Revelatie bij Anderlecht in de eerste maand van het nieuwe seizoen was Fernando Canesin de Matos, een 19-jarige Braziliaan met fluwelen baltoets. Kennismaking met ‘de kloon van Juan Lozano’.

Het was op 17 mei 2011 dat Fernando Canesin de Matos (19) zich een eerste keer aan de buitenwereld toonde. In een voor Anderlecht desastreus verlopen play-off 1 verscheen de jonge Braziliaanse middenvelder aan de aftrap van de laatste wedstrijd van het seizoen tegen Lokeren. Uitslag 3-4 en op zich weinig goed nieuws te rapen voor Anderlecht, alleen Canesin vormde een lichtpuntje met zijn technisch verzorgd voetbal, zijn ritmeveranderingen en vista. Zijn naam rolde plots over alle tongen.

Nochtans kwam de openbaring van dat talent niet zomaar uit de lucht vallen. Fernando – de roepnaam die hij zelf verkiest – streek al in de herfst van 2009 neer in het Astridpark. Na een testperiode van twee maanden mocht de toen zeventienjarige Braziliaan een contract tekenen voor zes maanden. In juni 2010 bleek Anderlecht voldoende gezien te hebben, ondanks een voetblessure en operatie die Canesin enkele weken aan de kant hielden. De spelmaker ondertekende voor het eerst in zijn carrière een profcontract en afgesproken werd dat hij nog een jaar zou rijpen bij de beloften.

In de ploeg van Geert Emmerechts ontpopte Canesin, ditmaal blessurevrij, zich tot de sterkhouder in het team dat zich vorig seizoen tot kampioen in de beloftecompetitie kroonde. Hij speelde 23 van de 29 wedstrijden, gaf daarin zeven assists en scoorde viermaal. Geen indrukwekkende statistieken, maar meer nog dan die cijfers waren het vooral zijn talent om anderen beter te laten spelen en zijn voorbeeldige mentaliteit die de technische staf overtuigden hem zijn kans te geven in de A-kern. Door de afwezigheid van Lucas Biglia (Copa América) en de blessures van Vargas, Legear en Molins kwam er voor Canesin vroeger dan verwacht een kans in de basisploeg. Hij ontgoochelde niet. Integendeel, samen met Matías Suárez toonde hij zich bij Anderlecht zowat de enige op niveau tegen OHL op de openingsspeeldag en KV Mechelen de week daarop.

Seth De Witte, verdedigende middenvelder van KV Mechelen, kan ervan meespreken. Hij stond op speeldag twee tegenover Canesin. “Wat mij vooral opviel, is zijn snelheid op de eerste meters, zijn wendbaarheid en zijn vista”, vertelt De Witte. “Die jongen zoekt steeds de actie op, is sterk bal aan de voet en ziet het spel goed. Een rasvoetballer, dat merk je meteen.

“Hoe je daarop verdedigt? Door niet te veel ruimte te geven, want dan snellen dat soort jongens je zo voorbij. Dus probeer je er kort op te zitten. Maar dan merk je ook dat hij slim genoeg is om uit het duel te voetballen. Ik ben ervan overtuigd dat hij Anderlecht nog grote diensten kan bewijzen, zeker als hij zich zo blijft ontwikkelen wordt hij een van de smaakmakers in onze competitie.”

Voor de neus van PSV en Werder Bremen

Het was Werner Deraeve, verantwoordelijk voor de scouting van Anderlecht in Zuid-Amerika, die Canesin uit Brazilië wegplukte voor de neus van PSV en Werder Bremen. Fernando Canesin: “Ik rende naar huis en vertelde mijn moeder dat ik naar Europa kon. Ze barstte in tranen uit. Bij Anderlecht moest ik wel eerst zes maanden testen. Toen ik in België arriveerde, was dat een shock. Het was koud in oktober en ik sprak de taal niet. Na vijf matchen brak ik ook nog eens een voetbeentje en moest ik geopereerd worden. Ik was twee maanden out en had schrik dat ik zonder contract zou moeten terugkeren. Gelukkig had ik Anderlecht al overtuigd. Ondertussen ben ik helemaal geïntegreerd. Ik woon hier alleen, maar dankzij mijn leraar Frans en mijn lef om met iedereen te praten, kan ik al vlot communiceren.”

Canesin werd aan Deraeve getipt door Pavel Gunia, de contactpersoon van Anderlecht in Brazilië. De jongeling speelde op dat moment voor Olé Brasil, een gereputeerde jeugdacademie in de streek rond São Paulo. Deraeve is Canesin vervolgens nog twaalf keer met eigen ogen gaan bekijken. “Wat mij vooral aansprak was de manier waarop hij een tegenstander kon uitdagen en die dan met een versnelling in de versnelling ter plekke liet. In feite zoals hij het meteen ook etaleerde in die wedstrijd tegen Lokeren”, vertelt Deraeve. “Omdat wij niet de enige gegadigden waren, kwam het er op aan zo snel mogelijk te handelen en zo de prijs niet de hoogte in te laten jagen.

“Ik heb het nog meegemaakt met Marcelo, die we in de zomer van 2006 bij Fluminense aan het werk zagen. Zijn club vroeg 800.000 euro, waarop Anderlecht afhaakte. In januari 2007 verkaste Marcelo vervolgens voor 6 miljoen euro naar Real Madrid. Omdat wij Fernando het meest complete plaatje konden voorstellen, kregen we de voorkeur op Werder en PSV. Ondanks een blessure aan de voet boden we hem toch een contract aan, omdat hij een voorbeeld is voor velen. Op het veld toont hij zich uiterst ontvankelijk voor raadgevingen van de staf en ook naast het veld gedraagt hij zich als een prof. Na drie maanden kon hij zich al in het Frans uitdrukken. En nu is hij volop bezig zijn Engels bij te schaven. Fernando is ook iemand waarvoor je je meteen verantwoordelijk voelt, omdat hij al zo jong zijn vader verloor. Het nummer 55 op zijn shirt is trouwens een hommage aan zijn overleden vader.”

Zelfde type als Vargas

1955 is het geboortejaar van zijn vader, die bezweek aan een hersenbloeding. Canesin op rsca. be: “Mijn papa stierf kort voor ik naar België kwam. Zijn dood was een zware slag voor mij. Heel mijn leven veranderde. Ik wist zelfs niet of ik nog ooit zou voetballen, ik was mijn zelfvertrouwen volledig kwijt. Dankzij mijn familie heb ik toch doorgezet om mijn droom én die van mijn vader te verwezenlijken. Hij wou zo graag dat ik profvoetballer zou worden.”

Het typeert Canesin dat hij het verlies van zijn vader voor zichzelf hield. Zelfs zijn coach bij de beloften van Anderlecht, Geert Emmerechts, vernam het nieuws pas aan het einde van vorig seizoen. Fernando is een plantrekker en een positief ingestelde prof. “Canesin is zo’n jongen die je in je powerpointpresentatie gebruikt om te tonen hoe het moet”, zegt Emmerechts over hem.

Ook op het veld kon Canesin al veel harten veroveren. Zoals dat van de doorgaans strenge Aad de Mos: “Een jongen met goeie voetjes en overzicht in de kleine ruimte. En altijd gericht in de lengteas van het veld. Fysiek komt hij nog wel eens tekort, maar dit is wel het soort voetballer waarvoor je naar het stadion komt.”

Marc Degryse trok zelfs al de vergelijking met Juan Lozano, een illustere voorganger op nummer 10 bij paars-wit. Dezelfde manier van lopen, dezelfde manier van het leer te strelen, kopje omhoog. “En hetzelfde kapsel”, reageerde Ariël Jacobs daar eerder laconiek op. Het is duidelijk dat Jacobs niet van plan is de jonge Canesin te verbranden en hem geregeld rust te gunnen. Net zoals hij dat aanvankelijk met Romelu Lukaku aanpakte.

Een andere coryfee van Anderlecht, Paul Van Himst, kon zich vinden in de bewering van Degryse, maar had een bedenking: “Ook Vargas is eenzelfde type. Canesin en hij zijn dezelfde voetballers. Ik kan alleen maar hopen dat Canesin niet het slachtoffer wordt van de komst van Vargas. Want Canesin, dat is klasse.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS

‘Het nummer 55 op zijn shirt is een hommage aan zijn overleden vader.’ Werner Deraeve

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content