Onlangs heb ik mij nog eens mateloos kunnen ergeren aan enkele uitspraken van onze Hollandse vrienden. Nadat ik de match Bayer Leverkusen tegen Racing Genk had gevolgd op tv, zapte ik er zoals gewoonlijk duchtig op los. Ik kwam uiteindelijk terecht bij Studio Sport, een zeer populair programma bij onze noorderburen. De twee analisten, Jan van Halst (een oud-speler van FC Twente en later een tijdje van Ajax, waar hij meestal de voetbalschoenen mocht poetsen) en Ronald Waterreus (de ex-doelman van onder andere PSV) lieten hun licht schijnen over de gespeelde Champions Leaguewedstrijden van die avond. Van Halst vond dat Genk na de nederlaag tegen de Duitsers kansloos was in zijn groep en zich op het einde van de rit waarschijnlijk zou moeten tevredenstellen met het schamele puntje dat het miraculeus had gesprokkeld thuis tegen Valencia. Waterreus was iets genuanceerder in zijn uitspraken, maar gaf ons toch ook een veeg uit de pan toen hij zei: ” Mario Been heeft bij momenten best wel een leuk ploegje, maar de Belgische competitie stelt in mijn ogen niet veel voor, dat is wel duidelijk.”

Wat een arrogantie zeg! Is het bij hen zoveel beter? Hun landskampioen Ajax was nergens tegen Real Madrid, 3-0 de boot in. De Madrilenen hoefden zelfs niet tot het uiterste te gaan om de Amsterdammers opzij te zetten. In de Europa League hebben wij nog drie vertegenwoordigers, net zoals zij. Waarom zouden wij ons dan de minderen moeten voelen? Dat weiger ik!

Johan Derksen, de hoofdredacteur van Voetbal International, heeft ten andere ook zo zijn eigen mening over het Nederlands voetbal. Ik hoorde hem eens verkondigen: “De Eredivisie is best spannend, maar de blinden spelen daar tegen de lammen. Wie werkelijk top is, die speelt allang in het buitenland!” Zo- ver wil ik niet gaan, maar één ding is zeker: er wordt in Nederland dikwijls lullig verdedigd, de aanvallers krijgen meer ruimte dan bij ons, wat het scoren gemakkelijker maakt. Vraag het maar aan Björn Vleminckx, vorig seizoen nog topschutter boven de Moerdijk en nu weer in België aan de slag.

Je mag nu niet gaan denken dat ik iets heb tegen de Hollanders, integendeel. Bij Anderlecht heb ik nooit problemen gehad met hen – het was eerder andersom … Ik durfde hen weleens uit te maken voor poenpakkers. Ik had toch de indruk dat ze iets braver waren buiten hun landsgrenzen. In het buitenland maakten ze alleen ruzie onder elkaar, nietwaar Rensenbrink en Haan?

De Nederlandse doelman Nico de Bree was mijn vaste stapvriend. Na de matchen hebben we dikwijls de bloemetjes buitengezet. Soms werden we vergezeld door Jean Thissen, wat mijn taak er niet op vergemakkelijkte, want die twee verstonden elkaar niet. Jeannot sprak geen woord Nederlands en Nico sprak als goede Hollander natuurlijk geen woord Frans. Ik moest altijd tolk spelen. Ik geef toe dat ik niet altijd de juiste vertaling doorgaf aan mijn twee vrienden, wat dikwijls ontaardde in de hevigste woordenwisselingen – die ik dan ook weer moest vertalen, het ging van kwaad naar erger! Na een tijdje had De Bree door wat ik flikte en dreigde hij ermee mijn gezicht te verbouwen als ik niet ophield met die geintjes. Ik ben dan maar gestopt, want Nico hield altijd zijn woord …

Toen De Bree nog bij RWDM speelde, baatte hij een discotheek uit, de Number One in Kraainem. Na een zaterdagmatch kon men de helft van de ploeg van Anderlecht daar terugvinden, maar we waren er niet alleen, want men kon er ook spelers van andere ploegen tegenkomen die op die avond in het Brusselse actief waren geweest, en natuurlijk ook onze vrienden van RWDM. Soms kon men er zelfs Johan Boskamp aantreffen, rustig aan zijn glas melk slurpend. Het kon daar aardig uit de hand lopen! Na een thuismatch op vrijdag tegen Beerschot, die we met 3-0 hadden gewonnen, zakten we met een aantal spelers af naar Kraainem. Spijtig genoeg moesten we de volgende dag al om acht uur op het vliegveld van Zaventem zijn om te vertrekken naar Sevilla, waar we op zondag een vriendenmatch moesten spelen tegen het plaatselijke FC. De sfeer zat er goed in die vrijdag en niemand had goesting om het schip te verlaten. We zijn dan maar rechtstreeks van de Number One naar Brussels Airport vertrokken, waar Raymond Goethals ons begroette met de woorden: ” Ni go gesloepen, zeker?”

Geen slecht woord meer over de Hollanders, want Nico had voor ons vertrek voor een copieus ontbijt gezorgd, ze zijn dus niet allemaal arrogant.

“Wat een arrogantie zeg!”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content