dan, ligt Vladivostok. Hier stapt iedereen af. Want het is hier het einde van de wereld, vergeet dat niet, hé.” Met de Nederlandse grens een boogscheut verder en Antwerpen binnen handbereik is de actieradius inderdaad beperkt.

LeonVanGorp, van ’79 tot ’99 twintig jaar voorzitter van de club, beaamde het vanuit zijn bureau aan de Turnhoutse ring. “De bedrijven in de buurt, vaak met hoofdzetels in Brussel, waren niet zo geïnteresseerd in sponsoring”, zei Van Gorp. “Zeer moeilijk was het. Veel beloftes, maar weinig respons als het erop aankwam. Behalve van Robberechts, onze hoofdsponsor, die ons ook hielp toen we een periode niet goed bij kas zaten. Met hen hebben we een contract van tien jaar kunnen afsluiten.”

Leon Van Gorp heeft een schildersbedrijf en dat, zo gaf hij toe, heeft hij wel wat tekortgedaan door zoveel tijd in de club te steken. Sukkelend met suikerziekte en ingehaald door de moderne tijden zette hij er een punt achter. Sinds het ontstaan van de club in 1912 was hij de tiende voorzitter, inmiddels is de club sinds zijn aftreden in 1999 alweer aan zijn vierde toe. “Ik heb altijd volgehouden dat ik het zou meemaken dat we naar eerste klasse gingen, dat is mijn levenswerk geweest. Maar het heeft niet mogen zijn, ook al zijn we al die tijd wel maar één keer uit tweede klasse gezakt. Dat we niet naar eerste zijn gegaan, is mijn grootste mislukking geweest.”

In het seizoen ’97-’98 stonden ze er nochtans heel dicht bij, bij de promotie. “Er moesten nog twee matchen gespeeld worden en als we er één van wonnen, zaten we in eerste. We hadden een goeie ploeg met VanRethy en Goots onder andere. Toen zag ik het echt zitten, maar we konden niet winnen.”

Eerder had Turnhout ook al kansen gekregen, herinnerde Louis Moreels zich, van ’54 tot ’94 bijna onafgebroken clubsecretaris en schatbewaarder, vanuit zijn fauteuil in een van de betere wijken vlakbij het stadion. Daar, geprangd tussen de villa’s, verraadt het stadion van Turnhout overigens niet meer dan een bijkomstigheid te zijn. “We hebben nooit hulp gekregen van de politiek”, wist Moreels. “Ze hebben ons niet tegengewerkt, maar ook niets voor ons gedaan. We hebben altijd op eigen benen moeten staan. Hadden we in de jaren zeventig het gemeentebestuur gekend dat er nu is, dan was Turnhout een grote club geweest. Zelfs toen we begin jaren zeventig StafJanssens van IJsboerke als sponsor kregen, hielden ze zich nog afzijdig en er was ook een aantal bestuursleden die niet konden volgen. Misschien ikzelf ook niet ( lachje). IJsboerke wou vooruit. We kregen meteen vier beroepsspelers van hem : Nickel, VanDirzen, Crostina en Poulsen. Toen Staf geld kon maken van Nickel, die heel belangrijk was voor ons, zijn de relaties beginnen te verwateren en trok hij naar Tielen.”

Het jaar 1963 blijft na 1933 en 1935 zo het laatste dat Turnhout in eerste klasse speelde. Eén seizoen maar. Een omkoopaffaire was het die de ploeg terugsloeg. Hoe noemde Weygers het ook alweer ? Een vorm van onverantwoorde voorzichtigheid, dat was het. “Die omkoperij was toen niet nodig geweest, want op de punten bekeken, zouden ze erin gebleven zijn. Maar bepaalde mensen van het bestuur was de schrik om het hart geslagen om eruit te vallen.”

Twee doelpunten had Beringen Turnhout onrechtmatig toegestaan en op café in Herentals was het dat Gebuers, de doelman van Beringen, iets te loslippig werd over de financiële afhandeling van de zaak. Hij en Gijbels, een middenvelder van Beringen, werden veroordeeld, evenals Verbeek, de toenmalige voorzitter van Turnhout. “De ironie van het lot was dat we opgegaan waren û er bestond nog geen eindronde û door een omkoperij van Waterschei met Tilleur. Dus we zijn er nadien op dezelfde manier uitgevallen als we erin raakten ( lachje).”

Weygers speelde ook in die ploeg, als laatste man en in eerste klasse zelfs ook in de spits. Volgens hem, en met hem vele anderen, zullen ze er in Turnhout nooit weer rijp voor zijn, voor eerste klasse. “Die droom om terug te keren is altijd blijven leven, maar de trein was telkens vertrokken voor we erop zaten. Maar de echte ondergang is, denk ik, geweest dat ze te veel betaalden aan spelers uit eerste nationale in verhouding tot wat ze konden.”

De periode- Boermans is het waar Weygers in het café op doelde. Luc Boermans zou als bouwpromotor één miljard oude franken investeren in een nieuw stadion annex winkelcomplex. Aan investmaatschappij Taxandria raakten de waardevolle gronden van het Villapark verkocht. We hoorden het Leon Van Gorp uitleggen. “We speelden in een oud versleten stadion. Elk jaar moesten we veel kosten doen voor de veiligheidscommissie. Je kon het stadion aan geen enkele kant uitbreiden. Eerste klasse zou in mijn tijd misschien ook daarom een groot risico geweest zijn, want het stadion zou totaal afgekeurd geworden zijn. Na de winter moesten alle betonnen tribunes onderhanden gepakt worden.”

De hele oude garde van het bestuur verdween, StéphaneDemol werd trainer en een trits eersteklassespelers zoals PascalDevreese werd gehaald, Jean-Marie Pfaff was zowaar algemeen directeur gemaakt. Ze staan er misschien nog, de kilo’s kalk, veel te veel, die Jean-Marie bij een sponsor had losgepeuterd. Samen met frustratie en hilariteit bij de entourage. Waar is de tijd, niet ? “Ach, laat dat maar zo.” Kolder is voor een andere rubriek. De extrasportieve plannen bleven steken in het web van de administratie, terwijl door de exuberante lonen de schulden in korte tijd opliepen, bovenop de in de loop der jaren al opgebouwde achterstallige rsz-betalingen. Turnhout haalde daardoor zijn licentie niet en werd teruggezet naar derde om het jaar daarop in vereffening te gaan en zo in ’02-’03 in bevordering uit te komen.

Het was met weemoed in de stem dat Louis Moreels terugblikte op de tweeënnegentigjarige geschiedenis van de club. “Er zijn meer droeve dan leuke momenten geweest, dat kan ik wel zeggen. Altijd maar botsen om centen bijeen te krijgen of het mes op de keel gezet worden om centen terug te geven…”

Inmiddels zit Jean-PaulRobberechts, van brandkasten en kantoormeubilair Robberechts, tegenover ons in taverne Sint-Pieter op de markt. Als supporter, jeugdvoorzitter, gerechtigd correspondent, advocaat of vereffenaar, Jean-Paul Robberechts kent de club al járen.

KFC Turnhout heet door de vereffening nu KV Turnhout en speelt weer in derde klasse. “Ze hebben voor die licentietoekenning,” zegt Robberechts, trekkend aan een sigaar, “net als met die omkoopaffaire, een kleine club gepakt om een voorbeeld te stellen. Na ons heeft de bond, me dunkt, andere maten en gewichten gehanteerd. ( Zucht.) Het is altijd de kleinere die moet boeten. Het grote onderscheid tussen RWDM, Harelbeke, Mechelen en Turnhout is nochtans geweest dat wij onze spelers integraal betaald hebben na de vereffening en met Sporta zijn overeengekomen om vijftig procent te betalen aan wie vertrok. Ploegen als Mechelen en RWDM zijn door dat niet te doen totaal moeten herbeginnen.”

De club, nu geleid door voorzitter Joos Horsten, zal vanaf nieuwjaar in het Stadspark voetballen, een multifunctioneel stadionnetje voor voetbal, atletiek en korfbal dat eigendom is van de gemeente, waarin Turnhout voor het eerst in zijn geschiedenis over kunstlicht zal beschikken en dat aan niet meer dan 3000 plaats zal bieden.

“Het stadion dat men nu bouwt, is eigenlijk veel te klein,” zegt Robberechts. “We mógen er door de regelgeving ook niet mee naar eerste. Maar op termijn is er maar één oplossing : fuseren met ploegen als Geel en Dessel. Nu vissen we te veel in dezelfde vijver. Wij investeren in een terrein, Dessel gaat investeren, Geel is bezig… Terwijl er in Tielen een prachtige accommodatie lag. Als men destijds Staf Janssens van IJsboerke, een realistisch zakenman, voorzitter had gemaakt, dan zat Turnhout nu waarschijnlijk in eerste klasse in plaats van Westerlo. Dan waren al hun spelers naar ons gekomen. Nu heeft Turnhout wel een hoop perifere gemeenten, Lichtaart, Zevendonk en zo, waarvan de mensen, als we door de verlichting in ons nieuwe stadion eindelijk ook op zaterdag kunnen spelen, misschien daardoor vaker ook eens naar ons komen kijken. Niet dat ik er zoveel van verwacht, maar het zoú een evolutie kunnen zijn. Als Lier het kan in eerste moet Turnhout het ook kunnen, maar dan moeten de context en de infrastructuur wel rijp zijn.”

Het is halftien ’s avonds inmiddels en de hemelsluizen lozen wat ze voor die dag nog in zich hebben. Terwijl de cafés op de markt zich vullen voor de nacht trek je bij het weggaan de kraag van je regenjas recht en been je ineengedoken de duisternis in. Een rotweer is het.

Dit is het derde verhaal in een maandelijkse reeks over steden zonder elite-voetbal.

door Raoul De Groote

‘Als Lier het kan in eerste moet Turnhout het ook kunnen. ‘

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content