… maar hij doet het nog niet. Salou Ibrahim & de anderen : over druk, fysiek, 4-4-2, 4-5-1, Zulte Waregem, Club Brugge, 40 kilometer en Shevchenko. ‘Zijn groeimarge moet nog komen.’

S alou Ibrahim speelde tot nog toe zes competitiewedstrijden voor Club Brugge : tegen Roeselare, Beveren, Anderlecht, Bergen, STVV en GBA. Hij maakte daarin één doelpunt, tegen STVV. Eén keer kreeg hij rood, tegen GBA, één keer viel hij in, tegen Beveren, en drie keer speelde hij een volledige wedstrijd, tegen Roeselare, Bergen en STVV. Hij speelde in de competitie al samen met Balaban (Roeselare, STVV, GBA), Roelandts (Roeselare, Beveren, Anderlecht, Bergen), Ishiaku (Beveren, Bergen), Yulu-Matondo (Anderlecht) en Chavez (Bergen). Afgelopen weekend en volgend weekend moet hij door zijn rode kaart tegen GBA van het veld blijven, maar tegen Union, in de beker, kon hij nog eens meevoetballen, met Kevin Roelandts.

* * *

Salou Ibrahim : “Als ik de kans krijg, zal ik meer laten zien en ik zal mijn kans wel krijgen. De snelheid van uitvoering vond ik niet zo’n probleem, die hadden we in Zulte Waregem ook. Conditioneel voel ik me ondertussen ook goed, maar de fysieke aanpassing was verschrikkelijk, en dat is logisch ook : ik kwam van een seizoen met één training per dag naar twee trainingen per dag. De 4-4-2 die we hier spelen, is ook anders dan de 4-5-1 in Zulte Waregem. Niet dat het nieuw is voor mij – ik heb het in Kortrijk ook al gespeeld – maar in een 4-4-2 moet je samenspelen met iemand, terwijl je in een 4-5-1 weet dat je alleen staat en je rekent op de mensen die van achteren uit naast je komen. Ik klaag niet, ik zal alleen tijd nodig hebben om het aan te voelen. Na een paar wedstrijden zal het wel komen. Je moet altijd presteren in een grote club, anders neemt iemand anders je plaats in en wie er in mijn plaats stond, speelde goed. Elke speler is een meerwaarde voor de ploeg en we willen allemaal punten pakken, dus het maakt niet uit wie er voorin staat. De trainer heeft gezegd dat ik niks moet forceren en mezelf tijd gunnen. Hij en het bestuur van Club Brugge weten wat ik kan. Ze blijven overtuigd van mij. Van Club uit is er geen druk, wel van buitenaf. Het publiek van Club Brugge is anders dan dat van Zulte Waregem. In Waregem móest je niet elke wedstrijd winnen, bij Club wel, de supporters zijn dat daar nu eenmaal gewoon. In de Belgische competitie verwachten ze hier altijd drie punten, anders krijg je een probleem. Terwijl ze in Zulte Waregem dachten : volgende keer beter. In Brugge is geen tijd om te verliezen en dat creëert druk, maar dat is mooi. Als je ambitie hebt, moet je de druk meenemen. Anders kan je beter in de derde klasse gaan voetballen. De mensen hebben geprobeerd iets uit te lokken omdat ik ja heb geantwoord toen ze mij vroegen of ik de warmte van Zulte Waregem miste. Maar ik kreeg de kans niet om het uit te leggen en wat anders kon ik antwoorden ? Ik kon toch moeilijk neen zeggen als ik het daar zo goed heb gehad ? Maar ik trek het mij niet aan. Ik blijf mijzelf.

* * *

1. “De snelheid van uitvoering vond ik niet zo’n probleem.”

Stijn Meert, voormalig ploegmaat van Salou Ibrahim bij Zulte Waregem en zelf twee keer tevergeefs van een kleinere club naar een grote, Anderlecht, overgestapt (in ’99 vanuit KV Kortrijk en in ’01 vanuit Sint-Truiden) : “Als je nog maar één jaar in de eerste klasse speelt, kan je het niveauverschil tussen een ploeg als Zulte Waregem en Club Brugge misschien moeilijk inschatten. Misschien maakt hij daarom onbewust de fout dat hij denkt dat het allemaal vanzelf zal gaan omdat de mensen rond hem hem bejubelen. Zo heb ik dat ook gevoeld : iedereen is positief over je omdat je een grote transfer gemaakt hebt, maar onbewust besef je niet dat het maar een begin is, dat je er nog niet bent. Want Salou staat eigenlijk nog maar aan het begin van zijn carrière. Maar dan wel met het besef dat hij iets kán. Het grootste verschil tussen mij en hem is dat hij al iets ouder is dan ik toen. Hij weet ondertussen hoe de vork in de steel zit. Hij was in Waregem al een echte prof, dus met die mentaliteit zal hij perfect passen in Brugge.

“Vorig jaar had hij zelfs met één voet een vaste plaats in de ploeg – hij heeft trouwens de bekerfinale gespeeld met een gebroken kaaksbeen – maar nu moet hij omgaan met concurrentie, niet van één, maar van vier of vijf spitsen. Dat wil zeggen : je moet altijd 110 procent zijn. Hij kende in Waregem geen druk, alleen van de trainer om goed te presteren, maar hij moest weten dat hij belangrijk was voor de ploeg. Hij moest niet gemotiveerd worden, want hij wist dat hij een groot aandeel had in het succes. In Brugge moet hij het nu misschien meer zelf oplossen. Maar hij heeft zijn weg gemaakt vanuit lagere niveaus, dus hij zal er nu ook wel komen.”

* * *

2. “In een 4-4-2 moet je samenspelen met iemand, terwijl je in een 4-5-1 weet dat je alleen staat.”

Franky Van der Elst, assistent-trainer bij Club Brugge : “Bij Zulte Waregem was het, qua systeem, anders voetballen dan hier : wij spelen met twee voorin, maar hij stond ginder alleen met opkomende mensen van de buitenkanten en centraal. Hij was daar het enige aanspeelpunt ; hier ligt dat anders. Persoonlijk heb ik het gevoel dat hij denkt dat hij zich moet bewijzen. Terwijl hij juist moet spelen zoals hij het het beste kan : diep aangespeeld worden, de bal afleggen of breed spelen. Maar ik snap het wel : als je ergens komt, wil je voldoen aan de verwachtingen en ga je wat méér proberen. Dat is een normale reactie, maar je kan je beter concentreren op wat je goed kan.

“Hij kan zeer nuttig zijn zoals tegen Union in de beker : als diepste aanspeelpunt en zo dicht mogelijk bij de zestien. Hij is technisch goed, groot, sterk, maakt een verdediging moe… dan heb je wel kwaliteiten. Hij kan zeker in een tweespitsensysteem spelen : de trainer vraagt dat de flankmiddenvelders naar binnen komen en dan kan hij naar hen ballen afleggen. Het zijn wel niet direct aanvallende middenvelders die we centraal hebben staan, maar met wie van de zijkant komt, krijg je min of meer hetzelfde als bij Zulte Waregem. Ik denk dat hij vooral mensen nodig heeft die snel aansluiten. Hij was het niet die D’Haenens of Meert vrijspeelde, maar hij steunde ze door breed te leggen. Wij vragen dan ook af en toe wel dat de centrale middenvelders voor wat meer aansluiting zorgen om het de spitsen gemakkelijker te maken.

“Het is voor Salou vooral een kwestie van het simpel te houden en zo diep mogelijk te spelen, want terugzakkend op het middenveld hebben we hem niet echt nodig. Ik vond dat hij in het begin wel de neiging had om ver terug te komen. Hij wil de bal hebben en voelen en als dat dan niet snel lukt, heeft hij de neiging de bal ook op de eigen helft te willen komen halen, te dribbelen en naar de buitenkanten te gaan. Hij heeft wel een goede beweging af en toe, hij kán het, maar ik denk niet dat het dat is wat hij veel moet doen. Want in ons systeem is het zo dat je, als hij veel naar de kant gaat, je aanvallers te weinig krijgt in de zestien, want van de centrale middenvelders wordt niet verwacht dat ze daar komen. Je kan het beter aan Daerden en Englebert of de backs laten om op de zijkanten te komen. Persoonlijk vind ik dat de maximale breedte waarin hij zich moet bewegen, de zestien is. Tussen de kleine backlijn en de grote, daartussen. Dat geldt eigenlijk ook voor Bosko, al kan die nog eens uithalen met rechts als hij van links komt.

“Maar niemand is hier ongelukkig over Salou. Bosko was min of meer een vaste waarde en de andere positie voorin werd ingenomen naar gelang van de vorm, de tegenstander of wat je nodig hebt. Salou moet gewoon in zijn eigen kwaliteiten spelen en dat is als diep aanspeelpunt en de bal afleggen. En zo zal hij ook af en toe zijn goaltje meepakken. Hij geniet ondertussen het respect van zijn collega’s en iedereen in de club. Dat bewijst dat hij een persoonlijkheid is.”

* * *

3. “Elke speler is een meerwaarde voor de ploeg en we willen allemaal punten pakken, dus het maakt niet uit wie er voorin staat. “

Emilio Ferrera, trainer bij Club Brugge : “Hij moet vechten tegen Balaban, Ishiaku, Roelandts, Yulu-Matondo… Er is een periode dat hij nog al met twee spitsen heeft gespeeld, bij Kortrijk en bij Turnhout, dus hij kan dat. Hoe complementair hij is met de anderen, dat hangt ervan af hoe we hem willen gebruiken. Dat kan van alles zijn. Ik zie niet in waarom twee snelle of twee technische spitsen niet naast elkaar zouden kunnen. Iemand met snelheid en geen techniek ernaast heeft toch geen zin ? Complementariteit is iets van een volledige ploeg, dus ook met de spelers die er achter staan.

“Er is geen probleem, het gaat goed. Salou moet zijn tijd nemen. Hij heeft hier niet getekend voor een jaar, maar voor vier of vijf. Als Shevchenko een aanpassingsperiode nodig heeft bij Chelsea, waarom Salou dan niet bij Club Brugge ? Zijn groeimarge moet nog komen. Alleen hebben we hier bij Club Brugge meer dan twee goede spitsen.”

* * *

4. “Van Club uit is er geen druk, wel van buitenaf. Het publiek van Club Brugge is anders dan dat van Zulte Waregem.”

Jean-Claude Lagaisse, zaakwaarnemer van Salou Ibrahim : “Ik zal het zeggen zoals het is : ik zie het positief in. Ik heb het met Dupré ook meegemaakt bij Standard : ’s avonds na de training had die in het begin soms meer goesting om te wenen dan om te lachen. Voor die jongen is dat natuurlijk een aanpassing, maar hij komt er wel. Al gaan de supporters misschien niet direct veel geduld hebben. Ze willen daar dat nieuwe spelers er meteen staan. Maar Salou is daar heel nuchter in, die blijft ijzig kalm. Hij is daar zielsgelukkig. Ik denk dat er buiten Brugge meer problemen mee hebben dan hijzelf. Tussen Zulte Waregem en Brugge ligt maar veertig kilometer, maar in voetbaltermen is dat veel meer. De lat ligt hoger, in Brugge is het van móeten. Maar Salou kan daar perfect mee om. Ik ben niet verontrust en hij ook niet.

“Salou is op een leeftijd gekomen dat je zo’n transfer móét doen. Een jaar langer bij Zulte Waregem blijven, kon het jaar te veel zijn. Zulte Waregem was op hem gericht, Club Brugge op het collectief. Ik denk dat het ook daar wat aan ligt dat het wat vierkant draaide. Maar Ceh, Balaban, noem maar op, er zijn veel spelers die een aanpassing nodig hadden bij Brugge. Trainers als Francky Dury zijn voetbalintellectueel genoeg om te weten hoe Salou in elkaar zit, dus als Dury zegt dat Salou de beste spits is om met de rug naar doel te spelen, zal het wel zo zijn. Ten tijde van Manu Ferrera heeft hij trouwens bij Kortrijk met twee vooraan gespeeld. Waarom zou hij dan nu die kwaliteit kwijt zijn ?

“Een trainer zet zijn ploeg in functie van hoe híj het ziet, niet in functie van één bepaalde speler. Het collectieve telt in Brugge, dus ik denk niet dat Emilio zijn ploeg aan Salou zal aanpassen, Salou zal zich moeten aanpassen aan Brugge en daar werkt hij aan. Hij is een targetman waar middenvelders gebruik van kunnen maken door aan te sluiten. Hij gaat er zelf nooit vijftien maken in een jaar, maar laat mensen naast zich beter voetballen. Ik vergelijk hem wel eens met Eijkelkamp : trekt twee verdedigers op zich, maar heeft iemand nodig met loopvermogen naast zich. Iets zoals het duo Koller-Radzinski bij Anderlecht destijds, daar vergelijk ik het wat mee. Maar Balaban is dan wel meer de killer, niet iemand die zoals in het systeem-Radzinski speelt.”

* * *

5. “Ik trek het mij niet aan. Ik blijf mijzelf. “

Jan Van Winckel, assistent-trainer bij Club Brugge : “Ik zie dat hij worstelt met zichzelf, maar je merkt dat hij zich goed voelt in de groep. Nestwarmte heeft die volgens mij niet nodig : hij is verstandig genoeg om zich daar over te zetten. Ik maak met hem hetzelfde mee als met de spelers in Saudi-Arabië. Omdat hij moslim is, verdraagt hij dat soort zaken, het niet spelen, beter dan wij ooit zouden kunnen. Anderen zouden het laten voelen door nukkig te zijn, hij doet het tegendeel. Tegen Brussels bijvoorbeeld is hij – hoewel hij daar naast de kern viel – iedereen succes gaan wensen. Moslims verdragen dat soort situaties veel beter. In Saudi-Arabië bijvoorbeeld heb ik nooit enig probleem gehad met spelers die op de bank zaten. Ze steunden honderd procent wie in de ploeg stond en hun belangrijkste concurrent zelfs nog eens extra. Sommigen dachten : is die wel gemotiveerd ? Maar het is gewoon een knappe mens.

“Als je ziet hoe hij zich ontfermt over Diallo en Elrio(Van Heerden, nvdr)… Ik heb Elrio wel eens voorgesteld met mij mee te komen om zich niet alleen te voelen, maar hij zegt altijd dat hij met Salou mee gaat. Salou pikt die mannen op met de wagen en geregeld rij ik ze met z’n drieën of vieren voorbij op de autosnelweg. Schitterende bende. Nog niet zo lang geleden basisspeler geweest zijn naast Balaban en dan zo reageren vind ik knap. Ik zou het niet kunnen. Hij maakt de overgang door van superspeler bij een kleinere ploeg naar gewone speler op topniveau. Maar de evaluatie is zeker nog altijd positief.”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content