Met zijn wijsvinger prikt Justice Wamfor de tranen kapot die zijn ogen glazig maken. Doorgaan zonder vader valt hem zwaar. Zondag trekt hij met Germinal Beerschot naar Genk. Daar begon het verhaal waarmee hij zijn pa lik op stuk gaf. ‘Daar werd ik een man.’

J ustice Wamfor: “Smoorverliefd op het voetbal was ik. Zo in de ban van de bal dat ik op mijn vijftiende niet door het eindexamen van de secundaire school geraakte. Dat diploma moest ik halen om naar de universiteit te kunnen.

“Pa droeg mij op om mijn jaar te herdoen. Maar ik had ook de kans om naar een Kameroense tweedeklasser te gaan. De lessen waren niet te combineren met de trainingen, ze vielen op dezelfde uren. Ik moest kiezen. Toen hij het geld tevoorschijn haalde om mijn nieuwe schooljaar te betalen, weigerde ik dat. ‘Ik ga voetballen’, zei ik.

Tien meter

“Man, bang dat ik was… Pa was niet bepaald het type tegen wie je neen zei. Hij was een harde. Als je niet deed wat hij wou, you were a dead man.

“Ik stond niet gewoon voor zijn neus toen ik het hem vertelde. Zeker tien meter zat er tussen ons. Hij aan de ene kant van de kamer, ik aan de andere, dicht bij een deur. Ik had vooraf bedacht langs waar ik weg kon lopen als dat nodig was. In zijn vlaag van woede zou hij misschien naar mij toekomen…

“Zijn woorden waren verschrikkelijk. Er op school de brui aan geven, dat was geen optie voor hem. ‘Jij doet wat ik zeg.’ Studeren, studeren, studeren, iets anders kwam er niet uit. Zonder diploma kon ik geen enkele job uitoefenen, bulderde hij. En voor hem was je pas een man als je je school had afgemaakt.

“Maanden meden we elkaar. Was hij gaan wandelen, dan zat ik thuis, en omgekeerd. Hing hij rond in de living, dan verschool ik me in de keuken. Had hij iets nodig uit de koelkast, dan glipte ik vlug naar een andere kamer.

“Als pa vond dat je leven niet in de juiste richting evolueerde, werd hij woedend. Hij checkte zowat alles. Merkte hij dat je georganiseerd was, dat je al je schoolverplichtingen had afgewerkt, dat je kledij goed zat, dan was je zijn beste vriend. Anders leverde hij strijd.

“Dat ik nu voetbal dank ik aan mijn koppigheid tegenover hem. Toen ik een paar jaar na onze grote ruzie bij Genk zat en in december voor het eerst sinds mijn vertrek naar Europa terugkeerde naar huis, riep hij me bij zich met een bijnaam die ik als kleine jongen van vriendjes gekregen had. Die betekende: de koppige. Ik wist helemaal niet dat pa die kende. ‘Zo,’ zei hij, ‘die koppigheid leidt je naar succes?’ Ik lachte: ‘Wat had je nu gedacht?’ Hij antwoordde: ‘Proficiat, welkom terug.’

“Pa was ook een komiek, bracht een hoop humor in huis. Zat hij hier nu bij ons, dan lagen we binnen de kortste keren in een deuk. Elke keer ik mijn thuis in Kameroen bezocht, zaten we samen uren te lachen over hoe het vroeger ging. Nooit kon ik het laten om te beginnen over broers van mij, die altijd gedaan hadden wat pa hen had opgedragen, maar uiteindelijk met al hun diploma’s werkloos thuis zaten. ‘Iedereen die je naar school stuurde, steekt niks uit’, plaagde ik hem dan. ‘ What about that?’ En elke keer ik op hem afstapte om een enveloppe met geld af te geven: ‘Verdiend met het voetbal, hé, pa!’

“Heel trots was hij. Jammer dat hij me hier in België nooit heeft zien spelen. Ik vroeg hem drie keer om te komen. Maar hij was een dorpshoofd en kon nooit ver weg. De mensen ginder hadden hem altijd nodig.”

Vechten tegen zichzelf

“Zijn bloeddruk stond hoog. Vóór ik acht jaar geleden naar België kwam, nam pa al medicijnen. Elke twee weken ging hij naar het ziekenhuis, voor een controle. Dat joeg niemand nog schrik aan, want hij deed de normale, dagelijkse dingen. Het was oké.

“Maar dan gebeurde het plots, op een moment dat niemand het verwachtte. Het was april. Bijna tachtig was hij.

“Twee dagen nadat hij zijn beroerte had gekregen, was ik bij hem. Omdat ik door een blessure toch niet meer zou kunnen spelen tijdens de rest van het seizoen, had ik de club gevraagd of ik naar huis mocht.

“De linkerkant van zijn lichaam was verlamd. En zijn spraakvermogen was weg, hij kon niets meer zeggen. Eerst herkende hij me niet eens. ‘Pa, het is Justice.’ Geen reactie. Na enkele dagen merkte hij de mensen rond zich weer wel op en las je in zijn ogen dat hij nog zoveel wilde zeggen. Maar het ging niet. Gaandeweg won hij nog enkele dingen terug en kon hij bijvoorbeeld zijn hand en been weer bewegen, maar praten lukte niet meer.

“Ving hij de blik van ma op, dan zag je extra energie in hem kruipen. De drang om te praten droop dan van zijn gezicht. Als zij daar was, zag je hem vechten tegen zichzelf. Hij leed enorm als ma naast zijn bed stond, in die mate dat het zelfs beter was dat ze hem niet te vaak bezocht. Zij wou dag en nacht blijven, maar dat was niet goed. “Je vader zo zien, dat is echt triest, niet iets wat je wil meemaken. Drie weken lag hij daar zo. De hele tijd waren we aan het praten tegen hem. Om hem te steunen, door die moeilijke tijd te sleuren. Mijn eerste zoon noemde hij altijd zijn vertegenwoordiger. Ik zei: ‘Je vertegenwoordiger stuurde me naar jou om hallo te komen zeggen. Hij vraagt wanneer je hem komt bezoeken.’ Een kleine reactie op zijn gezicht.

“Toen ik enkele dagen later naar een vriend belde, vroeg die hoe het ging. ‘Het wordt een mirakel als hij hier doorspartelt’, antwoordde ik.

“Ik apprecieerde het heel erg dat de club me naar hem liet gaan en zei het achteraf tegen Gunther Hofmans en Herman Kesters: ‘Een miljoen keer bedankt.’ Als pa gestorven was terwijl ik hier in België zat, zou het anders geweest zijn. Nog moeilijker. Dan zou ik misschien mezelf of anderen de schuld hebben gegeven. Dan liep ik hier nu waarschijnlijk rond met het idee dat ik hem ginder mogelijk had kunnen redden, door naar een beter ziekenhuis te gaan, door andere dingen te zeggen bij zijn bed… Nu was ik erbij en zag ik dat álles geprobeerd is. Als we hem met meer geld of medicijnen bij ons hadden kunnen houden, dan was dat gebeurd. Maar we moesten vaststellen dat het gedaan was. Ik besloot: oké, pa, ga nu maar, het is goed geweest. ( met tranen in de ogen) Sterven, dat is ook een beetje rusten.”

Enveloppe in binnenzak

“Met mijn broers en zussen praat ik nog vaak over hem. Zonder enige moeite zouden we een maand aan een stuk herinneringen kunnen ophalen. Bijvoorbeeld over die keer dat hij de woonkamer binnenkwam en zag dat zijn stoel niet op de juiste plaats stond. Hoe hij dan een grote oorlog ontketende. Hoe hij dan raasde. En hoe het even later al over was. Dan kon je met hem weer over dingen praten en lachen. Altijd die twee uitersten.

“Zie je die mooie, groene boom ginder? Pa had er vroeger makkelijk een grote tak kunnen afzagen om die op je kapot te slaan, tot er geen blaadje meer aanhing. Hij zei op zo’n moment elke keer duidelijk waarom hij dat deed, om je er bewust van te maken dat je fout zat. Als jongste van de acht kinderen had ik er zelf al bij al niet zoveel last meer van. ( lacht) Hij was al moe toen ik opgroeide. Maar toch…

“Gek was hij niet. Ik zag hem nooit als een psychopaat of zo. Hij was een goede vader, want hij deed wat volgens hem het beste was voor ons. En wat hij predikte over de school zou ook het beste geweest zijn… in een ontwikkeld land. Als er jobs geweest waren.

“Mijn beste herinnering aan mijn vader is er een uit de periode dat ik pas naar de secundaire school ging. Elf was ik toen. Door omstandigheden moest ik op mijn eentje gaan wonen. Pa ging vooraf eens mee naar de plaats waar ik zou verblijven, om die te inspecteren. En daar zag ik plots niet meer die harde vader, maar een bange vader. Bang om me los te laten. Bang om me mijn plan te laten trekken. Zeker op de momenten dat hij me geld gaf om eten te kopen. Dan had hij schrik dat ik er zotte dingen mee zou doen. En dus probeerde hij me zeker niet te veel te geven. Aan de andere kant zou hij het minstens even verschrikkelijk gevonden hebben om me te weinig toe te stoppen. Stel je voor dat ik op slechte manieren extra centen zou zoeken… Het was voor mij raar om als kleine jongen te merken hoe hij die balans zocht. Elke keer weer begon hij zijn toneeltje: ‘Ik hoop dat je nog niet alles wat ik je de laatste keer gaf erdoor gedraaid hebt!’, terwijl ik perfect wist dat er in zijn binnenzak een enveloppe zat met nieuw geld. Maar hij kon het niet laten om me toch nog eens te waarschuwen, blablabla… ( lacht) Voor het eerst voelde ik hem op een andere manier aan.

“Ik ben nu dezelfde als pa. Hij is mijn voorbeeld in mijn vaderrol. Zelf geloof ik dat slaan niet veel helpt. Het gaat er altijd om hoe een kind is. Sommigen zullen de les snappen na een pak rammel, anderen zullen er net nog wilder door worden. Maar we groeiden op in een wilde omgeving, waar een ijzeren hand misschien wel nodig was. Mogelijk was het toen en daar wél de juiste manier. Als ik nu in Kameroen een school bezoek, zie ik hoe jongeren tegenwoordig opgroeien in een gesofisticeerde omgeving, met een meer ontwikkelde mentaliteit. Heel anders dan in mijn kindertijd.

“Ik gebruik wel zijn harde manier van spreken om mijn kinderen iets te leren. Ik kan slaan met mijn woorden… ( lacht) En ja, die humor van hem heb ik ook.”

Bloed zweten

“Ik had heel wat problemen om te slapen toen ik eerst weer hier was. Telkens zag ik zijn gezicht weer pal voor mij. En dan dat besef dat je hem nooit meer zult zien.

“Die uren in het ziekenhuis, daar denk ik niet graag aan terug. Zijn bewegingen daar, hoe hij er lag te knokken met zijn eigen lichaam… Iedere keer die beelden me weer overvielen, belde ik mijn ma en praatten we er samen over. En praten. En praten. Twee moeilijke maanden.

“Ik verloor vijf jaar geleden ook al een zus, maar moest nog nooit iemand afgeven die zo dicht bij mij stond. Mijn zus, ja… Maar mijn vader… Dat was iets anders. Hij gaf me inspiratie, vertelde me hoe ik door het leven moest gaan. Ik mis hem heel erg.

“Pa leerde me een man worden en liet me inzien dat dat geen gewoon dagjobje is. ‘Je moet bloed zweten’, zei hij altijd. Zwoegen. Je bereikt niets op een gemakkelijke manier. Het leven is moeilijk. Je hebt heel wat onder controle te houden en zoveel verleidingen waaraan je moet weerstaan.

“Ik merkte het allemaal toen ik in Genk aankwam, op mijn eentje. Daar werd ik een man. Plots verdiende ik veel geld. From nothing to something. Toen had ik een hoop dingen kunnen doen die niet goed geweest zouden zijn voor mijn carrière. Maar er waren die waarschuwingen van mijn pa: wees voorzichtig bij om het even wat je doet. Het had zeker kunnen mislopen in Genk. Misschien ging het goed omdat ik ben wie ik ben. Misschien ging het goed dankzij de manier waarop ik opgroeide bij mijn ouders.

“Eigenlijk leefden we thuis in een heel vredevolle sfeer. In solidariteit. Mijn pa leerde mijn broers, zussen en mij dat we nooit onderling moesten vechten. Dat drijft je uiteen. Samenklitten, een blok vormen, dát maakt je sterker. Iets kleins wat me is blijven beïnvloeden in mijn carrière. Daar al pikte ik de winning spirit op.

“Als je eens alles zou opschrijven wat pa ons vertelde, zou je een heel educatieve verhalenbundel kunnen publiceren. Vriendjes kwamen supergraag mee naar huis omdat hij er was, omdat ze met hem wilden discussiëren. Altijd vertelde hij wel iets wat je als kleine jongen goed in je oren knoopte. De hele tijd was hij aan het praten. Atypisch dat hij zo in stilte moest vertrekken. Maar zo is de natuur…

“Intussen gaf ik het een plaats. Maar elke keer ik naar huis bel, hoor ik dat er iets ontbreekt. Ik wil altijd met iedereen eens een babbeltje slaan, maar telkens leg ik die hoorn weer neer met het besef dat er iemand is met wie ik niet gepraat heb.

( staart in de verte) “Hij is er niet meer en alleen zijn woorden blijven over. Zijn stem spreekt niet meer en ik moet voort met wat ik gehoord heb. Als een boek dat is dichtgevallen, een soort Bijbel die je af en toe nog eens kan openslaan om in te lezen.”

door kristof de ryck – beelden: eric herchaft/ reporters

“Hij was een goede vader, want hij deed wat volgens hem het beste was voor ons.”

“Dat ik nu voetbal dank ik aan mijn koppigheid tegenover mijn vader.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content