‘Geef Niels een doel en hij knalt door de muur.’ BKCP-Powerplusploegmaats Radomir Simunek, Dieter Vanthourenhout en Philipp Walsleben over Belgisch kampioen Niels Albert.

Leider Philipp Walsleben: “Met Niels hebben we een goede band en maken we veel plezier, maar hij zal zijn problemen niet tegen ons vertellen. Als je vraagt hoe het met zijn vriendin Chantal is, zegt hij altijd ‘goed’, maar hij zal er niet over uitweiden. Je merkt wel dat Chantal belangrijk voor hem is, net als zijn moeder. Alleen aan hen en aan Christoph ( Roodhooft, nvdr) geeft hij zich echt bloot.”

Radomir Simunek: “Hij voelt zich zeker niet beter dan wij. Niels krijgt als kopman de meeste en beste fietsen, maar zal daar niet over opscheppen. En als er op stage iets gekozen moet worden – het restaurant, het trainingsparcours – dan wordt dat democratisch beslist en zal hij zich niet opdringen.”

Dieter Vanthourenhout: “Als er grappen worden uitgehaald, is hij er wel altijd bij. Vorig jaar heeft hij de koersschoenen van een mecanicien eens volgespoten met scheerschuim. En hij kan ook uitstekend collega-renners imiteren. Wie? Ik noem het best geen namen …” ( lacht)

Philipp Walsleben: “Een echte leider is Niels niet, maar als hij kan, zal hij wel raad geven over bandenkeuze, tactiek, techniek … Voor het WK beloften in 2009 heeft hij me bijvoorbeeld geholpen met mijn voorbereiding en met het omgaan met de druk. Ook met WietseBosmans, de jongste van de ploeg, praat hij veel.”

Dieter Vanthourenhout: “Als we in een wedstrijd voor hem op kop rijden – al is het maar honderd meter – zal hij ons ook altijd bedanken. Dan stapt hij eens binnen in de mobilhome of stuurt hij een sms. Kleine zaken, maar die appreciatie doet wel deugd.”

Philipp Walsleben: “Ook in mindere tijden is Niels er voor ons. Onlangs las ik een sms’je waarin hij me probeerde op te monteren toen ik in een moeilijke periode zat.”

Radomir Simunek: “Toen ik in Zolder mijn sleutelbeen brak, belde hij me na de cross meteen op, net als vorige zomer, toen mijn vader overleed. Hoewel hij met de ploeg in Frankrijk zat, wilde hij er alles aan doen om naar de begrafenis in Tsjechië te komen, maar het bleek praktisch niet meer haalbaar.”

Dieter Vanthourenhout: “Zelf moeten we hem niet vaak opmonteren, want hij is nooit extreem ontgoocheld of blij. Toen we de dag na zijn zege in Igorre gingen losrijden, heeft Niels daar met geen woord over gerept. Hij focust heel vlug op de volgende cross.”

Philipp Walsleben: “Zijn humeur is een goede barometer voor zijn gevoel op training. En als hij rapper rijdt dan normaal, dan weet je ook dat hij slechte benen heeft. Hij wil zichzelf zo wijsmaken dat ze niet slecht kúnnen zijn.”

Dieter Vanthourenhout: “Normaal gezien steekt Niels erboven uit op training, maar als een ploegmaat uitzonderlijk iets beter is, dan kan hij dat niet verdragen. Dan zou hij zijn benen vervloeken en zich kapot rijden om te kunnen volgen. Een competitiebeest, hé. Wordt hij geklopt, dan begint hij meestal ook te zagen over slechte fietspaden, de felle wind, alsof alleen hij daar last van had.” ( lacht)

Philipp Walsleben: “Ik heb me op training al een paar keer ingehouden toen ik voelde dat ik beter was dan hij. Dan denk ik: meestal zie ík af als ik met Niels train, dus moet ik nu geen wraak nemen. Dat zou zijn zelfvertrouwen alleen maar ondermijnen.”

Radomir Simunek: “De enige keer waarop ik me soms moet inhouden is als we op een sneeuwparcours – mijn specialiteit – trainen. Dan zet Niels zich in mijn wiel en begin ik ronde na ronde iets rapper te rijden, zonder bruusk te versnellen. Zo heeft hij op sneeuw leren rijden. Mét resultaat, hé: tweede in Zolder, na Lars Boom.”

Dieter Vanthourenhout: “Daar was hij enorm tevreden over. ‘Zie je wel dat ik op sneeuw kan rijden …’ Kritiek motiveert hem.”

Radomir Simunek: “Geef Niels een doel en hij knalt door een muur. Dan ligt zijn pijngrens héél hoog.”

Details

Radomir Simunek: “Niels was in Tábor blij dat hij zijn regenboogtrui kwijtraakte. Na het mislukte BK in Oostmalle was de decompressie zo groot dat hij niet meer honderd procent voor zijn vak leefde. Daarna heeft hij de knop omgedraaid. Zijn zomervoorbereiding op de weg pakte hij veel rustiger aan dan in 2009 en hij had veel meer oog voor details.”

Philipp Walsleben: “Vooral met voeding is hij nu heel erg bezig. Vroeger speelde Niels regelmatig een cola of chocopudding naar binnen, maar sinds hij een voedingsspecialist consulteert, laat hij dat staan. Op training praat hij daar ook vaak over: wat je voor en na een cross of tijdens een training moet eten.”

Dieter Vanthourenhout: “Als het eten in een hotel tegenvalt of niet gezond genoeg is, is hij daar absoluut niet blij mee, terwijl hij daar vroeger nooit over reclameerde.”

Philipp Walsleben: “Ook op het gebied van training is hij gedisciplineerd. Soms komt er wel eens iemand te laat voor een groepstraining, maar Niels is altijd stipt op tijd. En als er drie uur getraind moet worden, dan zal er geen minuut minder op de teller staan. Hij traint ook meer in zijn eentje, terwijl er hem vroeger altijd iemand moest vergezellen. En als Christoph voorstelt om een stage in Spanje in te lassen, zal hij niet meer protesteren.”

Dieter Vanthourenhout: “Niels moet wél gestimuleerd worden tijdens krachttrainingen op de rollen. Tegen jezelf vechten is veel lastiger dan tegen je tegenstanders, hé. Dan moet Christoph altijd aanwezig zijn. Dat heeft hij nodig: iemand op wie hij kan terugvallen en die kan bevestigen dat hij goed getraind heeft. Ik denk niet dat Niels in zijn eentje zijn plan zou kunnen trekken. Zonder Christoph zou hij verloren lopen.”

Philipp Walsleben: “Door Christoph en Chantal is hij tijdens interviews ook rustiger geworden. Hij ‘doet nu zijn best’ en ‘ziet wel waar hij uitkomt’. ( lacht) Die rol speelt hij nu perfect, al vliegen in de mobilhome de krachttermen nog vaak in het rond en durft hij op training nog altijd te zeggen dat hij Sven Nys eraf zal rijden. In die zin is hij nog altijd dezelfde Niels.”

Wegcarrière

Philipp Walsleben: “Niels’ grootste minpunt is zijn start. Man-tegen-man kan hij tot ter dood vechten, maar in een grote bende gebruikt hij te weinig zijn ellebogen. De redenen? Een beetje schrik om te vallen en een gebrek aan explosiviteit. Hij ziet er ook het nut niet van in om risico’s te nemen. ‘Straks zet ik dat wel recht.’ En meestal lukt dat ook, hé.”

Radomir Simunek: “Hetzelfde probleem stelt zich op de weg, want Niels koerst niet graag in een peloton. Hij rijdt altijd vooraan of aan de zijkant, met zijn neus in de wind, waardoor hij veel krachten verliest.”

Dieter Vanthourenhout: “Hij jaagt zich ook enorm op als er veel gekwakt en geduwd wordt. Als je iemand hoort vloeken, is dat de helft van de keren Niels.”

Radomir Simunek: “In de Boucles de la Mayenne ( een Franse rittenkoers, nvdr) was hij zo kwaad dat hij demarreerde, dan moest hij niet meer in het peloton rijden.” ( lacht)

Dieter Vanthourenhout: “Een wegkoers, dat zijn vijfhonderd veldritstarts na elkaar, hé. Hij zou dan ook beter renderen in wedstrijden waar er veel plaats is dan in de kasseiklassiekers waar je op kleine weggetjes voortdurend voor je positie moet vechten.”

Philipp Walsleben: “Op fysiek vlak heeft hij wel alle capaciteiten om op de weg een topper te worden. Volgens mij kan hij zelfs de Waalse Pijl of Luik-Bastenaken-Luik winnen. Wedstrijden die hem op het lijf geschreven zijn: colletjes van vier à vijf kilometer waar hij zijn kracht kan koppelen aan zijn groot uithoudingsvermogen.”

Radomir Simunek: “In de Ardennenrit van de Ronde van België van 2009 bewees Niels al dat hij op zo’n lastig terrein de beste Belgen en Nederlanders kan volgen. (Albert werd er vijfde in het gezelschap van Greg Van Avermaet, Koos Moerenhout, Thomas Dekker, Lars Boom, nvdr) Oké, dat is ‘maar’ de Ronde van België, maar voor Niels was dat pas zijn vierde competitiedag na een lange rustpauze. Datzelfde jaar won hij trouwens ook de bergrit in de Tour d’Alsace, met aankomst op de Ballon d’Alsace.”

Dieter Vanthourenhout: “Zijn ritzege in de Circuito Montañés in juni vorig jaar, vond ik nog straffer. In het begin van de ronde moest Niels bijna opgeven door ziekte, maar een paar dagen later reed hij in een etappe met zes beklimmingen bijna veertig seconden weg. De concurrentie was nochtans niet min: alle Spaanse continentale ploegen, de beste beloften van Colombia, Nederland en Rusland … Dat wil daarom niet zeggen dat hij Luik-Bastenaken-Luik of de Ronde van Lombardije zal winnen, maar top tien is zeker mogelijk als hij zich op de weg zou toeleggen. Maar ik denk niet dat hij dat wil. Daarvoor crosst hij véél te graag.”

Radomir Simunek: “Om een wereldtopper op de weg te worden zou hij minstens drie, vier jaar moeten investeren en moet hij het cyclocrossen volledig laten vallen. Waarom dat risico nemen?”

Philipp Walsleben: “In het veldrijden wint meestal de beste, maar op de weg is dat niet het geval, hé. Je moet ook het geduld hebben om pas in de finale je pijlen te verschieten en dat heeft Niels te weinig. Hij wil koersen, van in het begin aanvallen. Die lange duurtrainingen van zes, zeven uur zijn niets voor hem. Hij moet kunnen vlámmen.”

Dieter Vanthourenhout: “Ook zijn zegedrang is te groot: in het veld kan Niels iedere week winnen, maar als wegrenner zonder sprint mag je al tevreden zijn met vijf overwinningen op een seizoen. Daarmee zou hij zijn honger niet kunnen stillen.”

Philipp Walsleben: “En, niet te onderschatten: een crosser zit per jaar slechts een week of tien in het buitenland, een wegrenner véél meer. En dat is niets voor Niels. Hij is een ’thuismens’, geen globetrotter.”

Radomir Simunek: “Pas als hij in het veld echt géén doelen meer zou zien, zal hij misschien gedeeltelijk de overstap wagen, maar ik vrees voor zijn concurrenten dat dat nog enkele jaren zal duren.”

DOOR JONAS CRETEUR

“In de mobilhome vliegen de krachttermen nog vaak in het rond.”

Philipp Walsleben

“Hij jaagt zich enorm op als er veel gekwakt en geduwd wordt.”

Dieter Vanthourenhout

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content