Yassine El Ghanassy groeide in Manage op tussen vijf vrouwen en met een jeugdtrainer en voormalige voetballer als vader. ‘Al sinds hij klein is, is hij niet bang om erin te vliegen.’

Het eerste wat Hajjaj El Ghanassy in zijn woonkamer tevoorschijn haalt, zijn twee vergeelde ploegfoto’s, genomen in het stadion van Etoile de Casablanca. Casablanca is zijn stad, een stad met allure, meer dan andere steden in Marokko en al helemaal meer dan de gebieden waar Berbers wonen. Etoile was zijn club, een van de vijf eersteklassers uit de hoofdstad. Aanvankelijk begon Hajjaj zijn voetballoopbaan als ballenraper, later speelde hij er in de verdediging. Rechtsachter, linksachter, stopper, libero.

“Vader Fellaini, die ik goed ken, is van Tanger, het noorden van Marokko”, zegt Hajjaj. “Hij heeft als doelman één seizoen bij Raja Casablanca gespeeld. Ik heb daar de jeugdreeksen doorlopen en toen Etoile gepromoveerd is, zijn ze mij komen halen. Alleen FAR en WAC waren professioneel, de rest was semiprofessioneel. Daardoor moest ik maar vier uur per dag werken in de administratie. Wij mochten vroeger stoppen om te kunnen gaan trainen.

“Ik heb Real Madrid, Boca Juniors en Inter bezig gezien. Bij Real speelden in die tijd de beste spelers van Europa, zoals Puskas, Velázquez en Gento. Pelé heb ik nog ontmoet. Ik heb zelfs tegen hem gespeeld. De voetbalbond had samen met Pepsi Cola Pelé naar Marokko gehaald. De bond had een selectie van de ploegen uit Casablanca laten voetballen tegen een ploeg met Pelé en Marokkanen die in 1970 de wereldbeker ( in Mexico, nvdr) hadden gespeeld. Daar bestaat een foto van die ik helaas kwijt ben geraakt: Pelé wil mij dribbelen en ik kijk naar de bal.

“In 1975 ben ik naar België gekomen om te voetballen bij Namur. De eerste keer kwam ik als toerist omdat ik hier familie had wonen, later werkte ik als arbeider. Ik trainde bij Namur onder Michel Delire ( ondertussen overleden ex-Rode Duivel, nvdr). Mutombo, de Zaïrees van Waregem, speelde daar ook. Normaal had ik, net als hij, naar Waregem gemoeten, maar ik kreeg een appendicitis, waardoor ik anderhalf jaar zonder voetbal ben gebleven. Dat heeft mijn carrière afgebroken.”

Zijn vrouw, Rachida, leerde Hajjaj in België kennen. Zij kwam hier op haar zevende al wonen. “Mijn vrouw wou niet in Brussel wonen, dus we zijn in Namen gaan wonen, maar vermits ze het daar ook niet rustig genoeg vond, zijn we in 1982 hier in Manage komen wonen.”

Hajjaj, Rachida en hun vier dochters – Yasmina, Ryzlene, Nawal en Siham – betrekken er in een sociale woonwijk een bakstenen huis met een oprit en een tuintje. Samen met grootmoeder aan moeders kant, die een straat verder woont, zijn ze de enige Marokkanen in de wijk. Eén verlangen koestert Hajjaj nog: een zoon in wie hij zijn te vroeg afgebroken voetbalcarrière voortgezet kan zien.

In dit gezin wordt op 12 juli 1990 Yas-sine El Ghanassy geboren.

Home alone

Nawal, zus: “Yassine was un petit chaud, hein. Hij monopoliseerde de tv als wij even niet in de kamer waren en omdat hij de chouchou was, kon onze vader daar niets van zeggen.” ( lacht)

Yasmina, zus: “Je mocht er nooit iets van zeggen, hij had altijd gelijk.” ( grijnst)

Rachida, moeder: “Zeker als er een voetbalmatch op tv was.”

Yasmina: “Nu zijn er meerdere tv’s in huis, maar toen was er maar één.”

Ryzlene, zus: “Van de andere kant kon onze vader altijd tevreden zijn over hem: het bleef bij Yassine altijd binnen de perken. Hij is nergens ‘bekend’, de politie heeft nooit aan onze voordeur gestaan. Terwijl er op school jammer genoeg wel kameraadjes van hem waren die de verkeerde kant op gingen. Maar hij is daar nooit door beïnvloed.”

Rachida: “Iedereen was altijd gelijk.”

Ryzlene: “Maar Yassine als kleinste iets meer, hé?”

Rachida: “Op het einde misschien, maar een fils à papa is hij nooit geweest, hoor.”

Nawal: ” Il est fort protecteur.

Siham, zus: “Hij is jaloers. ( lacht) Hij wil bijvoorbeeld niet dat we met hem naar een discotheek gaan. Niet dat hij niet met ons wil uitgaan, maar als hij zou zien dat er jongens bij ons komen staan, hij zou ons de hele avond in de gaten blijven houden. Dus hebben we afgesproken om elk onze eigen kant op te gaan. Als hij ons twee minuten alleen zou laten en er zou ondertussen een jongen bij ons staan, hij zou zich niet meer op zijn gemak voelen. Hij beschermt ons, zo is hij.”

Rachida: “En hij is jong, hé.”

Ryzlene: “Dat hij er ons elke maand een komt voorstellen, dat interesseert ons niet, hé. Als hij de juiste gevonden heeft, zal hij het ons wel komen zeggen.” ( grijnst)

Yasmina: “Maar ik denk dat zijn eerste meisje nog altijd het voetbal is. Zo is het al lang. De meisjes komen op de tweede plaats.”

Rachida: “De schepen die op school het rapport kwam uitreiken, zei: ‘Ik hoop dat je het ver brengt in het voetbal, want met de school zal het niet lukken.’ ( lacht) Hij heeft er altijd van gedroomd om voor Real Madrid te spelen.”

Hajjaj, vader: “Of in Engeland.”

Nawal: “Toen hij drie, vier jaar was, is er eens een auto over zijn voet gereden, waardoor hij met een gipsverband moest lopen tot boven zijn knie. Zelfs dán was hij nog met een bal bezig. Of met bolletjes kousen.”

Yasmina: “Snel is hij ook altijd geweest. Wij kregen hem in elk geval nooit te pakken.” ( grijnst)

Rachida: “Bij zijn besnijdenis moest hij in het ziekenhuis net als alle andere kinderen na de operatie in bed blijven, maar toen ik binnenkwam, stond hij als enige te springen op zijn bed.”

Siham: “Ik denk dat hij wel 400 keer ‘Maman, j’ai raté l’avion’ ( Home Alone, nvdr) gezien heeft. Hij speelde het ook na: hij sprak mee als de acteurs spraken en hij lachte mee als er gelachen werd. Als de film afgelopen was, begon hij weer vanaf het begin te kijken.”

Ryzlene: “Als er gegeten werd, was Yassine altijd in de buurt. Als er een familiefeestje was en iedereen vroeg zich af waar Yassine zat: ah, aan de tafel met hapjes. ( grijnst) Het is een echte gourmand.

Hajjaj: “Hij is op vakantie geweest naar Marokko, naar Marrakesh, met onder anderen Benteke en Carcela. Ik zie graag dat hij met Boussoufa optrekt en normaal had hij met Boussoufa ook naar Los Angeles moeten gaan, maar hij heeft uiteindelijk toch voor Marrakesh gekozen.”

Siham: “In Marrakesh lopen veel sterren rond, het hele jaar door.”

Hajjaj: “Hij komt daar nog andere spelers tegen – zoals Benzema – die daar ook op vakantie zijn. Just Fontaine, met zijn dertien goals topschutter van het WK, is Fransman, maar geboren in Marrakesh, hein.”

Bliksem in het grijs

De collectie krantenknipsels die Hajjaj over zijn zoon heeft bijgehouden, is immens, zegt hij. En veelal geplastificeerd zelfs. Een programmaboekje van Anderlecht met Yassine en Boussoufa op de cover waarin Ariël Jacobs zich herinnert dat Yassine hem als ballenraper bij La Louvière voor elke thuiswedstrijd succes kwam wensen, jeugdfoto’s, artikels met titels als ‘Un éclair dans la grisaille de La Louvière’ – een bliksemschicht in het grijze La Louvière.

Een enorm portret van Yassine in het shirt van AA Gent staat in de hoek van de woonkamer, met ervoor een fotootje van vader.

Hajjaj: “Ik kreeg één dochter, twee dochters, drie dochters, vier dochters en dan Yassine. Mijn vader zei me: je moet hem begeleiden, want jij bent je carrière in het voetbal misgelopen, het mag hem niet overkomen. Ik heb tegen Yassine gezegd: je hebt het geluk dat je voorafgegaan bent en dat je in een professioneel klimaat kunt voetballen. Nu is het aan jou. Maar ik ben hem altijd blijven steunen.

Zoltan Kovacs, die technisch directeur bij de jeugd van La Louvière was, ontdekte hem toen hij met Fays de Manage tegen hen speelde.

“Ik heb Yassine bij de -15 van La Louvière één seizoen getraind. Als ik wou winnen, zette ik hem in de aanval, want hij scoorde veel, en als ik op resultaat wou spelen, zette ik hem in de verdediging, want hij liet niemand passeren. Incroyable, hein! Maar hij is eigenlijk een distributeur op het middenveld.

“Als ik naar Marokko ging – ik kende de mensen daar wat – liet ik hem bij de groten meespelen. Al sinds hij klein is, is hij niet bang om erin te vliegen. Ik heb hem getraind, ik liep naast hem om hem te kunnen duwen, hem te doen vallen. Hij moest incasseren, anders sta je als technische speler nergens. Maar hij zal slagen, want hij hééft het.

“Zelfs Dominique D’Onofrio belde mij. En Albert Cartier hield niet op met mij te bellen. Hij kent hem van bij La Louvière. Yassine was wel ballenraper, maar als de reservespelers onder elkaar tijdens de opwarming de bal aan het rondtikken waren, ging hij gewoon tussen hen staan. Cartier wou hem absoluut bij Brussels. Hij wou hem meteen titularis maken. Lille en Aston Villa zaten ook achter hem, net als Birmingham, waar hij ging testen. Maar La Louvière vroeg veel te veel voor een zestienjarige. Want zo jong was hij toen. Tegen Coventry heeft Yassine met Birmingham twee keer gescoord. Ze hadden zijn testperiode ginder toen zelfs verlengd. De broer van Musampa, die bij Ajax speelde, had die contacten geregeld. Ook met Portsmouth trouwens.

“In Birmingham hebben ze hem goed ontvangen. En ze wílden hem. Hij belde mij toen hij ginder zat: papa, ik ben zelfs door een chauffeur afgehaald. Het is dus nog altijd zijn droom om in Engeland te spelen. Toen hij terugkwam van Birmingham, begon hij bij La Louvière te scoren. Hij is dan nog bij Le Mans gaan testen ook. Een andere makelaar had dat geregeld, maar het lag hem niet. Hij hield niet van die club. Ze zeiden het zelf ook: we zagen dat hij met zijn gedachten elders zat.”

AA Gent vergist zich

Hajjaj: “Voor Yassine is het mislopen van die transfer naar Birmingham ontmoedigend geweest. Gelukkig stond ik de hele tijd achter hem. Heel vaak ging ik dan met hem voetballen om zijn zinnen te verzetten. Met Dominique D’Onofrio zijn we de accommodaties van Standard gaan bezoeken. Hij zei me: het eerste jaar dat hij in de eerste ploeg speelt, gaan we met hem doen wat we met Fellaini hebben gedaan. Er waren nog andere clubs, maar uiteindelijk heeft Jean-ClaudeVerbist, de oud-manager van La Louvière, die de baas van VDK ( de hoofdsponsor van AA Gent, nvdr) en Michel Louwagie kende, Yassine naar AA Gent gebracht.

“Gent had zich eerst vergist: ze hadden Benoît Ladrière aangetrokken in plaats van Yassine. De scouting was gaan kijken, maar Yassine speelde die dag niet; Ladrière stond op de linkerflank. Ze hadden Ladrière al gecontracteerd, toen Verbist hen belde: ‘ Mais non, jullie hebben de verkeerde gehaald!’ El Gha-na-ssy Ya-ssine, die was het! Vanaf het moment dat hij terugkwam van de nationale beloften uit Marokko, lag zijn contract klaar, zei Louwagie mij toen aan de telefoon. We hadden de keuze uit drie, vier clubs, waaronder AA Gent en Standard. Maar AA Gent met Preud’homme sprak mij het meeste aan. Toen Preu-d’homme met Standard tegen La Louvière speelde, heeft Yassine de pet van Preu-d’homme gekregen. Hij had er de hele tijd om lopen vragen. Où est le petit Marocain, riep hij achteraf. ( lacht) Ik heb het Preu-d’homme nog gezegd toen hij trainer van AA Gent werd: je hebt hem eerst je pet gegeven, nu mag jij hém hebben.” ( lacht)

door raoul de groote – beelden: michel gouverneur (reporters)

“De meisjes komen voor Yassine op de tweede plaats. zus Yasmina”

“Ik kreeg één dochter, twee dochters, drie dochters, vier dochters en dan Yassine. Hajjaj”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content