Kenners analyseren de penibele situatie van Salou Ibrahim bij Club Brugge aarzelend en zuchtend. De minzaamheid van de Afrikaan en zijn ontroerende inzet geven empathie voorrang op bot hakwerk.

Voor degenen die het al vergeten zijn, frist analist Wim De Coninck het graag op : 7 april 2006, Club Brugge – Zulte Waregem, 37ste minuut. Salou Ibrahim – toen nog de alom geprezen spits die samen met zijn ploeg als seizoensrevelatie gold – maakt een owngoal. Belangrijk doelpunt die 1-1, door Gert Verheyen later nog omgebogen in een 2-1-eindstand. En net op een moment dat Brugge al ongelooflijk verliefd op hem was. “Toen al”, zegt De Coninck half serieus, “had hij het eigenlijk moeten weten : dat veld ligt hem niet.”

Sinds de blauw-zwarte liefde beantwoord werd, smakte de vorig jaar bijna tot God verheven Ghanees met zijn gezicht tegen de grauwe, aardse keerzijde van het succes. Een schim van zichzelf werd hij, en zelfs dat is een understatement. “Vorig seizoen”, aldus De Coninck, “dacht ik dikwijls dat hij zijn schoenen verkeerd aan had.”

Een interview wil Ibrahim niet geven : eerst presteren op het veld. In afwachting gooien enkele waarnemers mogelijke redenen voor zijn moeilijke periode in een zeef.

Kleine ruimte

“Misschien overtrof hij zichzelf bij Zulte Waregem”, oppert Verheyen. Geen valabele uitleg, beseft de ex-voetballer even later zelf. “Als je één keer iets gedaan hebt, komt dat wel ooit terug.” Zo ziet ook De Coninck het ; dingen die je ooit kon – al was het in een roes – kún je. Punt. “Onmogelijk dat je dat verleert.”

Maar ze bij een topclub brengen, op een kleinere ruimte, is misschien wel andere koek. “Niet akkoord”, reageert trainer Francky Dury van Zulte Waregem. “Wij kregen dat seizoen ook dikwijls weinig plaats. Geen probleem voor hem. Ook als we op de korte ruimte oefenden, was hij dominant en sterk.” Hulptrainer Peter Balette van Club gaat daar niet in mee : “In enkele matchen misschien, maar Zulte Waregem bleef een ploeg die het moest hebben van de omschakeling. Wij kregen Brann op verplaatsing hoog tegen ons en dan zag je dat Salou van waarde was. Hij is meer een speler van de loopactie, ook in de rug van de verdediging.”

De Coninck kiest op dit vlak eerder de kant van Dury : “Zulte Waregem wás dat ene seizoen een topper, al was het maar voor één jaar. Toen de West-Vlamingen thuis speelden tegen Anderlecht, gebruikte Frank Vercauteren drie centrale achterspelers, tegen één spits. Salou hield daar op een bepaald moment wel drie man aan de praat en bereidde zo een goal voor op een manier waarvan elke spits in België maar kan dromen. Er zijn nog voorbeelden. Hij was net sterk op dat vlak, toonde toen dat hij een topclub aankan. Maar bij Zulte Waregem mocht alles, niets moest.”

Worstelen

Ziedaar een aspect dat er zonder twijfel toe doet : het mentale, de concurrentie bij een topclub. Vóór zijn transfer was Salou telkens met succes een trapje hoger geklommen, zonder echt bedreigende concurrenten in zijn teams. Op zijn zelfvertrouwen kon je dan ook een stad bouwen. “Maar je weet niet hoe zo iemand reageert als hij plots naast het elftal valt”, vult Dury aan. “Dát is bepalend.” Oud-speler en ex-trainer Franky Van der Elst geeft mee : “Toen ik nog bij Club zat, worstelde hij daarmee.” Commentator Filip Joos zegt : “Salou is een héél goed mens. En goede mensen twijfelen wel eens aan zichzelf.

“Eigenlijk is het simpel : Wesley Sonck zet je er niet uit, François Sterchele bijna niet en Dusan Djokic is makkelijker te verzoenen met die twee. Als je dan maar tien minuten meer krijgt, moet je enorm sterk zijn om nog te zeggen : ‘Ik doe het hier.’ Salou heeft het tegenovergestelde van Sonck. Wesley wordt – zij het tot een bepaalde grens – beter als hij in de shit zit, Ibrahim niet.”

Hulptrainer Peter Balette van Club beaamt : “Als het wat minder gaat, kan Ibrahim wel een schouderklopje gebruiken. Een gevoelige jongen, die zich – kritisch voor zichzelf – bezighoudt met zijn situatie.” Balette vertelt hoe Salou vaak na de training heel lang alleen op de club blijft, om te bezinnen.

De basis

Extra moeilijkheid bij de invallersrol van Ibrahim : “Hij is”, zegt Joos, “niet een type dat makkelijk scoort. Je gooit hem er op een lastig moment niet in met het idee : die helpt ons erdoor.

“Het bizarre aan Salou is dat hij beter wordt met minder spitsen naast hem. Hij is enkel bruikbaar in een team dat veel vanuit de tweede lijn scoort. Dat is Club niet. Salou heeft graag mensen die komen, zoals Tony Sergeant. Zo’n man zie ik nu niet bij Brugge. Karel Geraerts kan dat, maar is in een andere rol gezet. Elrio van Heerden was lang geblesseerd. Het 4-5-1-systeem van Zulte Waregem was optimaal voor Salou. Daarin is hij top in België. Maar er zijn geen topclubs die zo spelen.” De huidige 4-3-3 van Club is al beter dan de eerdere 4-4-2. “Met een tweespitsensysteem kent hij veel moeite”, aldus De Coninck. “Maar ook nu is het niet ideaal want je hebt drie echte centrumspitsen. In Waregem was er veel diepgang, met Stijn Meert op links en Nathan D’Haemers en Frédéric Dupré op rechts. Echte buitenspelers.”

“Toch mag de huidige situatie Salou niet inspireren tot rare dingen”, benadrukt Franky Van der Elst. “Hij moet terug naar de basis. Doen waar hij goed in is, centraal blijven, bal in de voet vragen, simpel, geen dribbels, de mensen rond zich bedienen. Ik had het gevoel dat hij het bij Club soms wat wilde forceren.”

Weg

Jacky Mathijssen“, besluit Joos, “weet dat een type als Ibrahim nuttig kan zijn. Maar – gezien het materiaal bij blauw-zwart – niet in de doorsneematchen. En zo zijn er veel. De echte Ibrahim zag Brugge tot nog toe maar sporadisch, niet toevallig in wedstrijden waarin Club het moeilijk had, bijvoorbeeld op Tottenham. Hij heeft mogelijk nood aan een ploeg die niet altijd bovenligt.

“Was ik Salou, ik ging in de winterstop weg. Niet naar Griekenland of zo, neen, naar een Belgische subtopper, een ploeg die meer kan counteren, vaker iemand alleen voorin laat. Ik blijf erbij : Germinal Beerschot had hem moeten nemen in plaats van Aristide Bancé. Dat had gewerkt, zeker weten.”

Ook De Coninck vindt dat Ibrahim straks moet vertrekken. “Er is misschien bij Brugge al zo veel gebeurd, hij zoekt er al zo lang naar zichzelf … Moeilijk om dat nog recht te zetten bij de club waar je het meemaakte. Sommige spelers passen niet bij bepaalde clubs. Wel, Salou past niet bij Brugge.” S

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content