Hij scoort nu zelfs, levert assists en is alomtegenwoordig in het Anderlecht van John van den Brom: Kanu. Assistent-trainer Besnik Hasi verklaart de metamorfose van de grillige Braziliaan. ‘Ik wil niet dat hij een facteur wordt.’

Door Ariël Jacobs was hij helemaal opgegeven, maar wat was de eerste naam die John van den Brom noemde nadat hij met zijn nieuwe ploeg had kennisgemaakt? Die van Kanu. De Nederlandse coach had een speler gezien die veel, zoniet álles had om een sleutelrol te gaan vervullen in zijn Anderlecht. “Eerst en vooral: met een nieuwe trainer weet je dat er altijd iets verandert”, nuanceert Besnik Hasi, assistent van zowel Jacobs als Van den Brom. “Ten tweede: de coach heeft alleen de wedstrijden van de play-offs bekeken. Als je die analyseert, kom je tot de conclusie: Kanu was dé man. In die zin kan ik hem volgen. Ik ben zelf ook honderd procent voor Kanu, ik heb hem veel gepusht.”

Hasi is goed geplaatst om de metamorfose van de Braziliaanse middenvelder te verklaren. Hij was het die Jacobs vorig seizoen tijdens de play-offs overtuigde om hem een nieuwe kans te geven. “Kanu luistert naar mij. Omdat hij weet dat ik vaak aan zijn kant heb gestaan. Ook in de moeilijke momenten. Dan moet hij ook iets teruggeven. Uiteindelijk speelt hij met zijn eigen carrière.

“Hij heeft teruggevochten, maar dat hij in zo’n situatie was beland, had Kanu alleen aan zichzelf te danken. Het had alles te maken met extrasportieve redenen. Spelers wijzen nogal gemakkelijk naar de trainer, maar ik zou het daar niet te veel gaan zoeken. Als de trainer je zegt hoe je moet spelen en je doet het niet, dan houdt het op. Als je niet opdaagt op training, als je wegblijft van een wedstrijd met de U21 waarvoor je bent opgeroepen, dan houdt het op. Een trainer kan dat tot op zekere hoogte tolereren. Ik moet zeggen dat Ariël héél tolerant was, in veel zaken. Maar op zeker moment heeft hij gezegd: nu is het gedaan. Als je Mbokani bent, kijken we soms misschien iets door de vingers, maar niet bij een speler die nog niets heeft bewezen.”

Vallen en opstaan

“Kanu is zijn fouten beginnen in te zien toen iedereen hem liet vallen. Je kunt iemand geen jaren blijven pamperen. Soms moet je iemand laten vallen eer hij zich herpakt. In januari zat hij helemaal aan de grond. Terek Grozny ging niet door, er was geen enkele ploeg voor hem. Als assistent hou ik me meer bezig met de spelers die niet spelen. Ik weet wat zo’n speler doormaakt. Ik heb Kanu bij mij genomen en heb hem gezegd: nu sta je nérgens. De enige plaats waar je je nog kunt bewijzen, is het veld.

“Hij is toen hard beginnen te trainen. Bleef zelfs na na de training. Dan is het de kunst om hem te pushen bij de hoofdtrainer, maar wel met in het achterhoofd: het is met Kanu altijd met vallen en opstaan gegaan. Er zat nooit een langere topperiode in. Ik zei vaak tegen Ariël: als hij in een goede periode zit, moet je hem gebruiken. En gaat het weer minder, zet je hem opnieuw op de bank. Ariël moest natuurlijk ook rekening houden met andere spelers die ondertussen krediet hadden opgebouwd. De ploeg draaide goed, er was geen reden om veel te veranderen. Tot de play-offs dichterbij kwamen en wij het als ploeg toch iets minder goed deden. Ik wees er toen op dat hij er doorgaans toch staat in de moeilijke wedstrijden.

“Kanu kreeg vaak de moeilijke wedstrijden, als we iets defensiever speelden. Met name uit tegen Bursaspor en Lokomotiv Moskou. Je gaf hem een specifieke opdracht en hij kweet er zich perfect van. Daarna verdween hij weer, omdat hij niet alles deed om zich in de gunst van de trainer te spelen. Komt daarbij dat Ariël voor de verdediging met twee middenvelders speelde die het niet slecht deden: Biglia was een certitude en Kljestan was complementair met hem. Er was weinig reden om daaraan te tornen. Tot de verplaatsing naar Gent. We hadden de punten nodig en Ariël zei: oké, ik zet hem. Hij maakte een doelpunt en gaf een assist. Hij was vertrokken.”

Nieuw statuut

“Ik heb er lang achter gezeten, maar de trainer beslist. En het is vooral Kanu zelf geweest die de klik heeft gemaakt. Je kunt een speler pushen, maar als hij het zelf niet doet, praat je voor niets. Hij heeft gezien hoe diep hij zat en is rustiger geworden. Zijn familiale omstandigheden zijn ook weer beter. Hij heeft nu een statuut gekregen bij de nieuwe trainer, maar diezelfde trainer kan hem zo ook weer op de bank zetten. Het gevaar bestaat bij Kanu dat hij opnieuw verslapt nu hij dit statuut heeft. Na Kortrijk was ik al niet helemaal tevreden.

“Welke garantie er is dat hij dit niveau zal aanhouden? Geen enkele. Als hij zich te goed voelt, te zeker ook van zijn plaats, begint hij te compenseren. Bal controleren, nog eens raken, en nóg eens. Hij is zó sterk, kan twee mensen in zijn rug hebben, en nog zal hij de bal niet verliezen. Maar wat hij niet snapt, is dat hij daarmee de omschakeling vertraagt.

“Hij moet ook meer in de zestien meter komen en meer scoren. Dat is een werkpunt, ook voor Dennis Praet. Veel van onze offensieve jongens gaan tot de zestien meter en maken dan een boogje alsof ze de tweede bal willen hebben. Dat was vorig jaar ook een probleem: dat we te weinig mensen in de zestien meter brachten. Kanu moet een goal of zeven, acht per seizoen kunnen maken. En meer assists geven. Dat heb ik ook tegen Dennis gezegd. Op die positie word je daarop afgerekend. Met die druk moeten ze leren omgaan.”

Steun voor Mbokani

“Hij is hier als spits gekomen, maar dat was hij duidelijk niet. Daarna is hij als linksbuiten gaan spelen, maar zijn beste matchen speelde hij volgens mij achter de diepe spits. Altijd met een opdracht: druk zetten op de centrale middenvelder, genre Bernd Thijs – goede spelers, maar die tijd nodig hebben om te draaien. Dat kan hij fantastisch, met zijn body, in de punt van de driehoek, zoals in de play-offs, waar hij een grote steun was voor Mbokani. Tegen Brugge en Gent pakte hij veel ballen met het hoofd. Op de tweede bal was dan Mbokani daar. Dat zijn dingen die je toch meegeeft aan de nieuwe trainer.

“John speelt met de driehoek naar achteren. Daarin komen de kwaliteiten van Kanu beter tot hun recht. Hij is nu een centrale middenvelder, wat een hele verandering heeft teweeggebracht in zijn hoofd. Volgens mij is het zijn beste positie, maar hij kan ook met twee voor de verdediging spelen. Europees, op een hoger niveau, ben ik er dan weer voorstander van dat hij op de linkerflank speelt. In twee rijen van vier, met Kanu links en Gillet rechts – twee jongens met loopvermogen en kracht. Niet als linksbuiten, want daarvoor doet hij te veel vanuit stilstand en dan valt alles weg. In die positie moet je je acties vanuit snelheid maken.

“In de Belgische competitie zie ik hem liever centraal. Als hij naast Dennis speelt, moet hij iets vaker diep gaan dan wanneer hij naast Gillet staat. Dennis zakt meer naar de bal, Guillaume infiltreert meer. Met Biglia en Praet hebben we veel voetballend vermogen. Dan vragen we van Kanu dat hij iets hoger gaat staan. Ik denk niet dat hij al zover staat dat hij dat zelf aanvoelt. Zulke automatismen krijg je pas als je die jongens veel samen laat spelen.”

Liever geen ‘facteur’

“Hij ziet het spel ook niet zoals Dennis. Kanu heeft andere kwaliteiten. Zijn eerste baltoets krijgt hij van mij, want hij verliest de bal niet. Maar dan moet hij snel draaien, spelen en in de ruimte lopen. Dat doet hij nog te weinig. Hij wil de bal controleren, hem twee-drie keer raken, maar dan is de actie voorbij. In Brussel hebben ze daar een woord voor: een facteur. Ariël zei dat altijd. Hij moet dat niet doen, al dat te kort spelen. Ik wil niet dat hij een facteur wordt. Soms moet je ook zonder bal de diepte ingaan en ruimte maken voor andere spelers.

“Hij maakt het vaak ingewikkeld. Vooral in de kleinere wedstrijden. Omdat hij dan denkt: op mijn rug staat het nummer 10. Dat is de grootste fout die we hebben gemaakt: hem dat nummer 10 geven. Zijn wil is vaak groot. Hij wil zich tonen, wil goed doen. En dan gaat hij zich forceren, terwijl dat niet nodig is. Hij moet het simpel houden.”

DOOR JAN HAUSPIE

“Dat is de grootste fout die we hebben gemaakt: hem dat nummer 10 geven.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content